Bekering
Ook buiten de kloosters kwam oprechte beleving van de maagdelijkheid en mystieke ervaring voor. Een voorbeeld daarvan is het franciscaanse derde-ordelid Margareta van Cortona, die eerst een in concubinaat leefde, door een hond naar het in ontbinding verkerende lichaam van haar minnaar werd geleid en daarop een leven in boete en mateloze extase begon. Haar franciscaanse biechtvader Giunta Bevignati beschreef haar leven.
Ze werd omstreeks 1247 in Laviano, niet ver van het meer van Trasimeno, geboren als kind van een arme landbouwer. Ze had een moeilijke jeugd: haar moeder stierf toen ze nog klein was en door haar stiefmoeder werd de mooie en levensluchtige Margareta - als in een sprookje - mishandeld. Zodra ze kon, verliet ze het ouderlijke huis; ze ging wonen in het kasteel van Arsenio, een edelman uit Montepulciano die haar had verleid. Met hem leefde ze ongeveer negen jaar samen en ze kregen een zoon.
In het vroege voorjaar van 1273 reisde Margareta met Arsenio naar diens landgoed bij de Villa Palazzi, niet ver van het meer. Op een ochtend verliet Arsenio het landhuis, vergezeld van zijn favoriete hazewind. Enige dagen later kwam de hond terug, zonder baas. Jankend beduidde hij Margareta hem te volgen. Toen zij daaraan gehoor gaf, voerde het dier haar naar een eik in het bos van Petrignano. Aan de voet daarvan vond zij, half verborgen onder takken, het deerlijk verminkte en al rottende lijk van haar vriend. Ze deed geen moeite om de daders te achterhalen, want voor haar betekende die gruwelijke ontdekking het moment van inkeer.
Margareta probeerde met haar buitenechtelijk zoontje terug te gaan naar haar vader en stiefmoeder, bij wie ze echter niet welkom was. Daarna vond ze een toevlucht in het huis van twee adellijke dames, waar franciscaanse monniken haar heen hadden gestuurd. Ze maakte een moeilijke periode door, kastijdde zichzelf en mishandelde haar zoon die ze als een vrucht der zonde beschouwde. Die houding trof de franciscanen en ze namen haar op in hun derde orde. Margareta kon zich toen wijden aan zorg voor de armen en de zieken. Ze ging door met haar leven van zelfopoffering, at en sliep weinig, en droeg het boetekleed. Na een openbaring wijdde ze zich daadwerkelijk aan de redding van zondaars. De buitengewone versoberingen waarmee ze haar in haar ogen misdadige vlees strafte, mismaakten haar lichaam al na korte tijd. Ze vond vele uitzonderlijke manieren - gezicht met roet bevuild, kaalgeschoren, hoofd gebutst door slagen met een steen en lijf vol geselstriemen - uit om in het openlijk alle soorten van schaamte op zich te laden tot ze in 1297 stierf.
Haar verering begon aanvankelijk alleen in het bisdom Cortona in 1515. De heiligverklaring volgde in 1728. Haar naar men beweert ongeschonden lichaam wordt bewaard in de San Basilio in Cortona.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt haar op 22 februari.
Te Cortona in Toscane de heilige Margareta uit de derde orde van de heilige Franciscus. Door bewonderenswaardige boete en overvloedige tranen trachtte zij onophoudelijk de vlekken van haar vroegere leven uit te wissen. Haar lichaam, dat door een wonder van bederf vrij bleef en een zoete geur verspreidt, is door vele wonderen verheerlijkt en wordt aldaar hoog vereerd.
|