Paul Verheijen

PALMZONDAG / PALMPASEN

Intocht in Jeruzalem

Matteüs Marcus Lucas Johannes
Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus twee leerlingen eropuit met de opdracht: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra je het binnenkomt, zul je een ezelin vinden die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij Me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zul je ze meteen meekrijgen.’ Dit is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat door de profeet gezegd is: ‘Zeg tegen vrouwe Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’
De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels overheen en Jezus ging erop zitten. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken takken van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor Hem uit liepen en achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel!’
Toen Hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’
(Mt 21,1-11)
Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’ Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en Hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hoogste hemel!’
(Mc 11,1-10)
Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem. Toen Hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde Hij twee van de leerlingen vooruit en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng het hier. Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?”, moeten jullie antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’ De beide leerlingen gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’ Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en lieten Jezus erop zitten. Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor Hem op de weg uit. Toen Hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. Ze riepen: ‘Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus: ‘Meester, berisp uw leerlingen.’ Maar Hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’
(Lc 19,28-40)
De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, Hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: ‘Vrees niet, vrouwe Sion, je koning is in aantocht, en Hij zit op een ezelsveulen.’ Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over Hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was.
(Joh 12,12-16)

Intocht in Jericho

Palmzondag (Latijn: Dominica in Palmis), ook wel Palmpasen genoemd, is de laatste zondag van de vastenperiode (de zondag vóór Pasen) en eerste dag van de Goede Week. Op Palmzondag wordt door christenen zowel de intocht van Jezus Christus in Jeruzalem als zijn lijden herdacht.
Een iconografische bijzonderheid is, dat de scène van Jezus' eerdere intocht in Jericho en die van de latere intocht in Jeruzalem in elkaar geschoven werden.
Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
(Lucas 19,1-10)
Tot in de middeleeuwen handhaafde zich dit schema van de gecombineerde intocht: Jezus op een ezel, begeleidende apostelen, acclamerende en kleden uitspreidende omstaanders, en Zacheüs - of jongetjes die takken naar beneden gooien - in de boom.

Zacheüs

De evangelist Lucas is de enige die in het Tweede Testament het verhaal van de intocht in Jericho en de ontmoeting met Zacheüs heeft opgetekend.
Zacheus was een joodse architeloonès, een hoofdpachter van de belastingen, chef van de tollenaars in Jericho en een rijk man.
Als collaborateur met de Romeinse bezettende macht moet hij in zijn woonplaats een veracht en gehaat persoon zijn geweest.
Legendarische literatuur uit een bepaalde Petrus-traditie, geschreven in de 4e eeuw, maar opgebouwd uit ouder, anti-Paulinisch materiaal uit de 2e eeuw, zegt dat Zacheüs na zijn bekering medewerker van Petrus was en bisschop van Caesarea Philippi is geworden.
Volgens de met legenden gevulde heilsgeschiedenis Debborita (Boek der bijen) van Salomon van Bostra van begin 13e eeuw werd hij in Hauran, ten oosten van het Meer van Gennesaret, vermoord.

Waarschijnlijk al in de 12e eeuw, zeker vanaf 1427, werd een figuur uit de legenden rond Martialis, apostel van de Berry, een leerling van Jezus en medewerker van Petrus, geïdentificeerd met Zacheüs.
Dat was de al even legendarische Amator (Saint Amadour), die met Veronica Martialis zou hebben begeleid naar Aquitanië.
Deze zou zich daar als kluizenaar hebben gevestigd in de bergachtige wildernis, vandaar zijn naam rupis amator, 'minnaar van de rots', en zo de stichter van het klooster Rocamadour zijn geworden.
Bijgevolg ontstond verder de opvatting dat Zachëus met Veronica was getrouwd en samen met haar in Aquitanië het evangelie hebben gepredikt.

In de middeleeuwen genoot Zacheüs met name belangstelling als degene wiens huis door de heilwens die Jezus erover uitsprak, als prototype werd beschouwd van elk christelijk godshuis.
De perikoop met zijn verhaal vormt dan ook de voornaamste lezing in de liturgie bij een kerkwijding.
Zacheüs heeft een liturgische gedenkdag op 20 augustus of 23 augustus en in de Koptische kerk op 20 april. Het Roomse Martelaarsboek herdenkt (een andere?) Zacheüs op 23 augustus als vierde bisschop van Jeruzalem na Jakobus.

Verwisseling

Een probleem in de iconografie van Zacheus-Saint Amadour is de verwisseling met een andere Amator, uit een Catalaanse legende die hem een leerling maakte van de woestijnvader Paulus van Thebe, vriend van de grootste onder de Egyptische ascetische kluizenaars, Antonius-abt.
Deze Paulus zou bij de jongen, door zijn ouders via een duivelspact verwekt, de demon uitgedreven hebben.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen