Paul Verheijen

EZECHIËL

Vier levende wezens

Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen. Daar middenin zag ik iets dat glansde als wit goud. In het midden van het vuur zag ik iets dat leek op een viertal wezens. Zo zagen ze eruit: ze leken op mensen maar ze hadden elk vier gezichten en vier vleugels. Hun benen waren recht en hun voeten, die blonken als gepolijst brons, leken op de hoeven van een kalf. Aan hun vier zijden, onder hun vleugels, zag ik mensenhanden. De gezichten en vleugels van de vier wezens zagen er zo uit: hun vleugels raakten elkaar, en omdat ze aan elke kant een gezicht hadden, hoefden de vier wezens zich niet om te draaien als ze zich voortbewogen. Hun gezichten leken van voren op het gezicht van een mens en van rechts op de muil van een leeuw, van links op de kop van een stier en van achteren op de bek van een adelaar. Dat waren hun gezichten. Twee van hun vleugels waren naar boven uitgespreid en raakten die van de wezens aan weerszijden, en met de andere twee bedekten ze hun lichaam. Elk van de wezens bewoog zich recht vooruit, waarheen de geest van God hen ook maar dreef, en ze hoefden zich, waarheen ze ook gingen, niet om te draaien. Ze zagen eruit als iets dat leek op brandende, vurige kolen; ze zagen eruit als fakkels. Er ging vuur heen en weer tussen de wezens, een gloeiend vuur, en er kwam bliksem uit het vuur. En zo flitsten de wezens heen en weer, als bliksemstralen.
(Ezechiël 1:4-14)
Ezechiël werd na zijn deportatie naar Babylon in 598/97 VGJ door bovenstaand visioen tot profeet geroepen en is een van de vier grote profeten van Israël van wie teksten schriftelijk overgeleverd zijn. Hij trad als profeet op tot ca. 571; daarna trok hij zich terug.
Het boek dat zijn naam draagt en in de ik-vorm is geschreven, is een grillige verzameling van visioenen, beschrijvingen van symbolische handelingen, orakels tegen naties en een uiterst realistische preek over de ontrouw van Israël aan JHWH.
Ezechiël, wiens naam ‘God (is/maakt/make) sterk’ betekent, zag de heerlijkheid van JHWH in een visioen vol mysterieuze symbolen. De leeuw, de mens, de stier en een arend, vertegenwoordigers van de totale schepping, werden later onder invloed van de geschriften van de kerkvaders symbolen voor de vier evangelisten.
De God van het visioen, dat in de loop van het boek nog verder uitgewerkt wordt in hoofdstuk 10, gaf hem de opdracht de Israëlieten te waarschuwen tegen hun zondigheid en tegen het loslaten van de JHWH-cultus.
De profeet ontving - zo beschrijft hij de vorm waarin de opdracht gegeven werd - een boekrol met klaagliederen, treurzangen en weeklachten die door hem moest worden opgegeten.
Vervolgens hield hij aan zijn volk vele onheilsvoorspellingen en heilsprofetie-en voor.
De ondergang van Jeruzalem werd door hem uitgebeeld met een verdeling van zijn afgeschoren hoofd- en baardharen in drie porties.
Een deel moest worden verbrand in een (waarschijnlijk door hem op de grond) nagetekend Jeruzalem, een deel kort gehakt in het gebied rondom de stad en het derde deel in de wind verstrooid: symbolen van de moordpartijen in en rondom de stad en de verstrooiing van de overlevenden.
De wederopstanding van Israël werd door Ezechiël in een heilsprofetie geschilderd als massa's dorre doodsbeenderen die verrezen en die van vlees en huid en tenslotte van levensgeest werden voorzien.
In zijn beschrijving van de nieuwe tempel die in Jeruzalem zou verrijzen verwerkte hij voorschriften waaraan het jodendom zich voortaan zou moeten houden.

Roomse Martelaarsboek

Ezechiël is opgenomen in de liturgische heiligencanon en wordt op 10 april als volgt herdacht:
Bij Babylon de heilige profeet Ezechiël. Hij werd gedood door een rechter van het volk Israëls, wijl hij dezen van afgoderij beschuldigde, en werd begraven in het graf van Sem en Arphaxad, Abrahams voorvaderen. Velen waren gewoon daar te komen bidden.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen