Paul Verheijen

JOZUA

Verspieder - Opvolger - Stilstaande zon - Iconografie en typologie

Verspieder

Jozua, de zoon van Nun, was ten tijde van de doortocht door de woestijn raadsman van Mozes en legeroverste van de Israëlieten.
De naam Jozua - eerder heette hij Hosea - werd hem gegeven door Mozes: Jehoshua, ‘JHWH helpt’.
De Jozua-cyclus wordt verteld in de boeken Exodus (hoofdstuk 17 en 33) en Numeri (hoofdstuk 13-14 en 27) en in het bijbelboek dat zijn naam draagt.
Bij zijn eerste optreden kort na de uittocht uit Egypte krijgt Jozua van Mozes de opdracht het volk Israël te verdedigen nadat dit bij Refidim door de Amalakieten was aangevallen.
Dat verloopt succesvol omdat hij wonderbaarlijk wordt geholpen.
Zie hiervoor de pagina over het werk Victory O Lord! van John Everett Millais.
Jozua verbleef met Mozes op de berg Sinaï en verving hem bij de openbaringstent.
Als Efraïmiet werd hij met vertegenwoordigers van de andere elf stammen uitgezonden om het land Kanaän te verkennen.
De verspieders brachten enorme vruchten, waaronder een manshoge druiventros, mee terug en meldden een land dat overvloeide van melk en honing.
Er zou overigens - en dat werd door de meeste spionnen benadrukt - ook een onoverwinnelijk volk wonen.
Allen, behalve Jozua en Kaleb, ontmoedigden zo de Israëlieten en stuurden aan op een opstand tegen Mozes.
JHWH greep in en ontzegde elke lid van het volk dat ouder was dan 20 jaar de toegang tot het ‘beloofde land’.

Opvolger

Jozua werd door Mozes op het einde van zijn leven als zijn opvolger aangewezen.
Hij was het die het volk in Kanaän binnenvoerde en zorg moest dragen voor de verdeling van het land onder de stammen.
Hij begon met het zenden van twee spionnen naar Jericho.
Die konden dank zij de hulp van de hoer Rachab, die hen in een mand aan een touw uit haar huis in de stadsmuur liet ontsnappen, hun werk doen.
De Jordaan werd op wonderbare wijze overgestoken, doordat de verbondsark die door twaalf priesters werd gedragen, de stroom tegenhield, terwijl het volk over de droge bedding trok.
Op even wonderbare manier werd Jericho ingenomen: Jozua had het volk bevolen om zeven maal met de ark rond de stad te trekken, terwijl de priesters op de bazuinen bliezen.
Na de zevende omgang, waarbij bovendien geschreeuwd werd, stortten de muren in.
De bevolking van de stad werd over de kling gejaagd en alleen Rachab werd gespaard.

Stilstaande zon

Tijdens een treffen bij Gibeon met de legers van een coalitie van vijf Amoritische koningen liet Jozua, opdat men tijd zou winnen om de vijanden definitief te verslaan, de zon en de maan stilstaan boven de vlakte van Gibeon.
De vijf koningen werden opgehangen. In Silo bij Bethel werd de verbondstent geplaatst, alwaar volksverzamelingen werden gehouden.
Dreigende onenigheid wist Jozua te voorkomen.
Na een afscheidsrede, waarin hij het volk wees op zijn tradities en het bezwoer aan het verbond met JHWH vast te houden, stierf Jozua in Sichem, 110 jaar oud.

Iconografie en typologie

De verhalen rond Jozua vormen gewoonlijk een heldenverhaal in keizerlijke stijl, als grote daden van God.
Jozua wordt er met veldheerstaf en bevelvoerdersgebaar voorgesteld als een jeugdige generaal.
De opneming van Jozua, samen met andere bijbelse helden, onder de negen helden, de Neuf Preux, een in het begin van de 14e eeuw ontwikkeld literair motief, leidde tot in de 16e eeuw in grafiek en tapijtkunst tot martiale afbeeldingen van Jozua.
Buiten dit verband werd hij ook wel als patriarch - en dan met een volle donkere baard - opgevoerd.
Een aantal scènes werd in oudheid en middeleeuwen vooral vanwege hun typologische inhoud afzonderlijk afgebeeld.
Rachab verwijst naar de redding in Christus en model voor de reddende, zelf buiten het oordeel vallende Kerk.
Bij de doortocht door de Jordaan van Jozua en het volk is in het midden van de bedding opgestelde verbondsark het middelpunt van het tafereel.
De doortocht duidt uiteraard op de doop.
Voor de afbeelding van de val van Jericho, vaak gezien als verwijzing naar het Laatste Oordeel, bedachten kunstenaars diverse benaderingswijzen.
Werd in de cycli de gebeurtenis in twee verschillende registers, rondgangen rond de stad en de instorting van de muren, uiteengelegd, in de geïsoleerde afbeeldingen trekken nu eens alleen bazuinende priesters, te vergelijken met de engelen van Matteüs 24,31, rond de instortende stad, dan weer valt de nadruk op de processie en zijn de muren al gevallen.
Op grond van Lucas 21,24, waar aan de heidenen in Jezus' rede over het wereldeinde ‘tijd wordt toegemeten’, werd door auteurs als Origenes het zonnewonder bij Gibeon geïnterpreteerd als voorafbeelding van Jezus' toezegging het Laatste Oordeel voor de ongelovigen en zondaars op te schorten om tot bekering te komen.
Na oudheid en middeleeuwen werd de afbeelding van het zonnewonder in de nieuwe tijd gewild - mogelijk onder invloed van de discussies rond de ideeën van Galileo Galilei vanaf de processen in 1616 en 1633.
Het lot van de vijf Amoritische koningen, in de literatuur verwijzing naar de te bestrijden ketters, duidde ook wel op de te beheersen vijf zintuigen.

De verspieders Jozua en Kaleb, vaak met de duiventros aan een draagstok tussen hen in afgebeeld, werden geduid als brengers van de boodschap van het ware ‘beloofde land’, waarin heil wordt gebracht door Jezus.
Dat heil had hij zelf als een geperste druiventros aan het kruis hangend bewerkt met zijn bloedend lichaam.
Vanaf het moment dat in de vroegchristelijke periode de wingerd- en druivesymboliek - ongetwijfeld ontleend aan Dionysische motieven - op Jezus werd toegepast, was Jozua met Kaleb als drager van de geweldige druiventros een belangrijke verwijzing naar Jezus' lijden en naar de vreugde om de verlossing daardoor.
Kaleb loopt gewoonlijk voorop, is vaak de oudste, draagt een jodenmuts en verwijst dan naar het Eerste Testament.
Jozua, de jongste, loopt achter, ziet dus de druiventros (Jezus) en duidt zo op het Tweede Testament.

Hij wordt vereerd als voorloper van Christus en kreeg op 1 september zijn kerkelijke feestdag samen met Gideon.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen