Paul Verheijen

JHERONYMUS BOSCH

De zeven hoofdzonden en de vier uitersten

Tafelblad?

Dit werk van Jheronimus Bosch wordt geregeld beschreven als 'tafelblad'.
Het liggende paneel geeft dan een overzicht door lopend rond de tafel van standpunt te veranderen om de afbeeldingen van de zeven hoofdzonden stuk voor stuk goed te kunnen bekijken.
Het Prado in Madrid stelt het paneel ook liggend ten toon.
Er is overigens verder geen enkel ander bewijs of argument dat het als tafelblad is gebruikt of bedoeld.
Het kan evengoed behoren tot de categorie educatieve, illustratieve borden in kerken, bedoeld als 'biechtspiegel': welke zonden heb ik begaan?
Bosch verwerkte ook drie Latijnse inscripties in het paneel die de theologische basis van het werk vormen.

Elk van de zeven hoofdzonden is gecategoriseerd met de Latijnse naam.
Ze vormen een rad rond de centrale figuur van Christus die verschijnt als Man van Smarten in de pupil van een gestileerd zonneoog, het oog van God.
De zonnestralen gaan uit van Christus en in de iris is te lezen:
CAVE CAVE D[omin]US VIDET
[Pas op, pas op de Heer ziet]

De 'vier uitersten' van de mens zijn ook in de vier uitersten van het paneel geschilderd als tondo .
De hoofdzonden worden niet weergegeven als abstracte personificaties, maar in direct herkenbare en soms humoristische taferelen.

Als opschrift staat op de banderol aan de bovenrand:
GENS ABSQUE CONSILIO EST ET SINE PRUDENTIA
UTINA[m] SAPERU[n]T ET INTELLIGERE[n]T AC NOVISSI[m]A PROVIDERE[n]T

[Zo kortzichtig zijn die vijanden, het ontbreekt hun aan elk begrip.
Waren ze wijs, dan hadden ze inzicht en begrepen ze hoe het hunzelf zal vergaan.]
(Latijnse Vulgaatvertaling van Deuteronomium 32,28-29)

Aan de onderrand van het schilderij staat de banderoltekst:
ABSCONDA[m] FACIE[m] MEA[m] AB EIS ET CONSIDERABO NOVISSI[m]A EOR[um]
[Ik zal me van hen afkeren en dan eens zien hoe het hun vergaat.]
(Latijnse Vulgaatvertaling van Deuteronomium 32,20)

Het Bosch Research and Conservation Project concludeerde eind 2015 dat dit werk niet van Bosch' hand is, maar waarschijnlijk van een tijdgenoot en navolger.

Ira - Woede

Twee beschonken boeren zijn slaags geraakt, waarschijnlijk om een vrouw.
Ze gaan elkaar te lijf met een dolk en een kruk.
Zo'n vechtpartij beantwoordde aan het cliché van lompe en heetgebakerde plattelandsbewoners.
De boerderij op de voorstelling behoort tot een type dat in Bosch' tijd veel in het huidige Noord-Brabant voorkwam.
Aan de gevel hangt een rode vlag met de Brabantse leeuw.

Invidia - Afgunst

Een man met spits gezicht en een overbeet houdt een afgekloven bot vast.
Met scheve ogen kijkt hij naar een trotse edelman met een valk.
Daarnaast knoopt een jong paar ondanks de tralies in het venster een liefdesrelatie aan.
De man reikt de vrouw van zijn dromen een roze bloem aan.
De letter A op een van de glas-in-loodramen verwijst mogelijk naar Bosch' familienaam 'Van Aken' (zie ook bij Luxuria).

Avaritia - Hebzucht

Een baljuw - herkenbaar aan zijn staf - moet waken over de objectiviteit van rechters, maar laat zich door twee mannen beïnvloeden en omkopen.
Twee bijzitters zijn druk doende.

Gula - Gulzigheid

Mannelijke leden van een armzalig huishouden gaan zich op een walgelijke manier te buiten aan voedsel.

Acedia - Traagheid

Deze hoofdzonde wordt hier - foutief? - aangeduid als Accidia dat als Latijns zelfstandig naamwoord niet bestaat.
Een zowel vanbuiten als vanbinnen verkilde burger loopt niet warm voor het bidden van de rozenkrans, hoeveel moeite zijn vrome echtgenote ook doet.

Luxuria - Pronkzucht

Als in een hoofs rendez-vous in een tuin trekt een paartje zich terug in de beschutting van een tent.
Een ander paartje laat zich door een nar vermaken.
De letter A op de veldfles verwijst mogelijk naar Bosch' familienaam 'Van Aken' (zie ook bij Invidia).

Superbia - Hoogmoed

Een burgervrouw schikt haar dure, uit de mode geraakte hoofdtooi.
Rechts achter en opzij van de kast houdt een duivel, die een met kant afgezette platte muts draagt, haar een spiegel voor.

De vier uitersten

De uitbeelding van de vier uitersten begint met de dood linksboven, waarvan de vormgeving geheel staat in de traditie van de ars moriendi, de kunst van het sterven.
Rechtsboven zien we het Laatste Oordeel, eveneens in een traditionele vormgeving met Christus op de troon en zijn hemelse gevolg.
Als een soort gelijktijdige uitersten verschijnen onderin de hel en de hemel.
In de hel zijn de zeven hoofdzonden terug te vinden in de Latijnse inscripties met de specifiek vormgegeven kwellingen.
De hemel is een stadspoort waar Petrus de uitverkorenen binnenlaat onder het toeziend oog van de aartsengel Michaël.
Engelen maken muziek en vrouwelijke heiligen en ouderlingen slaan vanaf een soort galerij het tafereel gade.
Jheronimus Bosch (circa 1450 - 1516)
De zeven hoofdzonden en de vier uitersten (1505-10)
Olieverf op zwart populier, 120 x 150 cm
Madrid - Museo Nacional del Prado
2016 Paul Verheijen / Nijmegen