Naar het paradijsHet middenpaneel toont de verrijzenis van Christus. Tot ontsteltenis van de in het duister terugdeinzende soldaten, staat Christus sterk en stralend op uit zijn rotsgraf. Dat rotsgraf was een nieuwigheid, want tot dan toe was het in de kunst gebruikelijk het graf van Christus als een sarcofaag voor te stellen. Christus stapt als een soort superheld uit zijn graf. De wonden van de kruisiging zijn al grotendeels geheeld en nog nauwelijks zichtbaar. Zijn hoofd is omgeven met licht. Het zorgt voor veel contrast in het schilderij. Het hemelse licht staat tegenover het donkere van de aarde. Mensen (de wachters?) beschermen hun hoofd tegen het felle licht dat van Jezus’ lichaam afkomt. Vanaf dit moment hoeft niemand meer te twijfelen aan zijn goddelijkheid. Jezus heeft een palmtak en een rode banier in zijn handen. Beide zijn symbolen van zijn overwinning op de dood. In de wolken schilderde Rubens hemels licht en meerdere engelenhoofdjes. Op de zijpanelen zijn de patroonheiligen van de opdrachtgevers uitgebeeld:
De triptiek was oorspronkelijk bekroond met een ovaal portret van Jan Moretus. Dit portret is verdwenen en waarschijnlijk vernietigd. Opvallend in de triptiek zijn de klassiek geïnspireerde elementen: zowel Christus als Martina als de engelen sluiten zeer dicht aan bij antieke beelden. In 1794 werd het centrale paneel door de Franse bezetter uit de kerk weggehaald en naar Parijs gezonden, terwijl de luiken waarschijnlijk in Antwerpen bleven. In 1820 werd de triptiek in de kathedraal heropgericht. Voor de ontwerpen voor het Breviarium Romanum uit 1614 maakte Rubens voor het uitbeelden van de verrijzenis van Christus gebruik van dezelfde compositie als die van het middenpaneel. |
Peter Paul Rubens (1577-1640)
Verrijzenis van Christus (1612) Olieverf op panelen, 138 × 98 cm (middenpaneel); 136 x 40 cm (zijpanelen) Antwerpen - Onze-Lieve-Vrouwe-Kathedraal |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |