Paul Verheijen

RAFAËL

Sixtijnse Madonna

Barbara en Sixtus II

Giorgio Vasari schreef kort over dit werk van Rafaël:
Voor de Zwarte Monniken (=benedictijnen) van de San Sisto te Piacenza maakte hij het altaarstuk voor hun hoogaltaar, waarop Onze-Lieve-Vrouw met Sint-Sixtus en Sint-Barbara: 'cosa veramente rarissima e singulare', een werkelijk zeer bijzonder en zeldzaam iets.
Waarschijnlijk maakte Rafaël dit schilderij in opdracht van paus Julius II.
De Sixtijnse Madonna bleef er hangen tot 1754 toen het werk voor een prikkie werd verkocht aan de fervente kunstverzamelaar Augustus III van Polen, waarna het verhuisde naar Dresden.
In de San Sisto werd het vervangen door een kopie.
Al vanaf de zestiende eeuw werd het geprezen als een van de meesterwerken uit de renaissance en vanaf de voltooiing werd het reeds veelvuldig gekopieerd.

Sacra Conversazione

Het geopende gordijn opent de blik op heiligen in de wolken.
Maria draagt het kind Jezus uit de uitgestrektheid van de hemel naar de aarde.
Hun ernstige gezichtsuitdrukkingen weerspiegelen hun kennis van de komende kruisdood die Christus te wachten staat.

Paus Sixtus II, patroonheilige van deze kerk in Piacenza, knielt nederig en kijkt naar de Madonna met haar Kind.
Dat hij paus was zien we geheel linksonder, waar Rafaël een deel van een tiara, de drievoudige pauskroon heeft afgebeeld.
De heilige Barbara wendt juist haar gezicht af van Maria en kijkt naar beneden.
Ze is slechts te herkennen aan een fragment van een burcht die rechts achter het gordijn is te zien.
Mogelijk heeft een rol gespeeld dat het aangrenzende klooster een bepaalde tijd gediend heeft als verblijfplaats van artilleristen, waarvan zij patrones is.
Sommige bronnen weten te melden dat in deze kerk relieken van haar worden of ooit werden vereerd.

Het schilderij toont de Madonna met Kind op klassieke wijze in het rood en blauw gekleed.
Samen met Sixtus II en Barbara is ze gerangschikt in een driehoek.
De teruggeslagen gordijnen in de bovenste hoeken, hangend aan een nog net zichtbare doorgebogen rail, suggereren een theofanie: een goddelijke verschijning en ervaring.
Tegelijkertijd is het werk een Sacra Conversazione tussen Maria en heiligen, de enigen die gerechtigd waren met haar te spreken.
Maria wordt op een aantrekkelijke en voor die tijd opvallend natuurlijk wijze weergegeven.
De levensechtheid wordt versterkt door haar schrijdende tred.
Op aanwijzing van Sixtus II kijkt ze vanuit het schilderij de kerk in, waar het oorspronkelijk was gepositioneerd tegenover een groot kruis in het oksaal.
Het Christuskind, dat zich teder tegen zijn moeder aanvlijt, kijkt met vroegwijze mannenogen in dezelfde richting.

De afbeelding van de twee heiligen lijkt ingegeven door het voorschrift dat er altijd heiligen tussen de Maria en gelovigen dienden te worden geplaatst.
In de gelaatstrekken van Barbara schijnt Francesca Luti te kunnen worden herkend, ook wel La Fornaria genaamd, afkomstig uit Siena en de geliefde van Rafaël.
Sixtus II is gemodelleerd naar opdrachtgever Julius II.

De twee putti

Aan het einde van het schilderproces voegde Rafaël twee mollige gevleugelde cherubijntjes of putti toe, die op de borstwering naar beneden leunen en lijken te leunen op het altaar.
Ze symboliseren de onschuld.
Ze lijken meer naar Barbara dan naar Maria te kijken, die op haar beurt weer terugkijkt, naar beneden.
Compositorisch sluiten de twee figuurtjes het beeld van beneden af, waarmee een gesloten geheel wordt gecreëerd.

De beide putti zijn in de loop der tijd een iconische functie gaan vervullen in de Westerse cultuur.
Tegenwoordig prijken ze op posters, ansichtkaarten, koffiemokken, T-shirts en wat dies meer zij.

Op de achtergrond, met name links achter het gordijn en bovenin, lijken bij eerste aanblik wolkjes zichtbaar.
Bij goed kijken blijken het echter engelengezichten te zijn.

Ingres

Voor Jean-Auguste-Dominique Ingres was Rafaël de meest favoriete kunstenaar uit de renaissance.
Het onderwerp van dit monumentale doek is gebaseerd op een gebeurtenis uit 1638.
Op 10 februari van dat jaar maakte de Franse koning Lodewijk XIII officieel zijn dédication bekend, waarbij hij verklaarde dat de ‘Allerheiligste en Roemrijke Maagd Maria’ de ‘bijzondere beschermvrouwe’ van Frankrijk was aan wie hij ‘onze persoon, onze staat, onze kroon en onze onderdanen’ opdroeg.
We zien Lodewijk XIII, geknield voor de heilige maagd Maria op Hemelvaartsdag, deze gelofte afleggen waarin hij zijn kroon en staf aan haar toevertrouwt.
Ingres koos ervoor om dit historische gebeuren, en tegelijkertijd een bovennatuurlijke gebeurtenis vanwege Maria Hemelvaart, weer te geven in de vorm van een visioen.
Daarom zien we onder meer twee engelen die aan weerszijde van het tafereel een gordijn wegtrekken, waarachter vandaan komt Maria tevoorschijn komt, gezeten op een wolk.
Op deze plechtige miraculeuze wijze wordt ze aan de koning geopenbaard.
De figuur van Maria baseerde Ingres op Rafaëls Sixtijnse Madonna die hij in Rome had bestudeerd.

De twee putti van Rafaël heeft Ingres ten volle afgebeeld.
Ze houden een plaat omhoog waarop de gebeurtenis staat vermeld:

VIRG[ini] DEIP[arae]
REGN[um] VOV[et]
LUDOV[icus] XIII
A[nno] R[eparatae] S[alutis] H[ominum]
MDCXXXVIII
[X] FEB

Koning Lodewijk XIII legt een eed af aan de Maagd Moeder Gods, in het jaar sinds het herstel van het heil voor de mens (= de geboorte van Christus)' 1638, 10 februari.
Afbeelding: Jean-Auguste-Dominique Ingres (1780-1867) - De gelofte van Lodewijk XIII (1824), olieverf op doek, 421 x 265 cm, Montauban - Kathedraal
Raffaello Sanzio (1483-1520)
Sixtijnse Madonna (1513-14)
Olieverf op doek, 269,5 x 201 cm
Dresden - Gemäldegalerie Alte Meister
2016 Paul Verheijen / Nijmegen