Hij stapte in de boot en zijn leerlingen volgden Hem. Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Red ons, Heer, we vergaan!’ Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig, kleingelovigen?’ Toen stond Hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. De mensen stonden verbaasd en zeiden: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’
(Mt 8,23-27)
|
Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei Hij tegen hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ Ze lieten de menigte achter en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar Hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’ Toen Hij wakker geworden was, sprak Hij de wind bestraffend toe en zei tegen het water: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het water kwam helemaal tot rust. Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’
(Mc 4,35-41)
|
Op een van die dagen stapte Hij in een boot, samen met zijn leerlingen, en zei tegen hen: ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan,’ en ze voeren het meer op. Onderweg viel Hij in slaap. Er kwam een hevige storm opzetten, zodat de boot water maakte en dreigde te zinken. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, meester, we vergaan!’ Hij stond op en sprak de wind en de golven bestraffend toe. Daarop ging de wind liggen en kwam het water tot rust. Hij vroeg hun: ‘Waar is jullie geloof?’ De leerlingen waren geschrokken en zeiden vol verbazing tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water zijn bevelen gehoorzamen?’
(Lc 8,22-25)
|