Paul Verheijen

MICHAEL PACHER

Vier westerse kerkvaders


Getuigen van de ware leer

Het drieluik vervaardigde Michael Pacher voor het Neustift van de augustijnen in Brixen. In geopende staat laat het vier personen zien in liturgisch gewaad. Elk heeft een halo en zit onder een baldakijn aan een schrijftafel zoals leraren dat deden. En iedereen luistert naar de ingevingen van een witte duif, die de heilige Geest symboliseert.
Dit zijn de vier grote westerse kerkvaders van links naar rechts: Hiëronymus, Augustinus, Gregorius de Grote en Ambrosius. Voor identificatie is aan elk een attribuut toegewezen: de genezen leeuw, het water scheppende kind, keizer Trajanus die opstaat uit het vagevuur en het kind in de wieg dat gevoed wordt met honing.
Om de saamhorigheid van de vier kerkvaders te benadrukken, wekt Pacher de indruk dat ze samen in één gotisch koorgestoelte zitten, zoals dat bij de augustijnen in gebruik was. Dat koorgestoelte kan hier ook begrepen worden als symbool van de hele kerk.
Kleine standbeelden van Jezus' discipelen en andere heiligen staan op de pilaren en geven aan in welke traditie de kerkvaders staan. De kijker moet weten dat hier getuigen zijn afgebeeld van de enig geldige kerkelijke leer en traditie. Deze mannen leefden in de geest van Jezus en onderwezen in het ware geloof van God.
Bij alle vier kerkvaders ligt een boek op de lessenaar, want het christendom is een religie van het boek.

Augustinus

Pacher toont Augustinus als de kerkvader die met zijn hand het getal drie aanduidt, verwijzend naar de Drie-eenheid. Aan zijn voeten knielt het water scheppende kind dat Augustinus duidelijk had gemaakt hoe groots en onbevattelijk dit mysterie van de Drie-eenheid is.
Omdat het drieluik bestemd was voor de augustijnen toont het in gesloten toestand vier scènes die verbonden zijn met hun stichter.
  • Augustinus disputeert met ketters en somt met zijn vingers zijn argumenten op (linksboven)
  • Augustinus ontmoet een demon die hem confronteert met een boek dat een jeugdzonde bevat (rechtsboven).
    Een andere interpretatie legt het boek overigens uit als een boek van het arianisme, waarvan de inhoud nu door Augustinus door zijn zegenend gebaar weerlegd wordt.
    Mogelijk is er een verband te leggen met de kleur groen van de duivel. Verhalen uit de middeleeuwen beelden de kleur ook af als vertegenwoordiger van liefde, het amoureuze in het leven en de lage, natuurlijke verlangens van de mens. Van groen is ook bekend dat het hekserij , duivelsheid en kwaad betekende vanwege de associatie met de feeën, geesten, verval en toxiciteit. De kleur, in combinatie met goud, wordt soms gezien als een weergave van het vervagen van de jeugd. In sommige culturen werd groen vermeden in kleding vanwege de bijgelovige associatie met ongeluk en dood.
  • Augustinus verschijnt postuum aan een proost en geneest hem, door Pacher 'ingevuld' als de augustijner prior van Neustift (linksonder)
  • Augustinus toont in een visioen zijn hart (rechtsonder).
    Een legende vertelt dat na de dood van Augustinus God uit de hemel een van zijn engelen naar een bisschop zond. De engel nam een rond gesloten kristal mee omringd met parels en diamanten met daarin het hart van Augustinus. De engel zei dat de bisschop vast moest geloven dat dit het hart was van Augustinus, dat God via zijn engel nu tot hem stuurt en dat de schat is van de Drie-eenheid. De bisschop kon niet geloven dat het hart uit de hemel kwam, omdat Augustinus op aarde was begraven. Hierop antwoordde de engel dat toen Augustinus op aarde leefde, hij de Liefde had leren kennen van Ambrosius en daaraan zijn hart had verpand, zoals David had geschreven dat zijn hart opsprong van vreugde (Psalm 28,7). God had Augustinus' hart tot zich genomen en bracht het nu uit de hemel naar de aarde.
Michael Pacher (1435-1498)
Kirchenväteraltar (±1480)
Olieverf op panelen, 216 x 382 cm (in open toestand)
München - Alte Pinakothek
2016 Paul Verheijen / Nijmegen