Paul Verheijen

LAAT DE KINDEREN

Matteüs Marcus Lucas
Daarop brachten de mensen kinderen bij Hem; ze wilden dat Hij hun de handen zou opleggen en zou bidden. Toen de leerlingen hen berispten, zei Jezus: ‘Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ En nadat Hij hun de handen had opgelegd, trok Hij weer verder.
(Matteüs 19,13-15)
De mensen probeerden kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond Hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.
(Marcus 10,13-16)
De mensen probeerden ook kleine kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken. Toen de leerlingen dat zagen, berispten ze hen. Maar Jezus riep de kinderen bij zich en zei: ‘Laat ze bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan!’
(Lucas 18,15-17)

Reformatorisch thema

De bijbelse scène is afkomstig uit het Tweede Testament in de Evangelies volgens Matteüs, Marcus en Lucas.
Johannes schrijft er niet over.
De ontmoeting van Jezus en de kinderen, die hij zegent en prijst ondanks de barse afwijzing door de leerlingen, werd in de 16e en 17e eeuw veel afgebeeld door reformatorische schilders.
Zij maakten hiermee een typisch 'hervormde' keuze: liever een uitbeelding van Jezus' woorden dan van heilsfeiten.
Na een periode van huisbakken romantiek in de 19e eeuw werd het thema in de 20e eeuw hernomen.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen