Paul Verheijen

FERDINAND BOL

Rebekka en Eliëzer bij de bron

Het bijbelse verhaal


Abraham was inmiddels op hoge leeftijd gekomen en de HEER had hem in alle opzichten gezegend. Nu zei Abraham tegen zijn oudste knecht, die het beheer had over zijn hele bezit: ‘Leg je hand onder mijn heup en zweer bij de HEER, de God van hemel en aarde, dat je voor mijn zoon geen vrouw zult zoeken onder de Kanaänieten, tussen wie ik hier woon; ik wil dat je naar het land gaat waar ik vandaan kom, naar mijn familie, en dat je daar voor mijn zoon Isaak een vrouw zoekt.’ De knecht antwoordde: ‘Misschien weigert die vrouw met mij mee te komen naar dit land. Moet ik uw zoon in dat geval terugbrengen naar het land dat u verlaten hebt?’ ‘Nee,’ zei Abraham, ‘je mag mijn zoon onder geen beding daarheen terugbrengen. De HEER, de God van de hemel, die mij heeft opgedragen weg te gaan bij mijn naaste verwanten en mijn geboorteland te verlaten, en die mij onder ede beloofd heeft dat Hij dit land hier aan mijn nakomelingen zal geven, Hij zal zijn engel voor je uit sturen, zodat je daar een vrouw voor mijn zoon zult vinden. Mocht die vrouw weigeren met je mee te gaan, dan ben je van deze eed ontslagen. Maar breng mijn zoon in geen geval daarheen terug.’ Hierop legde Abrahams knecht zijn hand onder de heup van zijn meester en zwoer hem te zullen doen wat hij gevraagd had.
Hij nam tien van de kamelen van zijn meester en begaf zich op weg, met allerlei kostbaarheden die hij van zijn meester meekreeg. Zo ging hij naar Aram-Naharaïm, naar de stad van Nachor. Buiten die stad liet hij de kamelen neerknielen bij een waterput. Het was tegen de avond, omstreeks de tijd dat de vrouwen de stad uit gaan om water te putten. Toen zei hij: ‘HEER, God van mijn meester Abraham, als U mijn meester Abraham genegen bent, laat het mij dan zo vergaan: Ik sta nu bij deze bron, en de meisjes uit de stad komen hier straks water putten. Het meisje dat ik vraag haar kruik van haar schouder te nemen om mij te drinken te geven en dat antwoordt: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven,” laat dat het meisje zijn dat U bestemd hebt voor uw dienaar Isaak. Als zij zo reageert, zal ik weten dat U mijn meester genegen bent.’
Hij was nog niet uitgesproken of Rebekka kwam de stad uit, de dochter van Betuel, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor, met haar kruik op haar schouder. Ze was een heel knap meisje, een maagd nog, er had nog nooit een man met haar geslapen. Ze liep naar beneden, naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer terug. De knecht snelde haar tegemoet en vroeg haar: ‘Mag ik alsjeblieft wat water drinken uit je kruik?’ ‘Ga uw gang, heer,’ antwoordde ze, en dadelijk liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen hij genoeg gedronken had, zei ze: ‘Ik zal ook voor uw kamelen putten tot ze genoeg hebben gehad.’ En meteen goot ze haar kruik leeg in de drinkbak en haastte ze zich terug naar de put om opnieuw water te halen. Ze putte water voor al zijn kamelen. Zwijgend sloeg de man haar gade, terwijl hij zich afvroeg of de HEER hem had doen slagen of niet. Toen de kamelen genoeg gedronken hadden, haalde hij een gouden neusring tevoorschijn die een halve sjekel woog, en twee gouden armbanden, die tien sjekel zwaar waren. ‘Mag ik je vragen van wie je een dochter bent?’ vroeg hij. ‘En is er misschien in je vaders huis zo veel ruimte dat wij daar kunnen overnachten?’ ‘Ik ben een dochter van Betuel, de zoon van Milka en Nachor,’ antwoordde ze. ‘En jazeker, we hebben stro en meer dan genoeg voer, en ook plaats om te overnachten.’ Toen viel de man op zijn knieën, boog zich neer voor de HEER en zei: ‘Geprezen zij de HEER, de God van mijn meester Abraham, die mijn meester zijn genegenheid en trouw niet heeft onthouden. De HEER heeft mij naar het huis van mijn meesters verwanten gebracht.’ Het meisje rende naar huis, naar haar moeder, en vertelde wat er was gebeurd.
(Genesis 24,1-28)

Rolmodel

Gemakshalve wordt de in dit verhaal anonieme knecht van Abraham vereenzelvigd met Eliëzer, de knecht die in Genesis 15,1-6 Abrahams beoogde erfgenaam was, omdat Abraham op dat moment nog kinderloos was.
Ferdinand Bols tedere weergave van dit verhaal toont de gevoeligheid en vindingrijkheid van de kunstenaar. Gezeten met zijn rug naar de kijker, neemt de knecht Rebekka's grote kruik tussen zijn handen om zijn eerste slok water te nemen. Brede passages van licht en donker bepalen zijn dikke schouders en torso, die gekleed zijn in een bruine tuniek en geaccentueerd worden door een sjerp met een felrode riem. Rebekka ondersteunt het zware vat van onderaf en kantelt de kruik voorzichtig naar de lippen van de knecht. Ze vormt de kern van de piramidale compositie van het schilderij en neemt een positie van kracht en stabiliteit in. Terwijl Rebekka met een zachte, medelevende uitdrukking op de knecht neerkijkt, lijkt ze Gods wil al te hebben aanvaard. Licht dat over haar gezicht valt en crèmekleurige gewaden accentueren haar oorbel, evenals een juweel genesteld in de cascade van kastanjebruine stof achter de knecht, sieraden die Rebekka zou krijgen als huwelijkscadeau.
Naast Rebekka staat een jonge dienstmaagd wiens karmozijnrode jurk de kleur van de sjerp van de knecht weerspiegelt. Ze leegt een emmer water in een trog voor schapen, waarvan er drie gedeeltelijk zichtbaar zijn in deze strak bijgesneden compositie. Achter de figuren bevindt zich een ruig, bergachtig landschap met uitzicht op de daken van Nachor op de linkerachtergrond. In de buurt van de stad zijn het gevolg van de knecht en kamelen, waarvan er één naar zijn meester tuurt, verlangend om zijn eigen drankje te ontvangen.

Door zich te concentreren op de interactie tussen Rebekka en de knecht, legde Bol de menselijkheid en gratie vast die gepaard gingen met dit goddelijke moment. Daarbij riep hij niet alleen Rebekka's eigen eigenschappen op, maar ook de universele kwaliteiten van vrijgevigheid en nederigheid die haar tot een model voor echtgenotes in de 16e en 17e-eeuw maakten. Het verhaal van Rebekka en Eliëzer werd gevierd in prenten, embleemboeken en penningen , huwelijkspenningen die aan bruiden op hun trouwdag werden gegeven. De twee figuren werden traditioneel afgebeeld in een grote toneelachtige setting voor de put, waar een groep toeschouwers kijkt naar Rebekka's formele en gereserveerde doorgeven van de kruik aan Eliëzer. Bols benadering, die de delicate menselijke relatie tussen Rebekka en Eliëzer benadrukte, weerspiegelde de invloed van Rembrandt, wiens atelier Bol omstreeks 1641 verliet.
Ferdinand Bol (1616-1680)
Rebekka en Eliëzer bij de bron (1645-46)
Olieverf op doek, 171 x 172 cm
Parijs - Louvre - The Leiden Collection
2016 Paul Verheijen / Nijmegen