Nederigheid
Gedurende zijn verblijf in Messina schilderde Caravaggio een groot altaarstuk voor de kapucijnerkerk Santa Maria della Concezione. In 1644 werd het werk betiteld als Madonna del Parto, de Madonna van de Bevalling.
Maria, gekleed in een lichtgevende rode jurk en een blauwzwarte mantel, heeft hij afgebeeld in een eenvoudige stal, waarvan alleen de houten planken van de achterwand en enkele spanten te zien zijn. In haar gedachten verzonken houdt ze het in doeken gewikkelde Kind in haar armen en zit nederig op de grond, bestrooid met stro, met haar rechterarm steunend op de houten kribbe achter haar.
In het voorste vlak is een brede strook kale aarden vloer zichtbaar.
Direct voor Maria met het kind Jezus, dicht achter elkaar geknield, schilderde Caravaggio drie herders en Jozef, herkenbaar aan zijn aureool. De herder met de rode mantel houdt zijn armen in een aanbiddend gebaar open, terwijl de ander, zijn bovenlichaam bijna ontkleed, zijn handen in gebed tegen elkaar houdt. Jozef, gehuld in een zware, okerkleurige mantel, en de derde herder die achter hem staat, kijken eerbiedig naar het tafereel.
Jozefs timmergereedschap ligt in de stijl van een stilleven links op de voorgrond, voor de kribbe. De os en ezel die evenwijdig aan het beeldvlak op de achtergrond staan, vormen een schimmig contrast met de figuren ervoor.
Het interieur baadt in een sombere, nachtelijke duisternis. Alleen de figuren, gegroepeerd in een opstelling die van links naar rechts een stijgende diagonaal volgt, worden verlicht. Hun krachtige fysieke aanwezigheid staat in vreemd contrast met het ondiepe stalinterieur, dat een behoorlijke hoogte maar bijna geen diepte vertoont. Alles is ontworpen om de armoede van de locatie en de humilitas van de hoofdrolspelers te benadrukken.
Caravagio's interpretatie verwijst daarmee duidelijk naar de deugd van nederigheid die zo centraal staat in de spiritualiteit van de kapucijnerorde. Op zich is het al kenmerkend dat de broeders voor het hoofdaltaar van de Santa Maria della Concezione hadden gekozen voor een Aanbidding van de Herders en niet een triomfantelijke voorstelling van de Onbevlekte Ontvangenis.
|