Paul Verheijen

JOHANNES CLIMACUS

De geestelijke ladder

Asceet

Johannes Climacus was een Griekse asceet uit de 7e eeuw.
Men weet niet waar hij vandaan kwam, maar hij moet voor 579 geboren zijn.
Toen hij 16 jaar oud was, werd hij monnik op de berg Sinaï, leefde daar veertig jaar als eremiet en was een tijd lang abt van het Catharina-klooster.
Hij schreef zijn eigen ascetische ervaringen neer in een handleiding voor monniken.
Deze verhandeling, die hij doorspekte met veel volkswijsheden, bouwde hij op volgens een schema van dertig treden, als was het een ladder.
Johannes schijnt zijn werk zelf Plakes pneumatikai, 'Geestelijke Tafelen', te hebben genoemd, zinspelend op de Stenen Tafelen van Mozes, maar het werk verscheen rond 1295 onder de titel Klimax tou paradeisou in het Grieks en Scala Paradisi in het Latijn, 'de ladder van het Paradijs'.
Deze titel zorgde ook voor de bijnaam Climacus van Johannes zelf.
De leidraad-ladder zou - zoals die van Jakob in zijn droom in Betel (Genesis 28,12) - naar de hemel leiden.
Daartoe gaf Johannes, vooral gebaseerd op het klassiek patroon van het stoïcisme, aan christelijke asceten aanwijzingen voor de strijd tegen het kwaad en voor het aanleren van de deugden.
Daarna schreef Johannes nog een, aan zijn vriend opgedragen, handleiding voor oversten van monniken onder de titel Logos pros ton poimena, of Liber ad pastorem, 'Woord aan de herder(s)'.
Johannes moet rond het jaar 650 gestorven zijn en kreeg als kerkelijke feestdag 30 maart.

Icoon

De hier afgebeelde icoon uit de tweede helft van de 12e eeuw in het Catharina-klooster op de Sinai in de Negev laat de dertig treden zien die monniken op de ladder naar de hemel volgens Johannes Climacus moeten bestijgen door het bestrijden van ondeugden en het verwerven van deugden.
Op de oudste afbeeldingen halen allen de hemelse top, maar latere voorstellingen, zoals deze, tonen ook de mislukkelingen, die ten prooi vallen aan duivels en in de hellemond verdwijnen.
Op de ladder zien we monniken en een patriarch van Constantinopel, wat erop zou kunnen wijzen dat een schilder uit deze stad de icoon maakte.
Op een denkbeeldige diagonaal die de diagonaal van de ladder kruist, staan linksboven engelen en rechtsonder monniken, omdat het leven van asceten en monniken werd opgevat als een angelikos bios, 'een leven als engelen', als anticipatie op wat voor die engelen al werkelijkheid is: het zijn bij God.
Rechtsboven in de afbeelding beklimt Johannes Climacus bovenaan de ladder en wordt hij verwelkomd door Jezus.

Dertig treden

De Klimax geeft het beeld van een ladder die tot de hemel rijkt.
Deze ladder heeft dertig treden, naar analogie met de dertig levensjaren van Jezus vóór zijn openbaar leven.
De treden of levenswijsheden deelde Johannes Climacus op in vijf reeksen:
  • Breuk met de wereld
    01 - trouw zijn aan je keuze
    02 - vrij zijn
    03 - de woestijn ingaan
    04 - gehoorzaam zijn
  • Boete en gehoorzaamheid
    05 - boetvaardig zijn
    06 - denken aan je dood
    07 - verdriet kunnen hebben
  • Strijd tegen de hartstochten
    08 - niet kwaad worden en zachtmoedig zijn
    09 - kwaad kunnen vergeten
    10 - geen kwaad spreken
    11 - niet kletsen
    12 - oprecht zijn
    13 - nooit vertwijfeld raken
    14 - niet toegeven aan gulzigheid
    15 - kuis zijn
    16 - niet gierig zijn
    17 - arm willen zijn
  • De verleidingen van een ascetisch leven
    18 - bij jezelf komen
    19 - niet te veel toegeven aan slaap
    20 - alert zijn
    21 - niet bang zijn
    22 - niet op eer uit zijn
    23 - niet trots zijn
    24 - zacht eenvoudig zijn, argeloos zijn en het kwaad niet zoeken
    25 - bescheiden zijn
    26 - onderscheid kunnen maken
  • De verheven stadia
    27 - innerlijk stil zijn
    28 - kunnen bidden
    29 - zich door niets in de war laten brengen
    30 - vol zijn van geloof, hoop en liefde.

Wakker gemaakt

Wat betreft trede 19 beschrijft Johannes' hagiograaf een anekdote:
Een zekere Mozes, leerling van Johannes, moet ergens in het berglandschap een moestuin aanleggen en zoekt, als de zon op zijn hoogste punt staat, wat verkoeling onder een overhangende rots, waar hij door de slaap wordt overmand.
Tezelfdertijd is Johannes zelf in zijn kluis ook wat ingedut - ook heilige monniken slapen wel eens - maar wordt opgeschrikt door de woorden: 'Gij slaapt, Johannes, en Mozes verkeert in levensgevaar?'
Onmiddellijk begint Johannes te bidden om de dreiging van zijn leerling Mozes af te wenden.
's Avonds komt Mozes thuis en vertelt aan Johannes dat de overhangende rots waaronder hij was ingesluimerd naar beneden was gestort en dat hij ongewtijfeld verpletterd was geworden als de krachtige stem van Johannes hem niet had gewekt.
Johannes evenwel, in zijn nederigheid, zwijgt hierop.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen