Paul Verheijen

JHERONYMUS BOSCH

Zondvloedpanelen

Triptiek

De twee dubbelzijdig in grauwe naar grisaille neigende kleuren beschilderde en in slechte staat verkerende panelen die bekend staan als de Zondvloedpanelen waren van oorsprong luiken van een tamelijk klein drieluik, waarvan het nu ontbrekende middendeel nog geen meter breed zal zijn geweest.
Vermoedelijk had Jheronimus Bosch hierop een schildering in meer kleuren afgebeeld.
Dit zou bijvoorbeeld het zogenaamde Sicut erat in diebus Noe-thema kunnen zijn geweest, 'zoals het was in de dagen van Noach', een voorstelling van de mensheid vóór de zondvloed, waarnaar de evangelist Mattheüs verwijst en die hij vervolgens in verband brengt met de komst van de Mensenzoon:
Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt. Dan zullen er twee aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de andere achtergelaten. Van twee vrouwen die samen aan de molen draaien, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten.
(Mattheüs 24,37-41)
Al vanaf de ontdekking van de panelen in de jaren 1920 in Spanje is er discussie welk paneel links of rechts heeft gezeten en over de duiding van de meeste voorstellingen.
In gesloten toestand zijn twee paar tondo's te zien waarin duivelse machten zijn afgebeeld die de mens bedreigen.
Hoewel een exacte iconografische duiding onzeker is, lijkt het centrale thema te zijn de afhankelijkheid van de mens: slechts met Gods hulp kunnen kwade machten worden overwonnen.
Verwijzen de tondo's naar het citaat hierboven, zijn ze bedoeld als allegorieën van verzoeking en verlossing, zijn het scènes uit heiligenlevens?

Verwoest door water

Dit is het enige paneel dat geen discussie behoeft over de voorstelling.
Bosch koos het bijbelse moment waarop de aarde na de zondvloed net was drooggevallen en de dieren de ark verlieten.
Om de voorstelling extra betekenis te geven voegt hij op de voorgrond rottende kadavers van verdronken dieren en mensen toe.
Na de zondvloed is de ark van Noach op de berg Ararat gestrand.
Noach en zijn familie kijken over de drooggevallen wereld uit en zien hoe de dieren de ark verlaten.
Gods oordeel alle kwaad dat in de wereld was gekomen, met water uit te roeien, is voltrokken.
Mogelijk is het andere luik hiervan als pendant te zien.

Verwoest door vuur

Ook op het andere voorzijdepaneel is alle leven verdwenen en zien we een desolate wereld.
Duivelse monsters en gedrochten hebben bezit genomen van de verschroeide aarde en aan de horizon gloeien nog steeds branden.
Uit een grot haalt een duivelin nog een kreupele tevoorschijn.
Misschien zitten onder het gewelf op de voorgrond ook nog enkele mensen verborgen.


Wat wordt hier uitgebeeld?
Betreft het de val van de engelen?
Gaat het om het resultaat van het Laatste Oordeel, het einde der tijden, of de jongste dag?
De beide grauwe panelen stellen dan de verwoeste wereld voor die ten onder is gegaan door respectievelijk water en vuur.

Tondo 1 en 2

Op de bovenste tondo wordt een man, naakt op zijn ondergoed na, door drie duivels met knuppels aangevallen.
Zijn linkerknie is gewond.
Is dit de man die volgens Matteüs bij de komst van de Mensenzoon wordt meegenomen?


Daaronder zegent iemand met het uiterlijk van God of Christus een man.
Is dit dan de man die wordt achtergelaten of is het dezelfde man van de tondo erboven?
Op de achtergrond overhandigt een engel een kleed aan een drenkeling (of nogmaals dezelfde man?), gered van het zinkende schip erachter(?).


Sommige Bosch-kenners suggereren dat de man Job is die door God op de proef wordt gesteld, maar ook wordt verlost van zijn lijden.
Job staat in dat geval met Noach samen voor de bevrijding van de ziel.

Tondo 3 en 4


Op de bovenste tondo steken duivels een grote boerderij in brand en doden ze de mensen en het vee.
Een vrouw vlucht, terwijl een man, de eigenaar van huis en erf(?), knielt.
In de poort naast het huis wordt een persoon, een vluchtend kind(?), door een duivels monster gedood.


Op de onderste tondo is weergegeven hoe een duivel een boer hindert die te paard aan het zaaien en eggen is.
Vanaf de rug van het trekpaard dreigt de duivel de op de grond gevallen man te geselen.
Is dit de werkende man naar wie Matteüs in het citaat verwijst?
Jheronimus Bosch (±1450-1516)
Zondvloedpanelen (1510-20)
Olieverf op eiken, ±70 x ±38 cm
Rotterdam - Boijmans Van Beuningen
2016 Paul Verheijen / Nijmegen