Paul Verheijen

KERSTTIJD

Kerkelijk jaar - De geboorteverhalen bij Matteüs en Lucas - Datum - Kerstelementen

Kerkelijk jaar

Aangepast aan het jaar in de natuur wordt het kerkelijk jaar in tweeën ingedeeld. Het ene is de winterse kersttijd, die uit de duisternis naar het licht streeft.Daarin overheerst ook het lichtsymbool. Het andere deel is de zomerse paastijd, waarin het leven over de dood zegeviert. Beide delen beschouwt het christendom als op elkaar aangewezen: het eerste is als het ware een voorspel van het tweede.
In de kersttijd viert en herdenkt men verhalen die in verband staan met de komst van Christus. Sommige verhalen worden ook op andere momenten in het kerkelijk jaar herdacht.
In de beeldvorming rond Kerstmis spelen buiten-bijbelse verhalen eveneens een belangrijke rol. Het Proto-evangelie van Jacobus is daar een voorbeeld van.
De kerstkring begint met de 1e zondag van de advent (op z'n vroegst 27 november, op z'n laatst 3 december) en eindigt altijd op 2 februari (= 40 dagen na Kerstmis: Maria Lichtmis). In sommige jaren kunnen kerst- en paaskring elkaar overlappen. De overblijvende tijd tussen het einde van de paaskring en het begin van de kerstkring of de eventuele tijd tussen het einde van de kerstkring en het begin van de paaskring wordt 'tijd door het jaar' genoemd.

In 2024-2025 loopt de kerstkring van 1 december 2024 tot en met 2 februari 2025.
In 2025-2026 loopt de kerstkring van 30 november 2025 tot en met 2 februari 2026.

De geboorteverhalen bij Matteüs en Lucas

In een zogenaamd Diatesseron worden de geboorteverhalen van Matteüs en Lucas geharmoniseerd tot één kerstverhaal. Hier worden ze apart van elkaar kort besproken.

Volgens Matteüs werd Jezus geboren in Betlehem, een gehucht in de provincie Juda in Palestina.
Vlak na zijn geboorte kwamen magiërs uit het Oosten na het zien van een ster de pasgeboren koning hulde brengen.
Men neemt aan dat Matteüs astrologen of sterrenwichelaars bedoelt.
De toenmalige koning van de joden Herodes, beducht voor concurrentie, laat alle jongetjes tot twee jaar uit Betlehem en omstreken vermoorden.
Jezus is echter, op tijd gewaarschuwd, met zijn ouders gevlucht naar Egypte.
Na de dood van Herodes keert hij terug en vestigt zich in Nazaret in Galilea.

Het geboorteverhaal van Jezus door Lucas is uitgebreider.
Hij verklaart waarom Jezus in Betlehem werd geboren (vanwege een volkstelling) en van Lucas is ook de bekende kribbe waar Jezus na zijn geboorte werd ingelegd afkomstig.
In plaats van wijzen zijn het bij Lucas herders die Jezus hulde brengen, nadat zij door engelen van de geboorte op de hoogte zijn gebracht.
De Heilige Familie keert vervolgens naar Nazaret terug, volgens Lucas hun oorspronkelijke woonplaats.

Zowel Matteüs als Lucas beschrijven de geboorte als iets wonderbaarlijks.
De moeder van Jezus, Maria, was volgens hen niet zwanger van Jozef maar van de heilige Geest.
Een bijzondere geboorte is een geliefd thema uit de wereldliteratuur om aan te geven dat degene die geboren wordt ook bijzonder zal zijn.

Datum

Volgens de oudste gegevens vierden de christenen de geboorte van Jezus oorspronkelijk in de lente, in de eerste helft van de maand april, het moment waarop de joden Pesach vieren.
Tegelijk vierde men de verrijzenis van Christus en de schepping van de wereld; het feest was dus een drievoudig feest van een nieuw begin.
In 243 werd het vervroegd naar 25 maart, maar in de loop van de volgende eeuw vierden de christenen op die dag niet meer dat Jezus geboren was, maar dat hij in de moederschoot was verwekt. Zijn geboortefeest werd bijgevolg negen maanden later gevierd: op 25 december.
Het is onbekend wie dit precies voor het eerst heeft ingesteld en waarom. Gewoonlijk worden daarvoor genoemd: De Chronograaf van 354 of Kalender van 354 - een door Filocalus verlucht handschrift - is het oudste document dat wij kennen dat Kerstmis als feest voor de geboorte van Christus vermeldt op 25 december:
Ante Diem VIII Kalendas Ianuarias natus Christus in Betleem Iudeae
Letterlijk vertaald 'de achtste dag voor de kalender van januari geboorte Christus in Betlehem van Judea'.
In onze 'kalender' komt acht dagen voor 1 januari overeen met 25 december.
De keuze voor 25 december verraadt de afkomst.

Op die dag werd namelijk sinds de derde eeuw de Dies Natalis Solis Invicti (de geboortedag van de onoverwinnelijke zon) gevierd.
Dit feest was de voortzetting van een oud zonnewendefeest in de Middellandse-Zee-landen.
Op allerlei manieren, verschillend naar gelang de tempel en de cultus, werd dat feest in verband gebracht met de viering van de geboorte van godheden zoals Dionysius, Horus en Mithras.
Deze goden werden verbonden met de jaarlijks verschillende hoogtestanden van de zon, die met de winterzonnewende, dank zij het geleidelijk langer worden van de dagen, naar de aarde terugkeerde.
Omdat de evangelist Johannes Jezus het licht der wereld noemt, leek het de Kerk passend om van het zonnewendefeest het feest van de geboorte van Jezus te maken.
Het feest kreeg de naam Kerstmis, letterlijk: het heiligenfeest (mis) van Christus.

Kerstelementen

Het feit dat Jezus in een voerbak of kribbe werd gelegd maakte in de middeleeuwen dat men met Kerstmis een kerststal of kerstgrot (als plaats waar voederbakken gewoonlijk te vinden zijn) ging maken.
Volgens de traditie stamt dit gebruik van Franciscus van Assisi. In 1223 kreeg Franciscus van de paus toestemming tijdens de kerstnacht buiten in de natuur de mis te vieren. De eerste franciscanen hadden in het dorp Greccio een hermitage, een klein klooster. Nabij het klooster bevindt zich een grot die Franciscus herinnerde aan de geboortegrot in Betlehem, die hijzelf in het Heilige Land had bezocht. In deze grot maakte hij een kerststal als replica van de veronderstelde stal in Betlehem, met een voederbak als kribbe voor het Christuskind, met levende figuren en met een os en een ezel. Dit alles om het kerstverhaal zo realistisch mogelijk uit te beelden. Inwoners van naburige steden en dorpen werden uitgenodigd voor de mis, die werd voorgedragen voor de kribbe. Tijdens de mis predikte Franciscus over de nederigheid en armoede van Jezus en nam hij een slapend kind uit de wieg en wiegde het.
Het zou het begin worden van een van de langste tradities van het Christendom: het kerststalletje zoals dat nu met Kerstmis onder de kerstboom wordt geplaatst.
Onafscheidelijk met de kribbe verbonden werden de os en de ezel.
Ze zijn afkomstig van de oud-testamentische profeet Jesaja die schreef:
Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israel weet van niets, mijn volk heeft geen begrip.
(Jesaja 1,3)
Enkele andere gebruiken met Kerstmis laten nog het zonnewendefeest doorschemeren.
Het uitwisselen van geschenken bijvoorbeeld is afkomstig van de Romeinse gewoonte elkaar gewijde takken te geven als teken van voorspoed en overvloed.
Andere kerstelementen zijn in de loop der traditie ontstaan en een eigen leven gaan leiden.
Zo dateert de kerstboom van het eind van de 16e eeuw.
Sommige onderzoekers veronderstellen dat de kerstboom verband houdt met de boom van Adam en Eva in het paradijs, andere houden het op het gebruik bomen te vereren.

Advent


Vanaf 4de zondag vóór 25 december

Lucas 1,5-80

Maria Immaculata


8 december

Proto-evangelie van Jacobus 4,2-4
(Apocrief)

Eerste Kerstdag


25 december

Lucas 2,1-7

Tweede Kerstdag


26 december

Lucas 2,8-14

Derde Kerstdag


27 december

Lucas 2,15-20

Onnozele kinderen


28 december

Matteüs 2,16-18

Heilige Familie


Zondag onder het octaaf van Kerstmis
of 30 december

Matteüs 2,13-15

Besnijdenis van de Heer


Nieuwjaar - 1 januari

Lucas 2,21

Naamgeving van de Heer


Zondag na nieuwjaar

Matteüs 1,18-25 en 2,1-6

Epifanie


Driekoningen - 6 januari
(= 12 gewijde nachten
'Weihnachten' ná Kerstmis)

Matteüs 2,7-12

Doop van de Heer


Zondag na Epifanie

Matteüs 3,13-17
Marcus 1,9-11
Lucas 3,21-22
Johannes 1,29-34

Purificatio Mariae


Maria Lichtmis / Zuivering - 2 februari
(= 40 nachten ná Kerstmis)
(vergelijk met Groundhog Day in de VS)

Lucas 2,22-40

THEMATA BINNEN DE KERSTTIJD

2016 Paul Verheijen / Nijmegen