Paul Verheijen

JAN STEEN

Huwelijk van Tobias en Sara

Genre of historieschilderstuk?

Arnold Houbraken (1660-1719) schreef het boek De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen met daarin biografieën van kunstschilders uit de zeventiende eeuw.
Het driedelige boek is een uiterst belangrijke bron van kennis en een vervolg op het Schilderboek van Karel van Mander.
In de biografie over Jan Steen schrijft hij uitvoerig over het hierboven afgebeelde schilderij (afbeelding B) dat hijzelf in bezit had.
Duidelijk is dat hij het werk beschouwde als een genrestuk, want het bijbelse verhaal wordt door hem niet herkend.
Dat gebeurde pas in 1926 in het artikel Jan Steen's Hochzeit des Tobias van de Duitse kunsthistoricus August Fink (1890-1963) in Zeit-schrift für bildende Kunst.
Hieronder de passage die Houbraken schreef, waarschijnlijk uit zijn geheugen nadat hij het werk al verkocht had, want de hoed waarover hij schrijft is niet te zien:
Ik kan niet voorbygaan te melden den inhoud van een groot stuk ('t geen lang aan myn huis gestaan hebbende, naderhant aan den Vorst van Wolfenbuttel verkogt is) waar in afgebeeld stond een Bruidegom en Bruid, twee oude Luiden en een Notaris. Deze beelden waren elk zoo natuurlyk afgebeeld, als of men 't zelve wezentlijk gebeuren zag. De oude luiden scheenen met den grootsten ernst hunne meening te beduiden aan de pleitvos, die met de pen op 't Papier, schyfree met aandacht toeluisterde. De Bruidegom stond (als ten uitersten hier over misnoegt) in een postuur, even of hy van spyt stond te stampvoeten, hoed, en trouwteeken tegens den gront geworpen, schouder en handen opgetrokken. Hy ziet zyn Bruid op zy aan, als of hy de schult daar van aan d'oude wilde wyten, en zig voor haar ontschuldigen; die daar by met de tranen op de wangen bedroeft staat te kyken. Dit alles was zoo klaar en duidelyk uit de wezenstrekken, als de gesteltheit der Figuren beelden, en andere onstandigheden te zien, als of 'er by geschreven waar geweest.
Jan Steen heeft de verwijzingen naar het bijbelse verhaal van Tobit en zijn zoon Tobias tot een minimum beperkt.
Essentieel is de figuur die achter bruidegom Tobias is afgebeeld: het is Azarias, Tobias' reisgezel, die in werkelijkheid de aartsengel Rafaël is.
Op een infraroodopname is te zien dat Rafaël aanvankelijk vleugels had: rechts achter hem was een halfronde vorm geschilderd om een vleugel aan te duiden.
Op de kleinere variant van dit werk (afbeelding A) is wél een vleugel te zien, zij het met enige moeite.

Het sprookjesachtige deuterocanonieke bijbelse boek Tobit was een geliefde bron voor Hollandse schilders uit de Gouden Eeuw.
De huwelijksvoltrekking tussen Tobias en Sara werd vor het eerst door Jan Steen geschilderd.
Hij koos niet voor het moment dat de handen van bruid en bruidegom worden verenigd, maar voor wat daar direct op volgt: het opstellen van de huwelijksdocumenten, een passage die hem mogelijkheden bood tot de voor Steen zo bekende toegevoegde komische terzijdes.
In het verhaal gaat het slechts om een korte passage waarin over Raguel, de vader van Sara wordt geschreven:
Toen liet hij Sara's moeder roepen, die hij om schrijfgerei vroeg. Hij stelde een huwelijkscontract op, waarin werd vastgelegd dat zijn dochter overeenkomstig het voorschrift in de wet van Mozes aan Tobias tot vrouw gegeven werd. Daarna begonnen ze aan de maaltijd.
(Tobit 7,13-14)

Toevoegingen

De 'notaris' is een door Steen verzonnen toevoeging want in het verhaal komt hij niet voor.
Zijn potsierlijke uiterlijk met bontmuts, ganzeveer achter zijn oor en ouderwetse uitdossing maken hem tot een komisch personage.
Achter de ruggen van Sara's ouders Raguel en Edna staat het jonge paar om wie het draait er enigszins verloren bij.
Met een mirtetakje, in de mythologie symbool van de liefdesgodin Aphrodite (Venus), in haar handen kijkt Sara in haar wit-grijze glanzende jurk (sinds de middeleeuwen trouwjapon van de hoge adel) verliefd / angstig (?) op naar Tobias die met zijn hand op zijn hart en ten hemel geslagen ogen uitdrukking geeft aan zijn vertrouwen op God en de goede afloop van dit huwelijk.
Hij zet een stap naar voren in de richting van de kruk die kennelijk voor hem gereed staat bij de tafel, terwijl Rafaël vanachter zijn rug een zegenend gebaar maakt.
De vissenpoten van de kruk verwijzen mogelijk naar de door Tobias gevangen vis die ervoor zorgt dat Tobias de huwelijksnacht overleeft.
Het kooikerhondje dat Steen in zijn werken vaker schilderde komt hier terecht naar voren, want in het verhaal vergezelt hij Tobias op zijn reis.
Een humoristische noot biedt verder de man rechts die de tap in het wijnvat steekt, terwijl hij omkijkt naar het bruidspaar.
Met zijn brede grijns lijkt hij de spot te drijven met de achtste onnozele echtgenoot die net als zijn zeven voorgangers ongetwijfeld zijn dood tegemoet zal gaan.
De wijn verwijst naar de maaltijd die op de achtergrond rechts op tafel wordt voorbereid.

Adam & Eva

Behalve wat kleinere verschillen tussen de werken A en B als het tafelkleed en het bovenkleed van Tobias, heeft Jan Steen op het grotere werk B een veelzeggend detail geschilderd.
Aan de wand achter de tafel hangt een schilderij met de Schepping van Eva uit de zijde van Adam.
Dit verwijst naar het dankgebed van Tobias nadat de demon in de huwelijksnacht is verjaagd waardoor hij in leven is gebleven.
U hebt Adam gemaakt en hem zijn vrouw Eva als helper en metgezel gegeven, en uit hen is heel de mensheid voortgekomen. U hebt gezegd: "Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past." Ik zeg u dat ik deze vrouw niet uit begeerte heb getrouwd, maar omdat ik trouw aan uw wet wil zijn. Toon ons uw barmhartigheid en laat ons samen oud worden.
(Tobit 8,6)

Meer versies

De latere versie C is een andere compositie, maar diverse motieven keren terug, zoals de vissenkruk voor de tafel en de lachende bediende bij het wijnvat.
Linksvoor ligt Tobias' reistas die op A en B ontbreekt.
Rechts wenkt een vrouwelijke dienstbode het bruidspaar, dat onder de met bloemen versierde bruidskroon staat, naar de slaapkamer die voor hen gereed is gemaakt.

Deze scène van de huwelijksnacht die hierna volgt heeft Jan Steen ook op doek vastgelegd.
Zie de webpagina TOBIASNACHT

Steen schilderde verder nog de latere genezing van Tobits blindheid, maar dit werk is bij een brand in museum Boijmans in 1864 verloren gegaan.
Jan Steen(1626-1679)
Het huwelijk van Tobias en Sara

Olieverf op doek, 80 x 103 cm (1667-68)
Particuliere collectie (A)
Olieverf op doek, 131 x 172 cm (1667-68)
Braunschweig - Herzog Anton Ulrich-Museum (B)
Olieverf op doek, 103 x 123 cm (1671-73)
San Francisco - The Fine Arts Museum (C)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen