JohannesVasari meldt bij zijn beschrijving van Giotto in Vite over deze kapel dit:In de volgende, die van de familie de' Peruzzi, zijn er twee taferelen uit het leven van Johannes de Doper, aan wie de kapel is gewijd: heel levendig ziet men hier afgebeeld hoe Herodias danst en springt en hoe enige dienaren bereidwillig de gerechten opdienen. In dezelfde ruimte bevinden zich twee wonderbaarlijke taferelen uit het leven van Johannes de Evangelist: wanneer hij Drusiana weer tot leven brengt, en wanneer hij ten hemel wordt opgenomen.Vasari laat de afbeeldingen in de twee lunetten onvermeld en blijkt niet erg 'bijbelvast' te zijn, aangezien niet Herodias danst op het banket van Herodes, maar haar dochter. Vermoedelijk schrijft hij vanuit zijn herinnering, want van het ballare e saltare, het dansen en springen, is weinig te zien (zie onder fresco 3). |
ArchitectuurVoor de kapel van Giovanni Peruzzi werd het onderwerp zijn naamheilige, Johannes de Doper op de linker noordmuur (1-3) en Johannes Evangelist daartegenover (A-C).In 1852 werden verloren geraakte delen opnieuw beschilderd, maar deze werden in de jaren 60 van de vorige eeuw weer verwijderd, zodat we nu weer kijken naar 'beschadigde' fresco's. Desondanks zijn ze waardevol voor de kunstgeschiedenis omdat ze de ontwikkeling van de middeleeuwse kunst illustreren. Giotto schilderde de fresco's rond 1317-18 en werd steeds innovatiever, monumentaler en bracht steeds meer figuren samen in een tafereel. Op veel fresco's wordt de omgeving gedomineerd door architectuur. Op fresco B zien we bijvoorbeeld een middeleeuwse basiliek. De voornaamste handeling vindt plaats in het centrum van de scène. |
DE DOPER |
1 - Aankondiging geboorte Johannes aan Zacharias
|
2 - Geboorte en naamgeving Johannes
|
3 - Banket van Herodes
|
DE APOSTEL / EVANGELIST |
A - Johannes op Patmos
Toen de keizer [Domitianus] zag dat Johannes niet stopte met prediken, verbande hij hem naar een eiland in zee, dat Patmos heette. Daar woonde hij helemaal alleen en schreef daar het Boek van de geheime Openbaring. Hetzelfde jaar werd de keizer vanwege zijn gruweldaden gedood en werden al zijn geboden door de Senaat herroepen.
|
B - Johannes wekt Drusiana tot leven
Aldus geschiedde dat Johannes, die ten onrechte naar het eiland verbannen was, met grote eer werd teruggebracht naar de stad Efeze; en de volksmenigte liep hem tegemoet en sprak: 'Gezegend hij die komt in de naam des Heren.' Toen hij echter de stad binnenging bracht men zijn dode vriendin Drusiana naar hem, die zijn terugkeer van harte had begeerd. En haar ouders en de weduwen en wezen riepen: 'O Sint Johannes, zie wij dragen hier Drusiana, die op jouw aansporing en leer ons armelui altijd van voedsel voorzag en ons in onze nood hielp; ze verlangde altijd naar jouw terugkeer en sprak: Ach stond God mij nog maar toe dat ik Sint Johannes kon zien voordat ik sterf! Nu ben je gekomen en zij mag jou nooit meer zien.' Toen liet Sint Johannes de baar neerzetten en het lichaam losmaken en sprak: 'Mijn Heer Jezus wekt jou op, Drusiana: sta op en ga naar je huis en maak eten voor me klaar.' Toen stond zij op en ging waardig het verzoek van de apostel uitvoeren; en wist niet beter dan dat ze uit een slaap wakker was geworden.
|
C - Johannes wordt in de hemel opgenomen
Toen echter Sint Johannes in het 99ste jaar van zijn ouderdom was en, zoals Isidorus schrijft, in het 67ste jaar na de marteldood van onze Heer, verscheen hem de Heer met zijn leerlingen en sprak: 'Kom nu, mijn uitverkorene, naar mij, het is tijd, dat je aan mijn tafel met jouw broeders gespijzigd wordt.' Toen stond Johannes op en wilde komen. Maar de Heer sprak: 'Op zondag zul je naar mij komen.' Toen het zondag was, verzamelde heel het volk zich in de kerk die ter ere van hem was gebouwd. En hij predikte tot hen vanaf het eerste haangekraai, en spoorde hun aan standvastig in geloof te blijven en Gods geboden lief te hebben. Daarna liet hij naast het altaar een vierhoekig graf maken, en liet de grond uit de kerk brengen; hij ging in het graf staan en spreidde zijn armen uit naar God en sprak: 'Heer Jezus Christus, zie, ik kom en dank u, dat u mij waardig hebt bevonden aan uw tafel; Want u weet, dat ik uit heel mijn hart naar u verlang.' Toen hij dit gebed beëindigd had, verscheen een groot licht om hem heen, zodat niemand hem meer kon zien. En toen het licht verdween, zag men het graf vol liggen met hemels brood; dat neemt nog steeds toe tot op de dag van vandaag en puilt uit de grond van het graf als fijn zand in een waterbron.
|
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |