Het hier afgebeelde schilderij van Pieter Brueghel de Oude behoort tot de meest gelaagde en geraffineerde werken van de Vlaamse meester. Op het eerste gezicht lijkt het een sfeervolle winterse dorpsscène vol bedrijvigheid en speelse details. Wie dieper kijkt, ontdekt echter een uitgekiende religieuze compositie, vermomd als een genrestuk, met scherpe politieke verwijzingen naar het turbulente zestiende-eeuwse Habsburgse bewind in de Nederlanden.
Het schilderij toont een Vlaams dorp gehuld in sneeuw. De kou is tastbaar: kale bomen, bevroren water, mensen gehuld in dikke mantels. Links op de voorgrond nadert een man, Jozef, met Maria, zittend op een ezel. Hoewel ze iets groter zijn geschilderd dan de mensen in hun omgeving, zijn ze bijna onopvallend tussen de dorpsfiguren, op weg naar het gebouw links waar mensen zich inschrijven bij een belastingkantoor — de census die hen naar Betlehem heeft gebracht.
In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Ook Jozef ging op weg om zich te laten inschrijven. Samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was, reisde hij van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf. (Lucas 2:1-7)
Dit evangelieverhaal is gesitueerd in een typisch 16e-eeuws Vlaams dorp, met houten huizen, boeren, ambachtslieden, kinderen op het ijs, slachtpartijen en een levendig plein. Alleen wie goed kijkt, herkent Jozef en Maria temidden van het gewone volk.
Deze compositie is niet enkel een verplaatsing van een bijbels tafereel naar de eigen tijd, maar een uitgesproken keuze om het heilige binnen het gewone te tonen. Brueghel wekt zo de suggestie dat het goddelijke niet boven de wereld zweeft, maar erin aanwezig is — verscholen, kwetsbaar, maar reëel.
Maria zit zijwaarts op een ezel, in een warme mantel gewikkeld. Naast de ezel loopt een os die in de kerststal een prominente plaats zal innemen. Jozef draagt een grote houtzaag op zijn schouder — een subtiele verwijzing naar zijn beroep als timmerman. Samen naderen ze het centrum van het dorp, niet als helden, maar als eenvoudige mensen onder de mensen. Hun verschijning is eenvoudig, bijna onopgemerkt. Brueghel toont de incarnatie als iets dat stil en nederig gebeurt, zonder theatrale aankondiging.
Politiek onderdrukking
In de context van 1566 — het jaar van de beeldenstorm en toenemende religieuze repressie — kan deze benadering ook gelezen worden als een impliciete protestantse sympathie: het geloof wortelt niet in pracht en praal, maar in eenvoud, het dagelijkse leven, het geweten.
De volkstelling zelf — het centrale motief van de bijbelse verplaatsing naar Bethlehem — wordt door Brueghel uitgebeeld als een bureaucratische registratie in een herberg. Een Habsburgs wapen is boven de deuropening zichtbaar. Mannen en vrouwen staan in de rij, onder het toeziend oog van ambtenaren.
Deze scène is meer dan een historische illustratie. De vermenging van Romeinse volkstelling met een 16e-eeuwse fiscale praktijk roept directe associaties op met de Spaanse belastingdruk in de Nederlanden, opgelegd door Filips II. In dit opzicht is Brueghels schilderij ook een subtiele vorm van maatschappijkritiek: het laat zien hoe de overheid het volk onderwerpt via registratie, administratie en belastingen — een herkenbare frustratie voor Brueghels tijdgenoten.
De associatie met de rooms-katholieke hiërarchie en de centralistische staatsmacht maakt het schilderij dubbelzinnig: het religieuze verhaal wordt een spiegel voor politieke onderdrukking.
Winterlandschap
De Volkstelling te Bethlehem is het eerste bekende schilderij van Brueghel waarin een echt winters landschap overheerst. De bomen zijn kaal, de hemel is grijs, en de wereld lijkt verstild onder een witte deken. Toch bruist het tafereel van activiteit: kinderen spelen op het ijs, mannen hakken hout, een varken wordt geslacht. Er is leven, zelfs in de kou. Het winterlandschap is méér dan decor. Het roept gevoelens op van verstilling, bezinning, misschien zelfs isolement. In zo’n wereld wordt de komst van het goddelijke des te wonderlijker. Het licht van de incarnatie verschijnt niet in een stralende hemel, maar in de kilte van een bureaucratisch dorp. Dat contrast versterkt de spirituele boodschap: hoop verschijnt op onverwachte plaatsen. Bovendien kan het winterdecor verwijzen naar de harde realiteit van het bestaan onder repressieve heerschappij: het volk leeft in kou, maar houdt stand. De komst van Christus biedt een bescheiden vorm van verlossing — niet als triomf, maar als nabijheid.
Zoals vaak in Brueghels werk, toont het schilderij een breed spectrum van de samenleving: boeren, ambachtslieden, notabelen, kinderen, ouderen. De mensen zijn niet geïdealiseerd, maar realistisch weergegeven — met kromme ruggen, rauwe bewegingen, gezichtsuitdrukkingen vol ernst, nieuwsgierigheid of vermoeidheid. Brueghel was een meester in het observeren van menselijk gedrag, en dit schilderij zit vol subtiele gebaren en interacties: een kind dat uitglijdt, een vrouw die haar kind vasthoudt, mannen die ruziën over een plaats in de rij. Dit alles geeft het werk een enorme vitaliteit. De mensheid leeft zijn leven — en ondertussen vindt het heilsfeit plaats.
De compositie bevat ook een moreel commentaar: slechts weinigen lijken oog te hebben voor het wezenlijke. De meeste dorpelingen zijn met zichzelf bezig. Enkel wie goed kijkt — net als de beschouwer — kan Maria en Jozef onderscheiden. In die zin functioneert het werk als spiegel: herken jij het heilige in je eigen leven?
Symboliek en details
Brueghels schilderijen zijn beroemd om hun gelaagde symboliek. Enkele details in dit schilderij verdienen bijzondere aandacht:
Het geslachte varken
Linksonder wordt een varken geslacht, het bloed stroomt zichtbaar weg en wordt opgevangen in een pan. Mogelijk verwijst dit naar het toekomstige offer van Christus, of naar de offers die het gewone volk moet brengen onder het bewind.
Kinderen op het ijs
Rechts spelen kinderen op het bevroren water. Ze symboliseren zowel de speelsheid van het leven als de gladde ondergrond van het bestaan: het gevaar van uitglijden, de breekbaarheid van de wereld.
Arenbossen
Op de voorgrond ligt een afgehakte arenbossen. In de christelijke beeldtaal is dit vaak een teken van de oude wereld die eindigt, en de nieuwe die geboren wordt.
Dieren
Ezels, honden en varkens duiken op als metgezellen van de mens, maar ook als symbolen van trouw, domheid of onreinheid, afhankelijk van context.
Elke figuur, elk gebaar draagt potentieel meerdere betekenislagen in zich. Brueghel nodigt de kijker uit tot traag kijken, tot meditatief kijken zelfs.
Historische context: 1566
Het jaar 1566 was politiek en religieus explosief. De beeldenstorm, waarbij calvinistische groepen katholieke kerken aanvielen en beelden vernielden, vond plaats in augustus. Brueghel schilderde zijn Volkstelling waarschijnlijk vóór deze gebeurtenissen, maar in een klimaat van spanning en radicalisering. Zijn keuze om een bijbels verhaal te situeren in een gewone Vlaamse setting, met impliciete kritiek op de autoriteiten, getuigt van moed en visie. Brueghel positioneert zichzelf niet als openlijke rebel, maar als subtiele commentator: via beeldspraak zegt hij wat in woorden gevaarlijk zou zijn.
Bovendien schildert hij dit religieuze werk in een tijd waarin de devotie van de leek in opmars was: geloof niet als sacramentenleer, maar als iets dat zich afspeelt in het dagelijks leven. Zijn schilderij sluit hier perfect bij aan.
Hoewel Brueghel officieel katholiek bleef, zijn er elementen in zijn werk die resoneren met de protestantse verinnerlijking van religie: eenvoud, soberheid, persoonlijke verantwoordelijkheid. Hij toont geen hemellichten of engelen, maar mensen in de modder, in de sneeuw, met papieren en zorgen. Toch is God daar — bescheiden, maar beslissend. Zijn Maria en Jozef zijn geen iconen, maar mensen.
Kopieën door Pieter de Jonge
Pieter Brueghel de Jonge zou dit werk decennialang herhalen in minstens dertien aangepaste versies: het biedt een geloofsbeeld dat ook in latere eeuwen resoneerde. Pieter Brueghel de Jonge werd vooral bekend om zijn reproducties van zijn vaders werken, vaak uitgevoerd in zijn eigen atelier met assistentie. Zijn herhalingen zijn zo talrijk dat kunsthistorici er vandaag nog steeds nieuwe versies van identificeren. In zijn eigen tijd was er vraag naar zijn versies omdat ze een brug sloegen tussen oude meesters en contemporaine smaak. De vraag naar bekende composities – al dan niet aangepast – weerspiegelde ook de bredere artistieke cultuur van de Zuidelijke Nederlanden, waarin herhaling, variatie en reproductie volwaardige artistieke praktijken waren.
Pieter Brueghel sr. (1526/30-1569)
Volkstelling in Betlehem Olieverf op paneel, 116 x 164 cm (1566)
Brussel - KMSK