Paul Verheijen

MURILLO

Johannes de Deo

Vooruitstrevend

Juan de Ciudad werd in 1495 geboren in het dorp Montemór o Novo bij Évora in de Portugese provincie Alentejo.
Als jongen van 8 jaar bij zijn ouders ontvoerd, werd hij als herder aangenomen bij een Spaanse landeigenaar te Oropesa.
Daar werd hij, omdat hij de naam van zijn vader niet wist, de Dios (van God) genoemd.
Toen hij 27 jaar was nam hij als soldaat dienst in het leger van Karel V, waarna hij meestreed in oorlogen tegen de Fransen en de Turken.
Na enkele jaren als voorwerker in Afrika en als rondreizend boekhandelaar te Gibraltar en Granada geleefd te hebben werd hij in 1539 geraakt door een boetepreek van zijn tijdgenoot, boeteprediker en latere leidsman, Johannes van Avila, de 'apostel van Andalusia' (feestdag 10 mei).
Als een krankzinnige rende hij door de straten van Gibraltar.
Hij gaf alles wat hij bezat weg en bleef zich gedragen als een bezetene.
Bedekt met vuil en bloed werd Johannes opgepakt en in een gekkenhuis gestopt.
Johannes van Avila zocht hem daar op en gaf hem de raad zich in te zetten het algemeen welzijn te bevorderen.
Tot rust gekomen stichtte hij te Granada een ziekenhuis, waar hij zich, bijgestaan door helpers, de rest van zijn leven in een ascetisch bestaan aan de verpleging wijdde.
Daarnaast zette hij zich in voor armen en zwakken.

De Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) schreef in zijn proefschrift Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw, dat de wijze waarop in Granada de zieken en geestelijk gestoorden behandeld werden nieuw was en zeer vooruitstrevend: psychologische aanpak, goede mentale begeleiding en psychosomatische behandeling.
Pas jaren na Johannes' dood in 1550 noteerden zijn 'hospitaalridders' hun leefregels, die in 1586 goedgekeurd werden voor de 'orde van de barmhartige broeders van Johannes van God'.

Pathetiek

Johannes de Deo werd in 1690 gecanoniseerd en is de patroon van Granada, zieken, ziekenverplegers en boekhandelaren.
Zijn relieken rusten in een zilveren urn in de basiliek San Juan de Dios te Granada.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem op 8 maart.
Francisco de Castro schreef te Granada in 1585 Historia de la vida y sanctas obras de Juan de Dios, een werk dat invloed had op de iconografie onder meer door de pathetische verhalen die werden uitgebeeld.
Het kind Jezus voorspelde hem bijvoorbeeld een leven van lijden en Jezus en Maria geven hem een doornenkroon.

Op het hier afgebeelde werk van Esteban Murillo zien we Johannes een zieke op zijn rug dragen.
Volgens De Castro bracht Johannes tijdens een brand in zijn ziekenhuis op deze wijze patiënten in veiligheid.
Hij werd daarbij geholpen door de aartsengel Rafaël.

Als attributen is hij te zien met kruis, doornenkroon, granaatappel (Granada) of het Jezuskind (op de arm) of met bedelaars en zieken aan zijn voeten.
Johannes' kleed is een eenvoudige pij.
Bartolomé Esteban Murillo (1617-1682)
Juan de Dios (±1672)
Olieverf op canvas, 79 x 62 cm
Sevilla - Hospital de la Caridad
2016 Paul Verheijen / Nijmegen