Ansfridus van Leuven![]() In 995 was de bisschopszetel van Utrecht vacant en werd Ansfridus in Aken tot achttiende bisschop van Utrecht gewijd. Na de plechtigheid legde Ansfridus zijn zwaard op het altaar van Maria en sprak: 'Tot nu toe heb ik hiermee aardse roem verworven en de vijanden van Christus' armen en weduwen verdreven; nu wijd ik het voortaan aan mijn gebiedster Maria, om door deze vrome daad eer en heil voor mijn ziel te verwerven.' Bij deze woorden barstten alle aanwezigen in tranen uit. De laatste jaren van zijn leven was hij blind. Alpertus schrijft daarover als volgt: Ik geloof stelling dat dit geschied is door de goedheid van onze Verlosser: nu hij niets meer kon zien dat hij kon begeren, en daardoor de gelegenheid om te zondigen was komen te vervallen, behoeld enerzijds zijn gelaat de waardige trekken van een bisschop en was er anderzijds voortaan niets dat zijn begeerte kon opwekken.Ansfridus trok zich terug in de ook door hem gestichte Sint-Pietersabdij in Utrecht. In het voorjaar van 1010 voelde hij, verzwakt door ziekte en uitputting zijn einde naderen en liet hij zich naar Hohorst dragen waar hij na enkele dagen stierf. Bij de uitvaartplechtigheid was een menigte Utrechtenaren naar Hohorst gekomen om te jammeren en te rouwen om hun geliefde bisschop. Toen plotseling een van de bijgebouwen in brand vloog (boze opzet?), maakten zij van de ontstane verwarring gebruik het lijk van Ansfridus te stelen en in een bootje over de Eems te zetten. De Hohorsters grepen daarop hun wapens, maar Benedicta kwam tussenbeide en wist de gemoederen te bedaren. Alpertus: Zo hebben de twee partijen zich in volmaakte vrede bij elkaar gevoegd: psalmen en hymnen zongend droegen ze hun vederlichte last naar de Rijn, legden deze in een daartoe gereedliggend schip en voeren naar Utrecht. Toen de baar op de oever werd gezet, bracht het toegestroomde volk de overledene met offergaven grote eer. De volgende dag werd Ansfried plechtig begraven in de Sint-Maartenskerk, waar zijn bisschopszetel stond.Op zijn graf vonden nog vele wonderen plaats. Op dit gebrandschilderde raam is hij afgebeeld als bisschop én als ridder. We zien mijter, staf en wapenschild. Het model van een kerk herinnert aan de stichtingen van abdijen en kloosters. |
|||
Hilsindis van Thorn![]() Naast Hilsindis draagt dochter Benedicta naast haar de abdisstaf. De opschriften op de ramen luiden: Bij Ansfridus: S. ANSFRIDUS EPISCOPUS Bij Hilsindis: SA. HILSONDIS FUNDATR[i]X |
|||
Feestdagen
|
|||
Joep Nicolas (1897-1972)
Ansfridus en Hilsindis (1956) Gebrandschilderde ramen, 120 x 60 cm elk Thorn - Abdijkerk - Romaanse crypte |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |