Paul Verheijen

HELENA & CONSTANTIJN

Godsdienstvrijheid

Legenden overwoekerden zozeer de geschiedenis van Helena en Constantijn, keizerlijke moeder en zoon uit de 4e eeuw, dat zelfs Jacobus de Voragine, auteur van de Legenda Aurea, blijk gaf niet alles wat hij over hen las te vertrouwen. Helena, geboren rond 255 in Bithynie, herbergierster, werd de concubine van de medekeizer van Diocletianus, Constantius Chlorus. Deze was tijdens de laatste vervolging in het Westen tolerant geweest tegenover de christenen. Hun zoon Constantinus, geboren in 274, volgde zijn vader in 306 als medekeizer op. Ten dele uit religieuze motieven, ten dele om opportunistische redenen gaf hij, alleenheerser geworden, de christenen vrijheid van godsdienst in het Rijk, hetgeen in 313 bij het zogenoemde Edict van Milaan werd vastgelegd. Ongetwijfeld zag hij in het steeds sterker wordende christendom een mogelijk politiek bindmiddel ter vervanging van de oude religie, die op haar retour leek. Antieke auteurs zinspelen op de invloed van zijn moeder die christen was. Tot zijn dood toe bleef Constantijn catechumeen. Pas op zijn sterfbed liet hij zich door zijn propagandist, Eusebius van Caesarea, dopen. Een legende laat Silvester I de doop veel eerder toedienen. Helena stierf rond 330 en Constantijn in 337. Beiden werden later door de christenen vereerd vanwege hun daden aan het begin van de christelijke rijkskerk.

Heilig Kruis

Helena's roem onder de christenen berust op haar legendarische ijver voor de bouw van basilieken: de geboortekerk te Betlehem, kerk op de Olijfberg en op plaatsen waar in Duitsland het Thebaanse legioen van Mauritius vereerd werd. Helena is sterk verbonden met de legende van de vondst van het kruis van Jezus, de kruistitel en de spijkers waarmee hij gekruisigd werd. Deze legende, een onderdeel van een complex aan tradities rond het kruis van Jezus, werd voor het eerst verteld door Ambrosius en Eusebius van Caesarea en later steeds verder opgesmukt.

Donatio Constantini

Vanwege zijn bevoordeling van het christendom leefde Constantijn voort als heilige en werd hij 'De Grote'. In de Kerk van het Oosten heet hij zelfs 'apostelgelijke'. Gemakshalve wordt vergeten dat hij zijn eigen familie op een enkele uitzondering na uitmoordde. Zijn 'heiligheid' werd versterkt door het tot legende uitgegroeide verhaal van zijn droom in de nacht voor de slag bij de Milvische brug tegen zijn rivaal Maxentius met het visioen van het chi-rho-teken met de woorden `HOC VINCE', 'overwin met (dit teken)'. Ook zijn optreden als verdediger van de orthodoxie op het concilie van Nicea in 325 en de proclamatie van zichzelf tot de 'dertiende apostel' droegen bij aan Constantijns dubieuze faam als `heilige'.
In het Westen bleef zijn roem gehandhaafd door de Silvesterlegende en de Donatio Constantini, vervalsingen uit circa 800, waarmee de politieke positie van de bisschop van Rome in de Karolingische periode met terugwerkende kracht veilig gesteld en met keizerlijke sancties onderbouwd werd. Constantijn zou door bisschop Silvester van Rome bekeerd, gedoopt en daardoor van zijn melaatsheid genezen zijn. Uit dank daarvoor schonk de keizer bij zijn vertrek naar Constantinopel, de nieuwe keizerstad in het Oosten, aan Silvester en zijn opvolgers de hoogste macht in het Westen en alle waardigheidstekenen daarvan.

Liturgische feesten

De populariteit van de kruislegende leidde in het Oosten tot de instelling van de oudste, liturgische feesten van de kruisvinding en kruisverheffing (door Heraclius) op 13 en 14 september; in het Westen op 3 mei. Constantijn wordt gevierd op 21 mei en Helena op 18 augustus. Helena is patrones van bisdommen (Trier) en steden (Colchester), van spijkermakers, schatgravers en mijnwerkers. Men roept haar aan voor het terugvinden van verloren zaken.

Iconografie

De invloed van Helena en Constantijn op de geschiedenis van de christelijke architectuur en iconografie is groot geweest. Hun basilieken werden door de keizerlijke rijksarchitecten aangepast aan de behoefte van de christelijke liturgische bijeenkomsten. Deze gebouwen werden ingericht naar het representatieve schema van de keizerlijke aula: Jezus, afgebeeld in de absis, kreeg de insignes van de keizer en aan de wanden verschenen in plaats van 's keizers grote daden de heilsfeiten uit de Bijbel. Vanaf Constantijn werd het kruis van Jezus overwinnings- en ereteken. De partikels van het 'ware kruis' plaatste men — voor allen zichtbaar — eerbiedig in een fraai versierde staurotheek, een kruisreliekhouder.
Het ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius op het Romeinse Capitoo zag men aanvankelijk aan als Caballus Constantine. Sindsdien verschenen keizerbeelden van Constantijn aan en in de portalen van de kerken. Cycli vinden we op bijvoorbeeld de fresco's 12e eeuw in de kerk der Quattuor Coronati te Rome en 1452-66 van Piero della Francesca in een koorkapel van de San Francesco te Arezzo. Op talloze iconen staan Helena en Constantijn naast het verlossende kruis.
Constantijn werd ook afgebeeld op iconen die de zitting van het concilie van Nicea voorstellen. Helena alleen werd afgebeeld met kruis, nagels of doornenkroon als attributen, soms met een kerkmodel.
Op de onderste rand van het tapijt van Gerona rond 1100, oorspronkelijk bedoeld voor een baldakijn in de kathedraal aldaar, blijkt al de interesse voor de kruisvinding.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen