Paul Verheijen

RUTH

Bijbelboek in vier hoofstukken - Novelle - Plaats binnen joden- en christendom - Betekenis - Samenvatting boek Ruth

Bijbelboek van vier hoofdstukken

Mensen die zich voornemen de Bijbel nu eens een keer helemaal te willen lezen beginnen fris met het boek Genesis in de hoop dat zij ooit zullen eindigen bij de Apokalyps.
Meestal wordt die doelstelling niet gehaald.
Halverwege het tweede boek - Exodus - is men al afgehaakt.
Een lezing van begin tot eind beveel ik dan ook nooit aan.
De bijbel is in feite te beschouwen als een soort bibliotheek en boeken daaruit lees je gewoonlijk ook niet van het eerst boek links van de bovenste plank tot en met het laatste boek rechts op de onderste plank.
Je kiest wat je interessant lijkt.

Novelle

Als goede start voor het lezen van de bijbel is het boek Ruth een aardig advies.
Het is voor velen een onbekend werk én, niet onbelangrijk, het telt slechts vier hoofdstukjes.
Het leest als een novelle en je hebt het snel uit.
Je maakt kennis met vreemde namen, landen en gewoontes.
Op deze pagina vindt u enige uitleg en een samenvatting.

Plaats binnen joden- en christendom

Het boek Ruth hoort in de Hebreeuwse bijbel tot de vijf rollen of megilot.
In de christelijke bijbel is het boek geplaatst achter het boek Rechters, waarmee de suggestie wordt gewekt dat het een historisch gebeuren verhaalt.
Ook de joodse historicus Flavius Josephus gaat daarvan uit wanneer hij de novelle van Ruth in 19 paragrafen samenvat en afsluit met de woorden:
Ik voelde mij verplicht de geschiedenis van Ruth te vertellen, omdat ik wilde laten zien hoe groot de kracht van God is en hoe gemakkelijk het hem valt om zelfs eenvoudige mensen tot een schitterende waardigheid te verheffen, zoals hij ook David, die van zulke ouders afstamde, tot de hoogste waardigheid verhief.
(Joodse Geschiedenis, Boek V, 318-337)

Betekenis

Het verhaal van Ruth beschrijft het leven in een provinciaals Israëlitisch stadje en vertelt ons veel over de zeden en gebruiken in verband met verwantschappen en huwelijken, zoals het losrecht.
De leden van de clan hadden de plicht elkaar te helpen, en een go'el of losser beschermde de belangen van de hele groep.
Als een clanlid zichzelf als slaaf moest verkopen om een schuld te kunnen betalen, werd hij door een familielid vrijgekocht.
En als hij land moest verkopen, had de go'el het recht en de plicht dat land te kopen om te zorgen dat het in de familie bleef.
Als go'el 'loste' Boaz Noömi's lap grond; en ook trouwde hij Ruth om de familienaam van haar gestorven eerste echtgenoot in stand te houden.

Bovendien maakt de novelle duidelijk dat David, een van de grootste koningen die Israël heeft gekend, niet-joodse wortels kent en waarom eeuwen later de evangelist Lucas weet te melden dat Jozef en een zwangere Maria (nazaten van David) van Nazaret naar Betlehem moeten reizen om zich vanwege een Romeinse volkstelling te laten inschrijven, hetgeen tot gevolg heeft dat Jezus aldaar wordt geboren.

Als stammoeder van Christus kreeg zij bijgevolg een plaats op de liturgische kalender en wel op 1 september.

Samenvatting boek Ruth



c.1 - Terugkeer van Noömi en Ruth
Gedurende een hongersnood in het tijdperk van de Rechters verlaat een zekere Elimelech met zijn vrouw Noömi en hun beide zoons Betlehem in Juda om zich in het nabije Moab te vestigen.
Na Elimeleks dood trouwen zijn zoons met Moabitische vrouwen, Orpa en Ruth.
Na tien jaar sterven ook de beide zoons en nadat de hongersnood voorbij is, besluit Noömi naar huis terug te keren naar Betlehem.
Ze dringt er bij haar schoondochters op aan in Moab te blijven en te hertrouwen.
Orpa blijft achter, maar Ruth trekt met Noömi mee.
Maar Ruth antwoordde: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Alleen de dood zal mij van u scheiden, en anders mag de HEER met mij doen wat Hij wil!’ Naomi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan en drong niet langer aan. Zo gingen zij samen verder, tot in Betlehem.
(Ruth 1,16-19)
Ze komen tegen de gerstoogst in Betlehem aan.

c.2 - Ruth ontmoet Boaz
In Betlehem gaat Ruth naar de korenvelden om daar aren te lezen.
Dat doet ze op de akkers van Boaz, een rijke bloedverwant van Noömi uit de clan van Elimelech.
Als Boaz ontdekt wie zij is, dringt hij erop aan dat ze op zijn akkers blijft werken; als ze dorst heeft, kan ze van zijn knechten water krijgen.
Hij vraagt haar met hem mee te eten.
In het geheim geeft hij zijn arbeiders opdracht wat extra aren voor haar te laten vallen.
Als Ruth thuiskomt, verbaast Noömi zich over de hoeveelheid gerst die zij heeft verzameld.
Ze is dolblij te horen dat Boaz daarvoor verantwoordelijk is.
Toen zei Naomi tegen haar schoondochter: ‘Moge de HEER hem zegenen, want hij heeft trouw bewezen aan de levenden en aan de doden.’ En ze vervolgde: ‘Hij is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser laten gelden.’
(Ruth 2,20)

c.3 - Ruth en Boaz op de dorsvloer
Ze geeft Ruth de raad om tot het eind van de oogst bij Boaz' arbeidsters te blijven.
Tegen de wantijd ontvouwt Noömi het plan dat ze voor Ruths toekomst heeft gemaakt.
‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op de dorsvloer gerst wannen. Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen.’ Ruth antwoordde: ‘Ik zal doen wat u mij zegt.’ Ze ging naar de dorsvloer en deed precies wat haar schoonmoeder haar had opgedragen. Boaz at en dronk, voelde zich voldaan, en legde zich te slapen tegen een hoop gerst. Toen kwam Ruth stilletjes naar hem toe, sloeg de deken aan zijn voeteneinde terug en ging liggen. Midden in de nacht schrok hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen. ‘Wie ben jij?’ vroeg hij. ‘Ik ben het, heer, Ruth,’ zei ze. ‘Laat mij bij u schuilen, want u kunt voor ons als losser optreden.’ ‘Moge de HEER je zegenen, mijn dochter,’ zei hij. ‘Dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk. Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een moedige vrouw bent.
(Ruth 3,1-11)
Boaz legt haar vervolgens uit dat er nog een nadere verwant is, die meer rechten op haar kan laten gelden.
Als deze verwant afziet van zijn recht tot lossen, zal hij haar opnemen, verzekert hij Ruth.
Voor de dageraad stuurt hij haar met een grote hoeveelheid gerst terug naar Noömi.

c.4 - Boaz huwt Ruth
Later roept Boaz een groep oudsten van de stad bijeen, onder wie ook de naaste verwant van Noömi.
Hij legt hun uit dat Noömi een stuk grond van Elimelech wil verkopen en stelt deze verwant in de gelegenheid dit stuk grond te lossen.
De man gaat gretig op dat aanbod in, maar als hij te horen krijgt dat hij dan ook Ruth moet lossen, verandert hij van gedachten omdat de eerste zoon die Ruth zou baren volgens gebruik de erfgenaam zal zijn van haar eerste man, zodat het land deze zoon zal toevallen.
Hierop verklaart Boaz in het openbaar dat hij Noömi's losser zal zijn en Ruth zal trouwen.
Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met haar. De HEER liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. De vrouwen zeiden tegen Naomi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.’ Naomi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Naomi heeft een zoon gekregen,’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David.
(Ruth 4,13-17)
En zo wordt vreemdelinge Ruth de stammoeder van Israëls meest vereerde koningen.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen