Paul Verheijen

JHERONYMUS BOSCH

Visioenen van het hiernamaals

Zijluiken triptiek?

Beeldende kunstenaars uit de middeleeuwen hebben zich veelvuldig laten inspireren door de weg die de ziel van de mens na de dood moet afleggen.
Vermoedelijk waren deze vier panelen oorspronkelijk afzonderlijk ingelijst en fungeerden ze als luiken aan weerszijden van een compositie die naar het Laatste Oordeel en het einde der tijden verwees.
De meest voor de hand liggende schikking van de panelen is in dat geval twee aan twee boven elkaar.
Vanwege de kijkrichtingen zou het paneel met de tenhemelopneming van de zaligen het linkerbovenluik zijn en het aardse paradijs het linkeronderluik.
Als rechter boven- en onderluik denkt men dan aan respectievelijk de val van de verdoemden en de rivier naar de hel.
Probleem bij deze hypothese is dat zelfs in de allervroegste bronnen geen middenpaneel wordt genoemd.

Tal van markante details komen overeen met figuren uit ander werk van Jheronimus Bosch.
Dat maakt het aannemelijk dat hij bij het schilderen van de panelen gebruik maakte van modellen uit zijn werkplaats.

A - Het Aards Paradijs

De idee van het bestaan van een aards paradijs en een hemels paradijs was in Bosch' tijd heel normaal.
Het aards paradijs wordt hier voorgesteld als de Tuin van Eden, te herkennen aan de paradijs- of levensbron.
Deze bron heeft een op de oudheid geïnspireerde architectuur die op eenvoudige geometrische vormen en lichamen berust.
Ongebruikelijk in vergelijking met andere Bosch' uitbeeldingen hiervan zijn de waterspuwende gezichtsmaskers met bolle wangen en op de hoeken van de ombouw de zittende naakte engeltjes met vleugeltjes.

B - De tenhemelopneming van de zaligen

Bosch heeft voor de weg die naar het Licht leidt een nieuw aangrijpend beeld ontworpen.
Hij laat zien hoe de zielen van de zaligen uit de duistere aardse ruimte opstijgen, daarbij geholpen door talloze engelen.
Vol vreugde lijken zij zich van de wetten van de zwaartekracht te bevrijden, om zich over te geven aan de aantrekkingskracht van het lichtrijk. Een voor een zweven ze door een halfverlichte ronde tunnel, op weg naar het stralende licht dat aan het einde gloort.
Van het hemelse paradijs is alleen de ingang afgebeeld, voorgesteld als een tunnel van licht.
Deze tunnel bestaat uit zeven segmenten, die verwijzen naar de zeven planeetsferen waarbij de hoogste sfeer direct met God in verbinding werd gedacht.
Deze sferen komen meer voor in de 15e eeuw, maar nooit als tunnel.

Een engel brengt de zaligen vanuit de wolkenlucht naar het eeuwige licht.
De engel is in het felle tegenlicht nauwelijks zichtbaar.
Bosch schilderde hem heel subtiel nat-in-nat in de pasteuze, bijna witte verf.

De opvatting van het hemelse paradijs als niet te aanschouwen licht doet denken aan het slotcanto van Dantes Divina Commedia:
Ché la mia vista, venendo sincera
e più e più entrava per lo raggio
dell'alta Luce che da sé è vera


[De contemplatie leek mijn zicht te klaren
en immer dieper keek ik in de pracht
van 't hoge Licht, de Bron van al het ware]
Dante Alighieri - La Divina Commedia, Paradiso, canto 33,52-54 (rijmende en metrische vertaling: Ike Cialona en Peter Verstegen, Amsterdam 2000)

C - De val van de verdoemden

De zielen van de zondigen tuimelen naar beneden, daarbij geplaagd en getreiterd door wanstaltige duivels.
Ze belanden in de hel, een vurige rivier, en zinken verdrinkend in de duistere diepte.
Vanuit een volslagen duisternis en onweerswolken met bliksemschichten, werpen angstaanjagende duivels zielen van zondaars die geen vergeving kregen naar beneden.

D - De rivier naar de hel

Daar komen ze terecht in schuin wegstromend water dat hen dieper de hel in sleurt.
Op de achtergrond woedt een felle brand.
Dit suggereert dat het hellewater gloeiend heet is.

De melancholieke houding van de man met het hoofd in de handen zou kunnen duiden op associaties met overpeinzingen of dromen.

Achterzijde

De panelen zijn aan de achterzijde voorzien van een opmerkelijk abstracte schildering die modern aandoet.
Mogelijk is deze bedoeld als imitatie van rood porfier en groen serpentijn-marmer, steensoorten die al sinds de klassieke oudheid ingezet werden als eerbetoon voor het hoogste gezag.
Jheronimus Bosch (±1450-1516)
Visioenen van het hiernamaals (1505-15)
Olieverf op vier eiken panelen, 89 x 40 cm elk
Venetië - Palazzo Grimani
2016 Paul Verheijen / Nijmegen