Vast patroon
Uit de eerste eeuwen van het christendom is een groot aantal maagdelijke martelaressen bekend, meestal vrouwen uit de hoogste standen, die zich in het geheim hadden bekeerd. Rond hen ontstond al in de 4e en 5e eeuw een bepaalde romantiek. Veel legendes van vroegchristelijke martelaressen zijn bewaard gebleven in een zogenaamde Passio of Vita, die vrijwel alle hetzelfde patroon volgen:
- De maagd krijgt te maken met een begerige koning, koningszoon, landvoogd of rijkaard.
- Hij maakt haar het hof, waarna het meisje verklaart reeds verloofd te zijn met Jezus Christus.
- Daarop volgen dan gevangenschap, een poging haar in een bordeel te plaatsen en/of een reeks van heldhaftig doorstane martelingen.
Ambrosius schrijft bijvoorbeeld in De Virginitate over een anonieme maagd uit Antiochië, dat letterlijk en volledig is overgenomen in hoofdstuk 60 van de Legenda Aurea. Het betreft hier vermoedelijk de heilige Theodora (feestdag 28 april). Veroordeeld tot prostitutie werd zij bevrijd door een afschrikwekkende soldaat* die met haar van kleren wisselde. Georg Friedrich Handel schreef in 1749 over haar een oratorium (HWV 68).
- De maagd doet daarbij een beroep op bijstand van haar Hemelse Bruidegom Christus de folteringen te doorstaan.
- Haar dood leidt tenslotte tot de Eeuwige Bruiloft.
- Soms wordt dit gevolgd door een bekering van de minnaar al dan niet met enkele van zijn vrienden, die dan zelf met de maagd eveneens het martelaarschap ondergaan.
- Degene die verantwoordelijk was voor haar dood vindt ook zelf vrij snel een niet-natuurlijke dood.
* In andere bronnen heet deze soldaat Didymus die bij de verhoren van Theodora stond te luisteren, maar het is daar niet duidelijk of hij heiden was of reeds christen(priester).
|
Drie-, vier- of vijftallen
- Genoveva van Parijs, Bettilla van Maroilles en Eutropia van Reims
In 1875 werd, mede naar aanleiding van een genezing toegeschreven aan de tussenkomst van deze 'Drie Gezusters', door inwoners van Swartbroek (gemeente Weert) een kapelletje gebouwd, dat spoedig het hele jaar door werd bezocht door bedevaartgangers uit de wijde omgeving.
- Drie Bethen
Drie maagden uit het gezelschap van Ursula en de elfduizend maagden. Ze worden gerekend tot de zogenaamde .pestheiligen.
- Fides, Spes en Caritas
Deze drie dochters van Sapientia zijn te beschouwen als de christelijke invulling van de Griekse deugden Pistis, Elpis en Agape, geloof, hoop en liefde en hun moeder heet dan op zijn Grieks Sophia, wijsheid. Het trio heeft samen met de moeder een liturgische feestdag op 1 augustus.
Paulus schrijft bijvoorbeeld in een brief:
Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
(1 Korintiërs 13,13)
Er zijn in Nederland weinig meisjes die Geloof, Hoop of Liefde worden genoemd, maar in Engelssprekende landen wel: Faith, Hope, Charity.
Afbeelding: Icoon Novgorod school 16e eeuw, Sophia en haar dochters, Moskou - Tretyakov
- Irene, Agape en Chione van Thessaloniki
De drie zusters Irene ('Vrede'), Agape ('Liefde') en Chiona ('Sneeuwwit') waren maagden die samen met Casia, Eutychia en Philippa als martelaressen stierven. Ook Agatho viel dit lot ten deel. Hun marteldood is te lezen in het in het Grieks geschreven vroegchristelijke martelaarsverslag Marturion tōn Hagiōn Agapês, Chionias kai Eirênês. Tijdens een huiszoeking werden bij de zes vrouwen in kasten en dozen christelijke geschriften gevonden. Bovendien weigerden zij aan goden gewijd offervlees te eten. Agape en Chiona werden terstond levend verbrand, de andere vijf werden vanwege hun jeugdige leeftijd in de gevangenis gezet. In de hoofdstukken 5-7 is Irene de hoofdpersoon van het Marturion. Ze wordt ondervraagt over de heimelijk verborgen christelijke geschriften en ze krijgt de opdracht het offervlees te eten en aan de goden te offeren. Na haar weigering moet ze naakt in een bordeel plaats nemen en krijgt ze één brood per dag. Maar de 'genade van de heilige Geest behoedde haar rein voor God, de Heer van alle dingen: niemand waagde haar te benaderen of probeerde zelfs maar haar in woorden te beledigen', aldus het document, dat als volgt eindigt:
Toen de gouverneur dit vonnis had geveld, grepen de soldaten haar en voerden haar weg naar een hooggelegen oord, waar tevoren ook haar zusters de martelaarsdood hadden ondergaan. Ze staken een grote brandstapel aan en bevalen haar uit zichzelf daarop te klimmen. De heilige Irene wierp zich psalmen zingend en God verheerlijkende op de brandstapel en bereikte zo haar volmaaktheid, op de eerste april van het jaar dat keizer Diocletianus en keizer Maximianus respectievelijk voor de negende en de achtste maal consul waren, tijdens het eeuwig durende koningschap van onze Heer Jezus Christus, in wiens gezelschap glorie zij aan de Vader samen met de heilige Geest tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
(Martelaarschap van Agape, Chiona en Irene, hoofdstuk 7)
Op grond van deze tijdsaanduiding kan de marteldood vastgesteld worden op het jaar 304. Het Roomse Martelaarsboek schrijft hun gedachtenis voor op 3 april.
- Virgines Capitales
Barbara van Nicomedië, Catharina van Alexandrië en Margaretha van Antiochië en vanaf de 14e-eeuw aangevuld met Dorothea van Caesarea.
Een Duits oud rijmpje zegt:
Margareta mit dem Wurm
Barbara mit dem Turm
Katharina mit dem Radl
das sind die drei heilige Madl
Daarbij werden ze gekoppeld aan in het Duits ook rijmende standen:
Margaretha aan de boerenstand (Nähr)
Barbara aan de militaire stand (Wehr)
Catharina aan de onderwijzende stand (Lehr)
Afbeelding: Lukas Tausmann (Villacher Werkstätte), Nothelferaltar: die Heiligen Margaretha, Katharina und Barbara (±1515), Sankt Jakob im Rosental (Kärnten - Oostenrijk) - Wallfahrtskirche Maria Elend
- Adventsheiligen
Vijf heilige vrouwen vormen de wijze maagden en hebben hun feestdag in de Advent.
|