Paul Verheijen

GIOTTO

Register D
(On)deugden in de Scrovegnikapel Padua (40-41)

Gotische beelden

De 14 fresco's van de deugden en ondeugden vertonen grote overeenkomst met de werken van gotische beeldhouwers.
Maar het zijn illusies van een rondom vrijstaand beeld.
In perspectief schilderde Giotto armen, gezichten, halsen en geplooide gewaden.
Zoiets was ongekend op een muur.
Giotto had de kunst van het scheppen van illusie van ruimte op een plat vlak ontdekt en veranderde daarmee het hele concept van de schilderkunst.
Hij (of zijn ateliermedewerkers) schilderde de allegorische figuren van zowel de deugden als ondeugden monochroom in nissen van nepmarmer.
De vraag is of de deugden bewust op de zuidmuur en de ondeugden op de noordmuur zijn geplaatst.
De noordmuur vangt immers nooit direct zonlicht in tegenstelling tot de zuidmuur die daarom positief geduid kan worden.

De deugden (40)

Alle deugden gaan terug op de Griekse filosofen. Het getal zeven heeft hier zeker een symbolische waarde.
Ze kunnen worden onderverdeeld in de vier kardinale deugden en de later verchristelijkte drie goddelijke of theologale deugden.
  • Prudentia (Voorzichtigheid - verstandigheid - wijsheid)
    Voorzichtigheid met de spiegel ziet het verleden afgebeeld met op de achterkant van haar nek het hoofd van een oude man.
  • Fortitudo (Moed - sterkte - vasthoudendheid - standvastigheid - focus)
    Moed houdt een knots en schild met afgebeelde leeuw vast en haar hoofd en schouders zijn bedekt met een leeuwehuid.
  • Temperantia (Gematigdheid - matigheid - zelfbeheersing)
    Gematigheid houdt een met lint verbonden zwaard vast en heeft een lintbeet in haar mond als symbolen van de noodzaak van terughoudendheid.
  • Iustitia (Rechtvaardigheid - rechtschapenheid)
    Justitia balanceert de weegschaal en weegt de goede daad rechts en de slechte daad links.
  • Fides (Geloof), in Latijnse teksten vaak omschreven als Pietas
    Geloof houdt het kruis en de boekrol van de Heilige Schrift vast en vertrapt afgoden en valse geschriften als vergelding.
  • Caritas (Naastenliefde/Liefde - liefdadigheid)
    Naastenliefde biedt haar hart aan God aan en houdt een mand met bloemen en fruit in haar hand, symbool van liefde.
  • Spes (Hoop)
    Hoop wordt vertegenwoordigd door een gevleugelde figuur tijdens de vlucht die haar armen uitstrekt om een kroon in haar handen te ontvangen.

De ondeugden (41)

Ondeugden of hoofdzonden worden door het christendom gebruikt, maar gaan in oorsprong minstens ook terug tot de Oude Grieken.
Het gaat hierbij om zonden die ieder aan de basis liggen van vele andere zonden.
In de Bijbel zijn verschillende opsommingen van zonden te vinden, bijvoorbeeld de vijf in de brief van Paulus aan de Kolossenzen (3,5-9): fornicatio (ontucht), immunditia (zedeloosheid), libido (hartstocht), concupiscentia mala (lage begeerten) en avaritia (hebzucht).
Woestijnvader Evagrius van Pontus (345-399) stelde acht Logismen, 'gedachten' op.
Gedachte is hier geen neutraal woord, maar betreft een slechte gedachte, een bezoeking of bekoring die een monnik in de woestijn kan overvallen.
Alle zonden komen volgens hem voort uit deze acht gedachten.
In 590 reduceerde paus Gregorius I de Grote deze lijst van acht gedachten tot die van de Zeven Hoofdzonden: Gula (gulzigheid), Avaritia (hebzucht), Acedia (luiheid), Luxuria (wellust), Ira (toorn), Superbia (ijdelheid) en Invidia (jaloezie).
Er bestaan meer van elkaar verschillende lijsten met ondeugden.
Zie bijvoorbeeld op De Zeven Hoofdzonden van Jheronimus Bosch.
Giotto schilderde in de Scrovegnikapel de volgende zeven:
  • Desperatio (wanhoop)
    Wanhoop (de zelfmoord) is extreem slecht want de duivel rukt onmiddellijk haar ziel uit het lichaam.
  • Invidia (nijd - jaloezie - afgunst)
    Afgunst verblindt met haar tong als een slang haar ogen terwijl ze in brand staat.
  • Infidelitas (ontrouw - oneerlijkheid - ongeloof)
    Ongeloof is door een touw om haar hals verbonden met een afgodsbeeldje en ziet en hoort daardoor de heilige tekst niet die door een profeet boven haar wordt voorgelezen.
  • Iniustitia (onrechtvaardigheid - ongerechtigheid - onrecht)
    Onrecht is een oude man met zwaard en speer met aan de voet ​​de gevolgen van slecht bestuur uitgebeeld: oorlogen, misdaden, plunderingen.
  • Ira (woede - toorn - drift - verbittering)
    Woede scheurt haar kleren.
    Vergelijk de houding van Kajafas op fresco 31.
  • Inconstantia (onbestendigheid - veranderlijkheid - inconsequentie)
    Onbestendigheid is een jonge vrouw op een wiel die op het punt staat achterover te vallen.
  • Stultitia (dwaasheid - onverstand - onbezonnenheid)\
    Dwaasheid is een nar als symbool van waanzin.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen