Paul Verheijen

CARAVAGGIO

Matteüs in Rome

Matteo Contarelli

Het belangrijkste schilderwerk in de kerk San Luigi dei Francesi in Rome vormt dit werk van Caravaggio, in de vorm van drie schilderijen in de zogenaamde Contarelli-kapel. Deze kapel werd in opdracht van kardinaal Francesco Maria Del Monte (1549-1627) voorzien van een drietal grootse schilderijen. Daarvoor zette hij zijn beschermeling Caravaggio aan het werk. De basis voor de opdracht werd gevormd door de nalatenschap van de Franse kardinaal Mathieu Cointrel (1519-1585), in het Italiaans heet hij Matteo Contarelli, vandaar de thematiek van de schilderijen: scènes uit het leven van de evangelist Matteüs.
Het altaarstuk wordt gevormd door het schilderij Matteüs en de engel, op de linkermuur bevindt zich het schilderij De roeping van Matteüs en op de rechtermuur Het martelaarschap van Matteüs als betreft het een drieluik.
Het was Caravaggio's eerste grote opdracht voor religieuze werken in een openbare ruimte en oefende grote aantrekkingskracht uit op bewonderaars en navolgers.
Matteüs moest worden voorgesteld terwijl hij het evangelie schreef en om te tonen dat het Evangelie het woord van God is, moest er een negel bij worden afgebeeld die hem inspireerde.

Roeping-Bekering

Toen Jezus van daar verderging, zag Hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: 'Volg Mij'. Hij stond op en volgde Hem.
(Matteüs 9,9)

Toen Hij verderging zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tegen hem: 'Volg Mij.' Levi stond op en volgde Hem.
(Marcus 2,14)

Daarna vertrok Hij en zag bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij!’ Levi stond op, liet alles achter en volgde Hem.
(Lucas 5,27-28)
Een tolpachter of tollenaar staat in het Tweede Testament uitsluitend in een negatieve context. Ze worden vaak in een adem genoemd met zondaars. De achtergrond daarvan ligt zowel in het feit dat de tol geheven werd ten gunste van de bezettende Romeinse heerschappij als in het feit dat tollenaars voor eigen gewin meer tol inden dan noodzakelijk was. Tollenaars werden door de bevolking begrijpelijk zeer gehaat. Wie met hen omging kon rekenen op afkeuring. Dat de tollenaar hier Jezus gaat volgen zou je ook een bekeringsmoment kunnen noemen. Dat de geroepen tollenaar hier wordt aangeduid met twee verschillende namen zou kunnen wijzen op dit bekeringsmoment. De joodse naam Levi ('aanhanger van God' of 'aanhankelijk') zou zijn gewijzigd in de christelijke naam Matteüs ('geschenk van God'). Maar dit is slechts een gissing.
Voorbeeld van een andere 'bekeerde' tollenaar is Zacheüs.

Een open boekhoudboek, een inktpot met pennen, een kleine geldbuidel en een jongeman die geld telt aan het eind van de tafel maken de door Caravaggio geschilderde ruimte tot (de kelder van?) een tolhuis. In deze sombere, schaars ingerichte ruimte bevinden zich rond een tafel vijf personen in barokke kleding. Jezus heeft een aureool en wijst naar een van hen met uitgestrekte arm. Hij is vergezeld van een van zijn apostelen, iconografisch gelijkend op Petrus, hoewel hij in dit roepingsverhaal niet bij naam wordt genoemd. Mogelijk heeft Caravaggio hem (in opdracht?) toegevoegd om het centrale gezag van de paus in Rome te accentueren. Als goede volger en plaatsvervanger van Jezus kopieert Petrus dan ook Jezus' wijsgebaar. Beiden zijn gekleed in 'bijbelse' niet-eigentijdse gewaden.
Wanneer je de lijn van Jezus' arm doortrekt, kom je eerst uit bij de bebaarde man. En vervolgens bij de staande man naast hem die een pince-nez draagt en zijn ogen uitsluitend gericht heeft op de tolmunten op tafel. Wil Caravaggio daarmee verwijzen naar zijn letterlijke en figuurlijke kortzichtigheid? De twee jongeren met de gevederde hoofddeksels zijn daarentegen wel geïnteresseerd in hun bezoekers.

Wie van de twee oudere mannen wordt er nu geroepen om Jezus te volgen? De oudere bebaarde man in het centrum is de meest prominente figuur in de groep. Hij lijkt rechtstreeks te kijken naar de binnenkomende Jezus. Caravaggio speelt met armen, handen en vingers. De discussie over de vraag of de bebaarde met zijn vinger naar zichzelf wijst of naar de man naast hem, zou kunnen worden beantwoord als je het schilderij niet frontaal bekijkt, maar vanaf de ingang van de kapel (zie bovenste afbeelding), dus onder een schuine hoek. Dan wijst hij naar zichzelf. Hij zou dan Matteüs moeten zijn en de man naast hem bijvoorbeeld iemand die binnen is gekomen om belasting te betalen of een collega-tollenaar. De drie jongemannen kunnen worden beschouwd als 'hulpjes' van Matteüs bij de belastingontvangst.

De vingers van Matteüs doen denken aan de Schepping van Adam door God van Michelangelo in de Sixtijnse kapel die Caravaggio hier in Rome ongetwijfeld bezocht zal hebben. Het licht dat over Jezus naar binnen valt, schijnt direct op zijn gezicht.

Inspiratie

Dit werk toont hoe de evangelist Matteüs inspiratie toegefluisterd krijgt door een engel.
Het bleek geen eenvoudige klus voor Caravaggio te zijn, want een eerste versie van het schilderij moest vervangen worden alvorens zijn baas, kardinaal Del Monte, tevreden was.
Als we die eerste versie bekijken, dan is het gemakkelijk te zien hoe controversieel en provocerend Caravaggio moet geweest zijn voor zijn tijd.
Dit schilderij werd in 1945 vernield. We beschikken enkel nog over zwart-wit foto's ervan.

In deze eerste versie zien we Matteüs met een kaal hoofd en blote stoffige voeten. Onhandig heeft hij het enorme boek vast en zijn voorhoofd is vol zorg gerimpeld bij zijn blijkbaar ongewone taak. Naast hem schildere Caravaggio een knappe jeugdige engel die juist uit de hemel schijnt neergedaald. Behoedzaam leidt hij de hand van de evangelist zoals een onderwijzer dat bij een kind doet dat hij leert schrijven. Bijna verstrengeld met de oude Matteüs fluistert hij hem de goddelijke inspiratie in zijn oor. Matteüs schrijft de eerste verzen van zijn evangelie niet in het Grieks (zoals wij die kennen als oudste tekst), maar in het Hebreeuws. De geschilderde woorden komen overeen met de eerste gedrukte Hebreeuwse bijbel, gepubliceerd in Basel door de franciscaan en later protestant geworden Sebastian Münster (1488-1552).

Bellori schrijft over de afwijzing van deze versie het volgende:
De priesters verwijderden het en zeiden dat de figuur, zittend met gekruiste benen en voeten ruw blootgesteld aan het publiek, noch fatsoen had, noch het aanzien van een heilige. Caravaggio was wanhopig over deze belediging met betrekking tot zijn eerste werk dat publiekelijk in een kerk werd geplaatst, toen Marchese Vincenzo Guistiniani hem steunde en hem uit de nood verloste; want tussenbeide komend met die priesters, behield hij het schilderij voor zichzelf en liet hem een ​​andere maken, die nu boven het altaar te zien is; en om het eerste schilderij nog meer te eren, nadat hij het naar zijn huis had gebracht, hing hij het vervolgens bij de drie andere evangelisten van de hand van Guido, Domenichino en Albani, de drie meest gevierde schilders die in die tijd roem genoten.
In de uiteindelijke tweede versie nam Caravagio geen risico en hield hij zich aan meer conventionele ideeën hoe een engel of een heilige er moest uitzien. De engel hangt zedig in de lucht, gewikkeld in een golvend gewaad. Matteüs, half geknield op zijn zitbankje, is klaar te noteren, terwijl de engel dicteert. Aan de vingers is te zien dat de engel bezig is met een opsomming, wellicht het eerste hoofdstuk van het evangelie, dat immers een lijst bevat van alle voorvaderen van Jezus, maar dit is slechts giswerk. In tegenstelling tot de eerste versie is de tekst nu niet meer te lezen. Alles ligt in duisternis, behalve de twee figuren. Matteüs moest blijkbaar naar zijn schrijftafel sprinten, want zijn kruk leunt vervaarlijk naar ons toe. Zijn gelaatsuitdrukking is ernstig.

