Het schilderij van Hans Burgkmair uit 1528 is gemaakt in opdracht van keizer Maximilliaan die wenste dat het werk historisch authentiek diende te zijn.
In uniform kleurgebruik en met grote aandacht voor de dekors met Perzische tapijten, schilderde Burgkmair de sleutelscène uit het boek (Ester 5,1-5).
Vol angst nadert Ester de troon van Ahasveros, zwak geworden door een driedaags vasten.
In haar meest mooie gewaden verschijnt ze ongevraagd op audiëntie.
De aanvankelijke toorn van Ahasveros verstilt en maakt plaats voor grote zorg om het welzijn van Ester.
Hij richt zijn scepter op haar en ontvangt haar in genade.
Dat moment heeft Burgkmair weergegeven.
Vervolg achtergrond
Ook het vervolg van de novelle heeft Burgkmair in beeld gebracht.
Ester nodigt de koning én Haman uit voor een gastmaal.
Voortaan erkent Ahasveros de verdienste van Mordechai die een aanslag op hem wist te verhinderen en bestraft hij het optreden van Haman.
Tot diens vernedering moet Haman het paard van Mordechai die in plaats van hem door de koning wordt geëerd, aan de teugel door de stad leiden (Ester 6,11).
Daarna wordt Haman opgehangen (Ester 7,10).
Beide scènes zijn rechts op de achtergrond uitgebeeld.
De boodschap
Oppervlakkig beschouwd lijkt het schilderij met de prachtig geklede figuren en de dekoratieve paleisarchitectuur op een sprookje uit de 1001-nacht vertellingen.
Houd je echter rekening met de traditie waarin het Esterverhaal staat, dan krijgt het schilderij een propagandistische dimensie.
Na de Lutherse hervorming in 1517 vergeleken kunstenaars de positie van de joden met die van de protestanten.
Met hun werken over Ester riepen zij min of meer op in opstand te komen tegen de overmacht van de katholieken.
Hans Burgkmair ((1473-1531)
Die Geschichte der Esther (1528)
Naaldhout, 103 x 156,3 cm
München - Alte Pinakothek