Paul Verheijen

MARC CHAGALL

Kathedraal Metz

Symbiose

Bij de vervaardiging van gebrandschilderde ramen zijn gewoonlijk twee partijen betrokken. De (scheppend) kunstenaar ontwerpt en de (uitvoerend) kunstenaar maakt het raam, waarbij de kunstenaar soms wat hulp biedt. De mooiste gebrandschilderde ramen zijn dan ook die waarbij er een volmaakte symbiose is tussen ontwerp en uitvoering, tussen kunstenaar en glazenier. Marc Chagall (1887-1985) en Charles Marq (1923-2006) met zijn vrouw Brigitte Simon (1926-2009) in Reims vormden zo'n symbiose. Vanaf 1957 voerden zij samen alle gebrandschilderde ramen uit.

Het eerste gezamenlijke werkstuk van Chagall en Marq betrof de ramen voor de kathedraal Saint-Étienne in Metz en werd ontworpen tussen 1958 en 1968. De kathedraal staat, vanwege de enorme oppervlakte aan gebrandschilderde ramen, naar verluidt zo’n 6.500 m2, ook wel bekend als ‘de lantaarn van de (goede) God’. De opdracht, aan Chagall gegeven door de toenmalige hoofdarchitect van de kerk Robert Renard, betekende een enorme uitdaging. Het ging immers om een monumentale, gotische kathedraal. Maar het was zeker ook een uitdaging voor het glazeniersechtpaar Marq-Simon, want hoe moet je de befaamde kleurenrijkdom van Chagall tot uitdrukking brengen in glas?
Chagall is erin geslaagd zich aan te passen aan de middeleeuwse architectuur. En het echtpaar is het gelukt de vibrerende kleuren van Chagall, met zijn vele variaties binnen één en dezelfde tint, te vertalen in het medium glas. Daarvoor werd de techniek toegepast van het plaqué-glas: het glas wordt gekleurd met opgelegd glas. Het glas heeft dus twee lagen, een eerste, zeer dunne, gekleurde laag en een tweede, witte of licht getinte laag die op de eerste laag wordt geplakt. Door te spelen met de dikte van het opgelegde glas kunnen kleurovergangen enigermate worden gereguleerd. Daarnaast kan een kleur lichter en zachter worden gemaakt door gebruik te maken van een zuur.

De ramen van het noordtransept

In het noordtransept (zie afbeelding) zien we vier lancetvensters met daarboven vier kegelvormige elementen. Geel is hier de bovenliggende kleur. In talloze variaties spat deze kleur als het ware van de ramen af. De figuren krijgen de kleuren purper, groen of blauw, en zijn daardoor meteen goed te herkennen, hetgeen niet altijd het geval is bij de gebrandschilderde ramen van Chagall. We zien de Hof van Eden en de Zondeval, met de slang en de boom van kennis. De rode accenten symboliseren de zonde en de breuk tussen mens en God.
Elk venster is verdeeld in vier panelen van uniforme grootte, die elk weer in drie segmenten van verschillende hoogte zijn verdeeld. In tegenstelling tot de grote composities die glasschilders sinds de renaissance hebben aangenomen, is elk venster onafhankelijk wat betreft onderwerp en ontwerp, maar de eenheid komt voort uit de organisatie van de gekleurde vlakken en de verdeling van de lineaire lijnen die het geheel structureren.
De vier vensters hebben als onderwerp de Schepping volgens Genesis. Het is interessant de uitbeelding die Chagall hiervan heeft gemaakt te vergelijken met de drie afbeeldingen van Adam en Eva uit zijn Message Biblique.

Schepping van Adam (venster A)

In het onderste segment staat in de linkerhoek de handtekening van de schilder: CHAGALL 1963 REIMS. Het toont drie vogels die op de grond rusten, waarvan er twee steltlopers, pauwen of ooievaars kunnen zijn, hoewel je er net zo goed vissen in hun blauwgroene verenkleed kunt zien. In het midden een een ondefinieerbaar dier (paard-ezel-geit?) waaraan Chagall sinds zijn begin trouw is geweest. Zij vertegenwoordigen alle dieren op aarde die in het scheppingsgedicht zijn geschapen op de vierde en vijfde dag.

Daarboven zien we een rode driehoek. Is dit goddelijke liefde in actie? Verscheurt de punt agressief de kosmos om Adam tot bestaan ​​te brengen? Adam heeft zijn ogen wijd open. Zijn gezicht is - als door een fout? - verdeeld in een wit en rood deel.
Het gezicht van de Schepper is ook gespleten in twee kleuren. Het blauw kijkt glimlachend bezorgd naar Adam. Het geel lijkt een grimas. Uit dit hoofd stijgt een vlam met hoorntjes op. Is deze schepper van de mens half engel, half duivel?

In het bovenste deel zien we Christus aan het kruis, met enkele menselijke gezichten aan zijn voeten. Daarnaast heeft Chagall de Maagd met het Kind afgebeeld onder een maansikkel en een hand (van God?).
Christus is de nieuwe Adam, een theologisch concept dat schilders uit de middeleeuwen voorstelden door de schedel van Adam aan de voet van het kruis te plaatsen. Als je goed kijkt zie je dat Christus' lendendoek gestreept is met twee bruine lijnen. Een detail dat verwijst naar de tallit, de gebedssjaal, die herinnert aan de joodsheid van Jezus. Staat de Gekruisigde ook symbool voor het lijdende joodse volk?
De Maagd, Vrouw van de Apocalyps, zoals aangegeven door de maansikkel, is de Nieuwe Eva die de vloek van de erfzonde ongedaan maakt die door de eerste Vrouw is gebracht.

Schepping van Eva (venster B)

Onderin ligt Adam te slapen. Eva is uit zijn zijde ontsproten en legt haar hand op haar buik. Het bovenste paneel illustreert de tuin van Eden, tegen een achtergrond van groen. Daar vinden we een leeuw, twee paarden en een vogel. Een figuur (engel?) duikt diagonaal naar beneden en naar links. Welke betekenis moeten we eraan geven? Zijn gezicht is bijna beestachtig. Is dit de Jiddische luftmensch die verband houdt met de vrijheid en fantasie die liefde geeft?

Is de medaillon bovenin een boeket, een appel, een zonnebloem, de zon? Voor het eerste echtpaar is het zeker dat dit voor hen een stralend paradijs op zich is. Niets anders is meer nodig, voor altijd.
Het zijn uiteraard Adam en Eva, maar je kunt het paar ook zien als symbool voor ieder ander willekeurig liefdespaar.

Een soort kronkelige stengel, bijna als een vraagteken, komt voort uit de bloem van de geliefden. Het zou het begin kunnen zijn van een boom (van de Kennis van Goed en Kwaad?).

Zondeval (venster C)

Wat stelt het gehoornde en gevleugelde dier met kippenpoten onderin voor? Heeft dit dier te maken met seksualiteit, een allegorie van de vitale seksuele impulsen, juist die welke de zondeval bepalen?
Eva wordt naakt, frontaal, weergegeven in de tuin, tussen de vruchten, bladeren en vogels. Staat ze in een hortus conclusus de gesloten tuin waarin Maria wordt afgebeeld?
De slang staat kronkelig aan de linkerkant, en zijn kop sluit aan op de arm van de jonge vrouw wiens hand de appel vasthoudt. Met een cirkel benadrukt Chagall de ronding van de vrucht, een borst en haar maag.

Adam ligt aan de voeten van Eva. Je ziet feitelijk alleen zijn hoofd ondersteboven. Dit is een veel voorkomend motief bij Chagall, vooral bij karakters waarmee hij zich lijkt te identificeren. Als we alleen maar duidelijk Adams hoofd onderscheiden, of de helft van de romp, de schouder en de linkerarm, misschien de heup, komt dat doordat zijn hele rechterkant ‘bedekt’ is door het rechterbeen van zijn Eva. Zo zien we één lichaam met twee hoofden.
Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.
(Genesis 2:24)
Adams hoofd grenst aan een cirkel gevormd door de kronkelingen van het slangenlijf. Het lijkt alsof de slang ook hier een kop heeft: de ene kop daalt neer bij Eva, de andere daalt neer bij Adam.

Verdrijving uit het paradijs (venster D)

Dit venster is diagonaal verdeeld in een zonne- of goddelijk deel, dat van de engel, en een blauw deel, een koude kleur, waarin het eerste paar wordt gestuurd.
Op het onderste paneel lijkt de wereld waarin het echtpaar wordt geworpen, ondanks de koude blauwe kleur, niet erg slecht te zijn. Daar wacht een gevleugeld paard hen op, zijn voorhoofd gekroond met een bloemrijk gewei.
Eva is naakt en verbergt deze naaktheid op geen enkele manier ondanks de bijbelse tekst. In de groene driehoek vliegt een vogel naar haar toe.

In het gele gedeelte zien we Adam achter Eva. De engel met het vlammende zwaard heeft een dubbel gezicht.

Wie of wat is bovenin afgebeeld? Een zonnedanseres met clowngebaren? Een engel die vrolijker is dan zijn collega? Een zelfportret van Chagall? De allegorie van een stuiterend en joviaal levensprincipe dat in opstand komt tegen elk schuldgevoel?
2016 Paul Verheijen / Nijmegen