Paul Verheijen

KAREL VAN MANDER

Gouden Kalf

Maniërisme

Haarlem was rond 1600 de kunstenaarshoofdstad van Nederland.
Lokale kunstenaars, gevluchte Vlaamse kunstschilders en reizigers uit Italië zorgden voor een unieke mengelmoes van stijlen en ervaringen.
Karel van Mander bracht deze nieuwe Haarlemse school samen in een academie en zijn eigen Schilderboek.

Op dit schilderij vieren de Israëlieten uitbundig feest.
Ze hebben hun oorringen omgesmolten tot een gouden kalf, dat midden op het doek op de achtergrond klein staat afgebeeld.

In het Eerste Testament is de dans om het kalf een voorbeeld van het vereren van afgoden.
Karel van Mander schilderde het tafereel als allegorie op zijn eigen tijd, waarin protestanten en katholieken tegenover elkaar stonden.
Tijdens de beeldenstorm waren beelden in kerken kort en klein geslagen.
Voor protestanten waren de heiligenbeelden een soort ‘gouden kalveren’, mensen aanbaden het beeld in plaats van God.

Geboren in het Vlaamse Meulebeke en opgeleid in Gent, was Karel van Mander enkele jaren naar Rome gereisd.
Hier maakt hij kennis met Giorgio Vasari en leerde hij de Italiaanse renaissance en het maniërisme kennen.
In dit werk is goed te zien hoe symmetrisch het is opgebouwd, volgens de principes van de renaissance.
Karel van Mander (1548-1606)
Dans om het Gouden Kalf (1602)
Olieverf op doek, 114 x 233 cm
Haarlem - Frans Hals Museum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen