Paul Verheijen

MATTHIAS GRÜNEWALD

Isenheim altaar - Aanzicht 2

Linkerpaneel


Het tweede aanzicht was vermoedelijk bestemd voor de kerst- en paastijd.
Op het linkerpaneel is de Annunciatie afgebeeld: de aartsengel Gabriël verkondigt aan Maria dat zij zwanger is.
Geheel tegen de conventies van die tijd in, komt Gabriël niet van links, maar van rechts, hetgeen misschien te maken heeft met God die boven Maria zweeft op het middenpaneel.
De jonge Maria wendt haar hoofd af van Gabriël.
De ruimte waarin de annunciatie zich afspeelt, is een kerk of een kapel, een heilige plaats.
Volgens middeleeuwse legendes bracht Maria haar jeugd door in de tempel om teksten te bestuderen die over de komst van de Messias handelen.
Gabriëls rechterhand heeft de zegenende houding: drie vingers horizontaal (Drie-eenheid) en twee vingers verticaal (twee naturen Christus).

Linksboven in het gewelf is de profeet Jesaja te zien met een opengeslagen boek met zijn bijna standaardtekst die ook staat op de opengeslagen bladzijden van het boek waarin Maria las.
De veelgebruikte lelie op Annunciatieafbeeldingen is mogelijk geschilderd op de enigszins onduidelijke top van Gabriëls staf.
Op de achtergrond komt een duif (Heilige Geest) aangevlogen.
Het rode gordijn symboliseert eveneens de Heilige Geest.

Middenpaneel


Op de middenpanelen is een unieke afbeelding te zien: Maria die het kind Jezus gaat baden (of heeft gebaad) in het bijzijn van musicerende engelen in een soort tempeltje.
Je ziet een houten tobbe, een potje en een bedje.
Met name over het potje zijn interessante interpretaties gedaan.
Gaat het om een pispot dan zou het de menselijkheid van Jezus benadrukken, maar is het een waterkan dan kan het samen met de wastobbe slaan op Jezus’ doop.
Anderen wijzen op de context van de ziekenverzorging door de Antonieten.
Maria lacht het kind toe en Jezus laat haar een rozenkrans zien.
Het kind is gewikkeld in een rafelige gescheurde doek die doet denken aan de lendendoek van Christus aan het kruis en des te meer opvalt omdat Maria rijk gekleed is.
De doek is dus reeds een verwijzing naar het toekomstige lijden van Christus.
Maria is zó groot afgebeeld dat ze staand niet in de tempel zou passen.
Ze zit in een Hortus Conclusus.
Rechts van Maria zien we rode rozen zonder doornen.

Op de achtergrond verkondigt een engel Jezus’ geboorte aan twee herders die een kudde hoeden.
Interessant detail daarbij is dat de kudde niet bestaat uit schapen, maar uit varkens.
Overduidelijk ongepast in een Joodse context, maar zeer begrijpelijke binnen die van de Antonietenorde.
Opvallende afwezigen zijn Jozef, de os en de ezel.

In de tempel is Maria voor de tweede keer te zien als Hemelse Koningin met nimbus.
De engelen zijn serafijnen (in het rood, de kleur van de morgenhemel) en cherubijnen (in het blauw van de middaghemel).

Ook hier zijn op de gouden zuilen Bijbelse personen te herkennen:
Links Mozes met de stenen tafelen, rechts Johannes de Doper en op de dubbelzuilen in het midden staat rechts de profeet Jeremia en links Ezechiël.
Onder hen is de aartsvader Jacob afgebeeld.
Omdat Ezechiël een groot visioen beschrijft van de nieuwe tempel die omheind wordt door grote poorten (Ezechiël 40) werd deze profeet in de middeleeuwen een geliefd Mariasymbool.

Rechterpaneel


Op het rechterpaneel is de opstanding van Christus afgebeeld in rijke kleurschakeringen.
Christus vaart uit het graf, hier een sarcofaag, omhoog en laat een sleep stralend licht achter zich.
De meterslange lap stof van de lijkwade reflecteert dit licht, een aureool van wit en geel, oranje en rood.
Met een lichte glimlach op zijn gezonde rode lippen, zijn huid zo wit als albast, toont hij zijn wonden.
Hij heeft de typische Grünewald-vingers: lang, licht mollig en buigzaam.
Christus' hoofd- en baardharen zijn hier hoogblond, waarschijnlijk zal een man uit de streek model hebben gestaan.
Het is nacht en de hemel is bezaaid met sterren.

Er is een groot verschil tussen de verrezen Christus die over het tafereel zweeft en de hulpeloze gebaren van de soldaten op de grond die verblind en verbijsterd zijn door de lichtverschijning.
Ze wenden hun gezicht af en krimpen ineen in hun harnas.
Hun verwrongen gestalten contrasteren sterk met de serene en majestueuze kalmte van de verheerlijkte Christus.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen