Beeldtaal
Pieter Brueghel sr. beeldde de de zeventallen deugden en ondeugden uit in kopergravures.
De reeks hoofdzonden past helemaal in de beeldtaal van Jheronimus Bosch: buitenaardse wezens, uitzinnige gedragingen, spookachtige sfeer, groteske bewegingen, excentrieke huisjes. De zonde druipt van het beeld. Elke zonde wordt – hoe kan ’t anders? – door een vrouwspersoon vertolkt. De naakte ‘Ontucht’ laat zich de bepotelingen van een glibberig, schurftig reptiel welgevallen. Een ander gedrocht biedt haar een karaf wijn aan want de wellust is verbonden met de gulzigheid. Al dat gekonkelfoes loopt niet goed af, lijken de prenten te zeggen.
De zeven deugden, die enkele jaren later worden geprint lijken een meer protestantse inslag te hebben, veel minder dat opgestoken vingertje ‘Foei!’. Ook het schrikbeeld à la Bosch is verdwenen.
De deugden eindigen met een afbeelding van Christus in de Limbus, de ondeugden met het Laatste Oordeel over de verdoemden.
|
DE ZEVEN DEUGDEN
Prudentia - Voorzichtigheid
SI PRUDENS ESSE CUPIS IN FUTURUM PROSPECTUM IN OSTENDE ET
QUAE POSSUNT CONTINGERE ANIMO TUO CUNCTA PROPONE
[Wilt gij voorzichtig zijn, houdt dan de toekomst voor ogen en
houdt alles wat gebeuren kan in gedachten]
Iustitia - Rechtvaardigeid
SCOPUS LEGIS EST, AUT UT EU[M] QUE[M] PUNIT EMENDET, AUT POENA
EIUS CAETEROS MELIORES REDDET AUT SUBLATIS MALIS CAETERI SECURIORES VIVA[N]T
[De wet beoogt degene die ze straft te corrigeren, de anderen door zijn straf beter te maken of door de bestraffing
van boosdoeners het leven veiliger te maken voor de anderen]
Temperantia - Gematigdheid
VIDENDUM, UT NEC VOLUPTATI DEDITI PRODIGI ET LUXURIOSI
APPAREAMUS, NEC AVARA TENACITATI SORDIDI AUT OBSCURI EXISTAMUS
[Wij moeten ervoor zorgen dat we niet verkwistend en wellustig worden
door ons over te geven aan zingenot, maar evenmin mogen we ons laag en verachtelijk gedragen uit schraapzucht]
Fortitudo - Moed
ANIMUM VINCERE, IRACUNDIAM COHIBERE CAETERAQ[UE] VITIA ET AFFECTUS
COHIBERE VERA FORTITUDO EST
[Wij moeten onszelf en onze boosheid beheersen, evenals onze andere gebreken en onze emoties,
want daarin ligt de ware kracht]
Fides - Geloof
FIDES MAXIME A NOBIS CONSERVANDA EST PRAECIPUE IN RELIGIONEM
QUIA DEUA PRIOR ET POTENTIOR EST QUAM HOMO
[We moeten het geloof zorgvuldig bewaren, vooral in het dienen van God,
omdat God voor de mens komt en machtiger is]
Spes - Hoop
IUCUNDISSIMA EST SPEI PERSUASIO, ET VITAE IMPRIMIS
NECESSARIA, INTER TOT AERUMNAS PENEQ[UE] INTOLERABILES
[Zoet is het vertrouwen dat voortkomt uit hoop,
zonder hetwelk we de vele en bijna ondraaglijke tegenslagen van het leven niet zouden kunnen verdragen]
Caritas - Liefde
SPERES TIBI ACCIDERE QUOD ALTERI ACCIDIT, ITA DEMUM EXCITABERIS AD OPEM FERENDAM
SI SUMPSERIS EIUS ANIMUM QUI OPEM TUNC IN MALIS CONSTITUTUS IMPLORAT
[Hoop dat u overkomt wat een ander overkomt. Wie zich verplaatst in de ellendige toestand
van wie om hulp vraagt, zal zich aangespoord voelen om hulp te bieden]
Christus in de limbus
TOBLITE O PORTE CAPITA VESTEA ATTOLLIMINE FORES SEMPITERNE ET INGREDIETUR REX ILLE GLORIOSUS
(Parafrase van Vulgaatvertaling Psalm 23 (24):9)
[Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft ze, gij aloude ingangen, en deze glorierijke Koning zal binnengaan]
DE ZEVEN ONDEUGDEN
Avaritia - Hebzucht
QUIS METUS, AUT PUDOR EST UNQUAM PROPERANTIS AVARI?
Eere beleeftheijt, scaemte, noch godlijck vermaen En siet die scrapende ghierichheijt niet aen
Desidia - Traagheid
SEGNITIES ROBUR FRANGIT, LONGA OCIA NERVOS
Traechheijt maeckt machteloos, en verdroocht Die senuwen dat de mensch niewers toe en doocht
Gula - Gulzigheid
EBRIETAS EST VITANDA, INGLUVIESQUE CIBORUM
Schout dronckenschap, en gulsichlijck eten Want overdaet doet godt en hem selven vergheten
Invidia - Afgunst
INVIDIA HORRENDUM MONSTRUM, SAEVISSIMA PESTIS
Een onsterffelijcke doot es nijt, en wreede peste Een beest die haer selven eet, met valschen moleste
Ira - Woede
ORA TUMENT IRA, NIGRESCUNT SANGUINE VENAE
Gramscap doet den mont swillen, en verbittert den moet Sij beroert den gheest, en maeckt swert dat bloet
Luxuria - Wellust
LUXURIA ENVERVAT VIRES, EFFOEMINAT ARTUS
Luxurije stickt, sij is vol onsuverheden Sij breeckt die Crachten, en sij swackt die leden
Superbia - Hoogmoed
NEMO SUPERBUS AMAT SUPEROS, NEC AMATUR AB ILLIS
Hoverdije wordt van godt boven al ghehaet Tsegelhije werdt godt weder van hoverdije versmaet
Laatste oordeel - De verdoemden
VENITE. BENEDICTI. PATRIS. MEI. IN. REGNUM. AETERNUM
ITE. MALEDICTI. PATRIS. MEI. IN. IGNEM. SEMPERITERNUM
Compt ghij ghebenedijde mijns vaders hier
En ghaet ghij vermaledijde in dat eewighe vier
|