Paul Verheijen

JOHANNES DE DOPER

Welke Johannes?
Geboorte
Optreden
Banket-onthoofding
Flavius Josephus
Legendes, relieken en folklore
Drievoudige vinding van het hoofd
Muzieknoten
Gedenkdagen

Welke Johannes?

De naam Johannes wordt in het Tweede Testament van de Bijbel gegeven aan vijf verschillende personen:
  • Johannes de Doper
  • Johannes de zoon van Zebedeüs (apostel & evangelist)
  • Johannes de vader van Petrus (Johannes 1:42 en 21:15-17)
  • Johannes Marcus (Handelingen 12 - 15)
  • Johannes hogepriester (Handelingen 4:6)
De naam Johannes met al zijn taalvarianten is een uiterst populaire jongensnaam geworden. De roomskatholieke kerk kent ruim 230 heilige en zalige mannen die Johannes heten.
Zie op deze website bijvoorbeeld:
Veel pausen kozen Johannes als pausnaam.
  • Johannes I (523-526; feestdag 18 mei)
  • Johannes II (533-535)
  • Johannes III (561-574)
  • Johannes IV (640-642)
  • Johannes V (685-686)
  • Johannes VI (701-705)
  • Johannes VII (705-707)
  • Johannes VIII (872-882)
  • Johannes IX (898-900)
  • Johannes X (914-928)
  • Johannes XI (931-935)
  • Johannes XII (955-964)
  • Johannes XIII (965-972)
  • Johannes XIV (983-984)
  • Johannes XV (985-996)
  • Johannes XVI (997-998; tegenpaus)
  • Johannes XVII (1003)
  • Johannes XVIII (1003-1009)
  • Johannes XIX (1024-1032)
  • Johannes XX (nooit geweest)
  • Johannes XXI (1276-1277)
  • Johannes XXII (1316-1334)
  • Johannes XXIII (1958-1963; feestdag 11 oktober)
  • Johannes-Paulus I (1978; feestdag 26 augustus als zalige)
  • Johannes-Paulus II (1978-2005; feestdag 22 oktober)
Achttien heiligen en zaligen met de naam Johannes-Baptist:
  • Johannes-Baptist Spagnuolo
    (1516; 20 maart of 17 april)
  • Johannes-Baptist Righi van Fabriano
    (1539; 11 maart)
  • Johannes-Baptist van de Ontvangenis
    (1613; 14 februari)
  • Johannes-Baptist Machado
    (1617; 22 mei)
  • Johannes-Baptist Zola
    (1626; 20 juni)
  • Johannes-Baptist de La Salle
    (1719; 7 april)
  • Johannes-Baptist de Rossi
    (1764; 23 mei)
  • Johannes-Baptist Aubert
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Bottex
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Jannin
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Nativelle
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Jannin
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Pontus
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Tessier
    (1792; 2 september)
  • Johannes-Baptist Turpin du Cormier
    (1794; 19 juni)
  • Johannes-Baptist Con
    (1840; 8 november)
  • Johannes-Baptist Thanh
    (1840; 28 april)
  • Johannes-Baptist Lo
    (1861; 29 juli)

Geboorte

Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling van Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en wetten van de Heer. Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd.
Toen de afdeling van Zacharias aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen, werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn of bier zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, en hij zal velen uit het volk van Israël naar de Heer, hun God, terugbrengen. Hij zal voor Hem uit gaan met de geest en de kracht van Elia, om ouders met hun kinderen te verzoenen en om van zondaars rechtvaardigen te maken, en zo zal hij voor de Heer een volk gereedmaken.’
Zacharias vroeg aan de engel: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’ De engel antwoordde: ‘Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen. Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren.’
De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis.
Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf: De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.

(Lucas 1:5-25)

Optreden

Johannes de Doper wordt in de geschriften van het Tweede Testament voorgesteld als ‘wegbereider’ van Jezus. Dat is ook in de kerken van het Oosten zijn naam: ho prodromos, 'de voorloper'.
Met zijn ascetisch kleding en voeding (sprinkhanen en honing) en indringende boodschap werd hij een opvallende figuur in en buiten de woestijn van Juda (Matteüs 3:4 en Lucas 1:80). Bij de Jordaan riep hij in krachtige maar humane bewoordingen op tot bekering en tot de doop als teken daarvan (Lucas 3:10-14). De eindtijd naderde immers: de bijl lag al aan de wortel van de boom (Matteüs 3:10). Daarnaast wees hij op de komst van iemand die belangrijker zou zijn dan hijzelf en die in plaats van met water met vuur zou dopen (Matteüs 3:11-12).

Velen kwamen onder de indruk van zijn verschijning en boodschap en lieten zich dopen, onder wie ook Jezus. Toen aan Johannes bij de doop van Jezus diens messiaanse zending geopenbaard werd, wees hij deze dopeling aan als het ware Lam Gods (Johannes 1:29). Jezus sloot zich bij Johannes aan tot hij zich van zijn eigen zending bewust was geworden. Zij bleven elkaar daarna respecteren en prezen elkaar zelfs bovenmatig (Matteüs 11:1-18; Johannes 3:25-30). Tussen hun leerlingen bestond soms rivaliteit. Johannes' tijdgenoten zagen in hem een profeet. Jezus zag echter meer dan dat: de bode van de komst van het messiaanse rijk (Matteüs 11:9-11).

Banket-onthoofding


In de eerste eeuw VGJ schreef de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius in zijn Ab Urbe Condita minachtend over een zekere consul Flaminius die een drink- en eetgelag organiseerde en daarvoor een courtisane uitnodigde, op wie hij smoorverliefd was. Tegenover deze beruchte vrouw schiep hij hevig op over de strengheid waarmee hij rechtzaken onderzocht en de velen die hij ter dood had veroordeeld, waarop de vrouw vroeg of ze niet eens zo'n executie mocht meemaken. Hierop beval de toegeefijke Flaminius een van de veroordeelden naar binnen te brengen en met het zwaard zijn hoofd af te slaan. Aldus maakte hij van deze executie een schouwspel voor een schaamteloze hoer, aldus Livius.

Hieronder de bijbelse versies van Johannes' onthoofding.
Matteüs Marcus Lucas
In die tijd hoorde ook Herodes, de tetrarch, over Jezus vertellen, en hij zei tegen zijn hovelingen: ‘Dat moet Johannes de Doper zijn; hij is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ Herodes had Johannes destijds laten arresteren en in de boeien laten slaan en hem in de gevangenis geworpen vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus. Johannes had namelijk tegen hem gezegd: ‘U mag haar niet tot vrouw nemen.’ En hoewel hij hem wilde doden, deed hij dat niet uit vrees voor het volk, dat hem voor een profeet hield.
Toen Herodes een feest gaf ter gelegenheid van zijn verjaardag, danste de dochter van Herodias te midden van de aanwezigen, en dat viel bij Herodes in de smaak. Daarom beloofde hij haar te geven wat ze maar zou vragen, en hij bezegelde die belofte met een eed. Door haar moeder daartoe aangezet zei ze: ‘Breng me dan op een schaal het hoofd van Johannes de Doper.’ Dit bedroefde de koning, maar omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed gezworen had, beval hij dat men het haar zou brengen, en hij gaf opdracht Johannes in de gevangenis te onthoofden. Het hoofd werd op een schaal binnengebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het naar haar moeder. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen, begroeven het en gingen daarna naar Jezus om het Hem te vertellen.
(Mt 14:01-12)
Koning Herodes hoorde van Hem, want zijn naam was overal bekend geworden. Sommigen zeiden: ‘Johannes de Doper is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt Hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia,’ en weer anderen zeiden: ‘Hij is een profeet zoals die er vroeger waren.’ Toen Herodes dit allemaal hoorde, zei hij: ‘Het is Johannes, die ik heb onthoofd, die weer is opgestaan.’ Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem doden, maar ze kreeg er de kans niet toe, want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen. Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feest gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ Dit bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde meteen iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder. Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.
(Mc 6:14-29)
Maar de tetrarch Herodes, die door Johannes was terechtgewezen in verband met Herodias, de vrouw van zijn broer, en vanwege al zijn andere wandaden, voegde aan alle slechte dingen die hij had gedaan nog toe dat hij Johannes opsloot in de gevangenis.

[...]

Herodes, de tetrarch, hoorde wat er allemaal gebeurde en raakte in grote verwarring omdat sommigen zeiden dat Johannes uit de dood was opgewekt, terwijl anderen beweerden dat Elia was verschenen, en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan. Herodes zei: ‘Johannes heb ik laten onthoofden; wie is dan degene over wie ik dergelijke dingen hoor?’ Hij zocht naar een gelegenheid om Hem te ontmoeten.
(Lc 6:19-20 en 9:7-9)
Johannes' executie wordt in verband gebracht met het huwelijk van Herodes en Herodias. Johannes had daar kritiek op geuit, hoogstwaarschijnlijk in verband met het zogenaamde leviraats- of zwagerhuwelijk. Dat hield in dat wanneer een vrouw kinderloos weduwe werd, de broer van haar man met haar diende te huwen om nageslacht veilig te stellen (zie Deuteronomium 25:5-10). De kritiek van Johannes op Herodes was, dat zijn broer Filippus nog niet was overleden en zijn huwelijk met Herodias dus tamelijk prematuur en als onwettig beschouwd moest worden. De executie van Johannes wordt ingevuld als een onthoofding na een feestelijk banket, hoewel, volgens Matteüs, Herodes dat uit angst voor het volk in eerste instantie niet durfde. Het volk hield Johannes voor profeet.
De evangelist Markus is veel positiever over Herodes en meldt dat hij Johannes eigenlijk in bescherming wilde nemen. Herodias is echter het kwade genius.
Opmerkelijk in bovenstaande synopsis is verder dat de evangelist Lucas Johannes' levenseinde slechts summier en fragmentarisch meldt en dat de vierde evangelist, Johannes, over Johannes' dood helemaal niets schrijft. De dochter heeft in de traditie de naam Salome gekregen.
Het hoofd op een schotel is talloze malen uitgebeeld. Het komt zelfs op gemeentewapens voor (zie inzet wapen van Goirle).

Flavius Josephus

De enige bron buiten de bijbel die Johannes de Doper noemt, is de joodse historicus Flavius Josephus. Johannes de Doper wordt door hem in verband gebracht met een conflict dat ontstond tussen de koning van Petra, Aretas, en Herodes. Herodes was jarenlang getrouwd met de dochter van Aretas, maar toen Herodes eens logeerde bij zijn halfbroer Filippus, werd hij verliefd op diens vrouw Herodias. Herodes vroeg haar ten huwelijk en Herodias stemde hiermee in op voorwaarde dat hij zou scheiden van de dochter van koning Aretas. Aretas werd door zijn dochter op de hoogte gebracht van het beoogde nieuwe huwelijk van Herodes waarop hij een grensoorlog begon tegen hem. In die oorlog werd het hele leger van Herodes in de pan gehakt, mede als gevolg van infiltratie van Filippus-aanhangers binnen het leger van Herodes. Sommige joden zagen in deze ondergang van Herodes de hand van God als wraak op de executie die hij had voltrokken aan Johannes de Doper.
Johannes was een goed man. Hij riep de joden op deugdzaam te leven, tegenover elkaar gerechtigheid te betrachten, en eerbied tegenover God, en zich door hem te laten dopen. Het eerste diende vooraf te gaan aan het tweede, want alleen dan was het dopen welgevallig in de ogen van God. De doop diende niet tot vrijstelling van zonden, maar was een manier om het lichaam ritueel te reinigen nadat ze daaraan voorafgaand hun ziel al gereinigd hadden door te leven in gerechtigheid. Toen de mensen massaal toestroomden en ze, door naar zijn woorden te luisteren, bovenmate opgewonden werden, werd Herodes bang. Hij vreesde dat iemand die over zoveel overredingskracht beschikte, de mensen wel eens tot opstand zou kunnen oproepen. Het leek er namelijk op dat ze in alles zijn raad volgden. Hij vond het veel beter om, voordat er revolutie en ellende van zou komen, zelf het initiatief te nemen en de man te doden dan om pas als het eenmaal zover was in te grijpen. Daar zou hij dan wel eens berouw van kunnen krijgen. Herodes vertrouwde hem niet erg. Dus werd Johannes opgepakt, naar het eerder genoemde fort Machaerus overgebracht, en daar gedood. De joden nu hielden het erop dat het leger ten onder was gegaan omdat God Herodes kwaad had willen doen en dat het een wraakactie was.
(Joodse Geschiedenis, Boek XVIII, 109-119)

Legendes, relieken en folklore

  • Volgens het apocriefe Proto-evangelie van Jacobus uit de tweede eeuw zou de kleine Johannes, evenals de kinderen van Betlehem door Herodes met de dood bedreigd, met zijn moeder naar de woestijn zijn gevlucht. Toen ze werden achtervolgd door soldaten opende zich een rots, die hun bescherming bood.
  • Johannes' relieken, door leerlingen in Sebaste (Samaria) begraven, zouden talloze wonderen bewerkt hebben. Daarom werden ze op bevel van keizer Julianus Apostata verbrand, waarna de as over de velden gestrooid werd. Desondanks zijn er resten gevonden en bewaard. Saint-Jean-du-Doigt in Bretagne werd een bedevaartplaats omdat daar de vinger bewaard wordt waarmee Johannes het Lam Gods heeft aangewezen. En zijn afgehouwen hoofd wordt op meer dan een plek op aarde vereerd (zie onder).
  • Johannes de Doper werd patroon van talloze landen, streken, steden, kerken, doopkapellen, en van tientallen gildes en beroepen, waaronder die van drankbestrijders (vanwege de voorspelling dat hij geen bier en wijn zou drinken) en wolwevers (Lam Gods). Tegen zo ongeveer alle kwalen en (natuur)rampen kan hij worden aangeroepen. Kortom: hij is multi-inzetbaar.
  • Rondom zijn persoon en feestdagen ontstond de nodige folklore, zoals Sint-Jansvuren, bedevaarten en processies.
  • Het rood sap bevattende sintjanskruid zou zijn ontstaan uit het bloed van de onthoofding. Trossen, gemaakt van dit kruid of van andere planten, werden aan deuren bevestigd als bescherming tegen ziektes, duivels, heksen, brand, onweer en nog veel meer ander onheil.

Drievoudige vinding van het hoofd

Vanaf de middeleeuwen maakte men zich al vrolijk over de hoeveelheid hoofden van Johannes de Doper die op verschillende plaatsen als relieken werden getoond. In de middeleeuwen schijnt een abt te hebben beweerd dat hij in Amiens het zesde hoofd van Johannes heeft aanbeden. Zelfs de islam beweert ook een hoofd van hem te bewaren in de grote moskee van Damascus. Ook de doek waarin het hoofd zou zijn opgevangen werd een relikwie. Aken claimt dit te bezitten.
Johannes' stoffelijke resten werden wijd verspreid en veroorzaakten tevens een enorme hoeveelheid aan afbeeldingen van deze heilige.
Daar kwam bij dat het Rituale Romanum uit 1614 verplicht stelde dat elke doopkerk of -kapel een afbeelding van De Doper diende te hebben. Vanaf de 13de eeuw was het hoofd op een schotel al een geliefd geïsoleerd thema in de christelijke iconografie.
De Legenda Aurea weet uitgebreid te vertellen wat er met het hoofd van Johannes is gebeurd.
Herodias liet het hoofd van Johannes naar Jeruzalem brengen en het uit voorzorg naast de woning van Herodes begraven, bang als ze was dat de profeet zou herrijzen als het hoofd bij het lichaam begraven was.
(Legenda Aurea 121,115)
Hierna verhaalt De Voragine over een drievoudige vinding van dit hoofd.

Eerste vinding
Rond het jaar 452 vonden twee monniken in het voormalige paleis van Herodes het hoofd terug, gewikkeld in zijn kameelharen kleed dat Johannes in de woestijn had gedragen. Toen zij met het hoofd naar huis terugkeerden werden zij vergezeld door een pottenbakker aan wie zij de ransel toevertrouwden met daarin het hoofd van Johannes. Op een nacht kreeg hij van Johannes zelf te horen dat hij van beide monniken weg moest vluchten. De pottenbakker vertrok daarop naar Emesa en hield daar zolang hij leefde het hoofd verborgen in een grot. Op zijn sterfbed verklapte hij dit geheim aan zijn zus.
(Legenda Aurea 121,116-120)

Tweede vinding
Na lange tijd ging de heilige monnik Marcellus in de bewuste grot wonen. Op een nacht droomde hij dat een grote menigte de grot binnenkwam onder psalmgezang en riep: 'Zie, Johannes de Doper is nabij!' Daarop zag hij Johannes de Doper links en rechts door twee mensen begeleid die naar de menigte toekwam en hen zegende. Ook Marcellus trad naar voren en viel voor zijn voeten neer, maar Johannes richtte hem op pakte hem bij zijn kin en gaf hem een vredeskus. Marcellus vroeg hem waar hij vandaan kwam en Johannes antwoordde dat hij van Sebaste kwam, waarop Marcellus wakker werd en zich afvroeg wat deze droom kon betekenen. In een volgende nacht werd hij in zijn slaap gewekt en zag hij een lichtende ster boven de ingang van de grot. Hij stond op en wilde de ster aanraken, maar de ster verplaatste zich en Marcellus volgde hem tot de ster stilstond boven de plek waar het hoofd van Johannes lag. Marcellus groef in de grond en vond een urn met daarin de heilige schat. Er was een man die dit niet wilde geloven, maar toen hij met zijn hand de urn aanraakte, verdorde die en bleef vastzitten aan de urn.
Op gebed van zijn vrienden liet de urn de hand los, maar die bleef zwak en ziek. Toen verscheen Johannes aan hem en sprak: 'Wanneer mijn hoofd in de kerk wordt bijgezet, leg dan je hand op de urn, zodat die weer gezond wordt.' Aldus geschiedde en de hand werd gezond. Marcellus liet het hoofd vervolgens aan de bisschop van de stad zien die het naar Constantinopel liet vervoeren, maar onderweg bleef de ossenwagen met pech in Chalcedon steken en aldaar werd het hoofd bijgezet.
(Legenda Aurea 121,121-142)

Derde vinding
Keizer Theodosius wilde het in Chalcedon weghalen en verzocht dat de vrouw die het hoofd onder haar bescherming had. De keizer vervoerde het hoofd daarop in zijn purperen mantel alsnog naar Constantinopel en bouwde er een mooie kerk voor. Ten tijde van Pippijn werd het hoofd naar Poitiers vervoerd waar door zijn kracht veel doden weer levend werden.
(Legenda Aurea 121,143-146)

Muzieknoten

Paulus, de geschiedschrijver van de Longobarden, was diaken van de Kerk van Rome en monnik van Monte Cassino. Toen hij op een keer een kaars moest wijden, had hij een schorre keel, terwijl hij kort daarvoor goed bij stem was. Om zijn stem terug te krijgen, dichtte hij ter ere van de heilige Johannes de hymne Ut queant lassis etc., waar hij aan het begin bidt dat zijn stem teruggegeven mag worden, zoals ook bij Zacharias was gebeurd. Dit leest men bij Johannes Beleth.
(Legenda Aurea 81,169-170)
De hymne die De Voragine hier noemt stamt uit de 9e eeuw en telt 13 strofen, waarvan de eerste strofe luidt:
UT queant laxīs
REsonāre fibrīs
MIra gestōrum
FAmulī tuōrum
SOLve pollūtī
LAbiī reātum
Sāncte Iōhannēs

Opdat de Uwen onbelemmerd zingen met sterke stemmen van Uw grote daden reinig hun lippen van de smet der zonden Heilige Johannes
(Vertaling: Jan Willem Schulte Nordholt)
De muziektheoreticus Guido van Arezzo (995-1050), die als eerste notenbalk en sleutel hanteerde, koos uit de woorden van deze hymne bij het muziekonderricht die lettergrepen uit de eerste strofe op de bepaalde toonhoogten, die correspondeerden met de opeenvolgende tonen van de toonladder, ‘ut (later do, afgeleid van dominus), re, mi, fa, sol, la, si’.

Gedenkdagen

Johannes de Doper kent verschillende feest- of herdenkingsdagen:
  • 24 juni (geboorte / hoogfeest)
  • 29 augustus (onthoofding)
  • 7 januari (oosterse kerken)
  • 23 september (conceptie / annunciatie)
  • 24 februari (1e en 2e vinding van het hoofd)
  • 25 mei (3e vinding van het hoofd)
  • 9 november (kerkwijding)
Op 26 juni viert de kerk de heiligen Johannes en Paulus. Het is niet uitgesloten dat het hier ook gaat om Johannes de Doper.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen