Paul Verheijen

REMBRANDT

Jakob worstelt

Israël

Maar tijdens die nacht stond hij op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man merkte dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: 'Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.' Maar hij antwoordde: 'Ik laat u niet gaan, wanneer u mij niet zegent.' Hij vroeg: 'Hoe is uw naam?' Hij antwoordde: 'Jakob.' Toen zei hij: 'Voortaan zult u geen Jakob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met mensen en u hebt hen overwonnen.'
(Genesis 32, 23-29)
Zoals God zich aan Jakob openbaarde in de nacht vóórdat hij Kanaän verliet (Genesis 28, 10-22, de Jakobsladder), zo doet hij dat opnieuw in de nacht voordat Jakob terugkeert naar datzelfde land Kanaän.
De mysterieuze worsteling, die duurt tot de dageraad, duidt erop hoe moeilijk Jakob het heeft in deze langste nacht van zijn leven.
Want hij stelt zich het ergste voor van de aanstaande ontmoeting met zijn broer Ezau met wie hij in onmin leefde vanwege het feit dat Jakob hem het eerstgeboorterecht had afgesnoept.
Hij wordt na de worsteling gezegend met een nieuwe naam Israël.
Eigenlijk berust deze naamsverklaring op volksetymologie.
Semitische namen vertegenwoordigen vaak een zinnetje, waarvan het eerste lid een werkwoord is en het tweede het woord el, 'God'.
De betekenis is ongeveer: 'Gij hebt u vorstelijk gedragen met God'.

Geweldloos duel

Dit tafereel komt in de Nederlandse kunst niet zo vaak voor.
Meestal zien we dan een weids landschap met op de oever van de Jabbok op de voorgrond Jakob en op de achtergrond zijn familie die de rivier oversteekt.
Van Rembrandt is alleen dit schilderij over dit onderwerp bekend.
Hij heeft het verhaal beperkt tot de essentie en gemaakt tot een geweldloos tweegevecht, waarin het lijkt alsof de opponenten elkaar omhelzen in plaats van bestrijden.
De linkerhand van de engel 'stoot' zelfs teder tegen de heup van Jakob.
Waarom zijn de ogen van Jakob zijn gesloten?
Met een hemelse mildheid kijkt de engel met gespreide vleugels naar Jakob, terwijl hij Jakob tegen zich aan houdt met een hand in diens nek en een halfnaakt been om hem heen geslagen.
Deze houding zou erop kunnen wijzen dat Rembrandt hier niet zozeer de worsteling uitbeeldt, maar de zegen die erop volgt.

Licht en signatuur

Een lichtbundel valt van links tussen de twee figuren, waarbij Jakob - op zijn schouders na - in de schaduw is geplaatst.
Rembrandt gebruikt dit licht ook om de verstrengeling van beide personages te tonen, omdat de beide onderlichamen weinig contrasteren door de schaduw.

Het schilderij is een fragment.
De signatuur Rembrandt f. staat rechtsonder op een ingezet stuk linnen, dat mogelijk afkomstig is van een gedeelte dat van het oorspronkelijke doek werd afgesneden.
Rembrandt van Rijn (1606-1669)
Jakob en de engel (circa 1659)
Olieverf op doek, 137 x 116 cm
Berlijn - Gemäldergalerie
2016 Paul Verheijen / Nijmegen