Paul Verheijen

JAN STEEN

Mozes slaat water uit de rots

Eerste versie

Vanuit de woestijn van Sin trok het hele volk van Israël verder, van de ene pleisterplaats naar de andere, volgens de aanwijzingen van de HEER. Toen ze hun tenten opsloegen in Refidim, bleek daar geen water te zijn om te drinken. Ze maakten Mozes verwijten. ‘Geef ons te drinken, geef ons water!’ zeiden ze. Mozes zei: ‘Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef?’ Maar omdat het volk daar hevige dorst leed, bleef het klagen. ‘Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte?’ zeiden ze tegen Mozes. ‘Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee?’ Mozes riep luid de HEER aan. ‘Wat moet ik met dit volk beginnen?’ vroeg hij. ‘Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij!’ De HEER antwoordde Mozes: ‘Ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft.’ Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël. Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?’
(Exodus 17,1-7)

Tweede versie

Toen er geen water meer was, liep het volk tegen Mozes en Aäron te hoop. Ze maakten Mozes verwijten. ‘Waren wij ook maar omgekomen toen een deel van ons volk door het ingrijpen van de HEER stierf,’ zeiden ze. ‘Waarom hebt u het volk van de HEER naar deze woestijn gebracht? Om ons hier te laten sterven, met ons vee? Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte en ons naar dit afschuwelijke oord gebracht? Er is hier geen koren, er zijn hier geen vijgenbomen, geen wijnstokken en geen granaatappelbomen. En drinkwater is er ook niet.’ Mozes en Aäron verwijderden zich van de gemeenschap en gingen naar de ingang van de ontmoetingstent. Daar wierpen ze zich ter aarde. Toen verscheen de majesteit van de HEER. De HEER zei tegen Mozes: ‘Neem de staf en roep met je broer Aäron de Israëlieten bijeen. In hun bijzijn moeten jullie de rots daar bevelen water te geven. Jullie zullen water voor hen uit de rots laten komen, en mensen en vee te drinken geven.’ Mozes nam de staf uit het heiligdom, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij en Aäron lieten iedereen bij de rots samenkomen. ‘Luister, opstandig volk,’ zei Mozes, ‘zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen?’ Hij hief zijn hand op, sloeg tweemaal met zijn staf op de rots, en het water stroomde eruit, zodat iedereen te drinken had, en ook het vee. De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Omdat jullie niet op Mij vertrouwd hebben, en in het bijzijn van de Israëlieten geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid, zullen jullie dit volk niet in het land brengen dat Ik het geef.’ Dit was het water van Meriba, waar de Israëlieten de HEER verwijten maakten en Hij hun zijn heiligheid toonde.
(Numeri 20,2-13)
Het verhaal over Mozes die met hulp van JHWH water uit een rots slaat, laat zien hoe een mondelinge overlevering in de loop der tijd verandert om vervolgens in twee versies in de Bijbel terecht te komen.
Tijdens de tocht van het joodse volk door de woestijn kunnen we nog twee gevallen meer lezen over gebrek aan water.
Bij een tocht die veertig jaar heeft geduurd, valt dat dus reuze mee.
Mozes krijgt het voor elkaar om bitter water drinkbaar te maken (Exodus 15,22-25).
En als JHWH het gemor van het volk dat het geen water en brood heeft zat is, stuurt hij giftige slangen op het volk af waardoor velen stierven (Numeri 21,4-9).
Op die manier kan JHWH een waternood blijkbaar ook oplossen: bij minder water zorgt hij voor minder mensen.

Twee 'stenen' versies

Jan Steen heeft dit verhaal voor zover bekend twee keer geschilderd.
Er is een argument te bedenken dat Jan Steen beide versies uit de Bijbel heeft willen schilderen.

De positie van Mozes op de rots op de eerste versie (afbeelding links) is bij de tweede versie (rechts) ingenomen door een man die met een kom het stromende water opvangt, waarbij Mozes - met stralende 'hoorntjes'- nu meer naar het midden is geplaatst.
Het wonder is nu ook al geschied zodat Mozes nu samen met zijn broer Aäron kan toekijken hoe het volk het water verdeelt en drinkt.
Aäron is te herkennen aan zijn hoofddeksel met maansikkel.
Zie over dit merkwaardige hoofddeksel het schilderij van Jan Steen: Mozes en de kroon van de farao.

Juist de aanwezigheid van deze Aäron duidt erop dat Steen hier de tweede bijbelversie uit Numeri heeft uitgebeeld, omdat Aäron in de eerste versie ontbreekt.
Het vroege schilderij zou dan de Exodus-versie kunnen betreffen, omdat daar een op Aäron lijkende figuur ontbreekt.
Op het vroegste werk zijn de figuren klein en onopvallend gekleed.
De latere versie onderscheidt zich juist door de gedetailleerde weergave van de figuren en de zorg waarmee alle verschillende stoffen en materialen zijn uitgebeeld.

Door de mogelijkheid die het onderwerp bood om allerlei vermakelijke nevenscènes te schilderen, was dit duidelijk een thema dat Jan Steen goed lag.
Zowel op de vroege als de late voorstelling heeft hij het bijbelverhaal aangegrepen om alle mogelijke variaties rond het thema ‘drinken’ in beeld te brengen.
Jan Steen (1626-1679)
Mozes slaat water uit de rots

Olieverf op eikenhout, 54 x 44 cm (1648-53, afbeelding links)
Frankfurt am Main - Städel Museum

Olieverf op doek, 95 x 98 cm (1660-61, afbeelding rechts)
Philadelphia - Museum of Fine Arts
2016 Paul Verheijen / Nijmegen