Martelaarschap


De houding van de figuren, het spel met donker en licht, de dreiging van de beul met het zwaard en de circulaire compositie maken dit schilderij tot een werk waaruit buitengewoon veel dynamiek spreekt. Centraal in de compositie toont Caravaggio de krachtig gemodelleerde, bijna naakte figuur van de beul. Hij bukt zich naar Matteüs, die, gekleed in zijn liturgische gewaden, al op de grond is gevallen vanwege een eerste stoot door het zwaard. Bloed sijpelt door Matteüs' gewaad. De beul heeft diens pols gegrepen en staat op het punt een volgende stoot met zijn zwaard toe te brengen. Het lichaam van de beul is tot het uiterste gespannen, zijn gezicht vervormd door een krachtige schreeuw, waardoor de wreedheid van de gebeurtenis zichtbaar wordt. De beul en zijn slachtoffer kijken elkaar recht in de ogen en zijn qua compositie vakkundig en onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Neerdalend op een wolkenbank vanuit de rechterbovenhoek zien we een gevleugelde engel in een acrobatische houding, die de palm van het martelaarschap reeds bij zich draagt. Zoals beschreven in de Legenda Aurea, speelt de moord zich af in een kerk. Bovenaan enkele treden, direct achter de twee hoofdrolspelers, is het altaar met daarop een brandende kaars te zien waarop Matteüs enkele ogenblikken daarvoor nog de mis aan het opdragen was.
In de vloer op de voorgrond, hoewel moeilijk te onderscheiden, bevindt zich een doopvont met drie bijna naakte doopkandidaten die rond de rand zitten.
Caravaggio heeft bijzondere aandacht besteed aan degenen die naar de dramatische scène kijken en aan de weergave van hun emotionele reacties. Aan de andere kant van het schilderij draait een jongen in antieke kleding zich om met opengesperde mond van afgrijzen en zijn armen nadrukkelijk wijd uitgespreid. Links achter elkaar staan ​​toeschouwers. Een bebaarde man van middelbare leeftijd, geknield gevaarlijk dicht in de nabijheid van de beul die zijn zwaard hanteert, deinst terug met dramatisch opgeheven handen, terwijl direct achter hem een ​​oudere man het tafereel met wijd opengesperde ogen volgt. Meteen achter hem lijken twee modieus geklede jongeren - ze doen denken aan de jongemannen in de Roeping - al te vertrekken uit de kerk. Voor een nog dieper op de achtergrond geschilderde kerkpilaar staan ​​nog twee figuren, van wie de helder verlichte man rechts zonder moeite te herkennen is als een zelfportret van Caravaggio. De schilder, die een donkere mantel over een wit onderkleed draagt, strekt zijn linkerarm - in uitgesproken verkorting gezien - in een nadrukkelijk gebaar uit en kijkt zichtbaar ontroerd naar het tafereel. De opname van zijn eigen portret is van de grote betekenis voor Caravaggio's concept van een historia sacra die hier wordt geactualiseerd wordt weergegevem, en voor zijn eigen rol als schilder van historiestukken. Niet alleen verplaatst de kunstenaar de geportretteerde gebeurtenissen naar zijn eigen heden door enkele hoofdrolspelers in hedendaagse kleding te kleden, maar hij wordt zelf getuige van het heilsverhaal en als zodanig de bevoorrechte vertolker ervan.

Hendrick ter Brugghen

Hendrick ter Brugghen heeft de roeping van Matteüs minstens twee keer geschilderd met een tijdsverschil van ongeveer drie jaar.
Hij heeft de versie van Caravaggio grondig bestudeerd.
In beide gevallen geeft hij de compositie weer in spiegelbeeld.
Anders dan bij Caravaggio is duidelijk tot wie Jezus zijn oproep richt, door Matteüs direct aan te spreken, terwijl deze vragend naar zichzelf wijst.
Op versie B draagt Matteüs een tuniek en een pallium die iconografisch horen bij Jezus en zijn apostelen, vooruitlopend op het feit dat Matteüs gevolg gaat geven aan Jezus' oproep hem te volgen.

Mattia Preti

Mattia Preti nam van Carravaggio's Roeping van Matteüs allereerst de behandeling van het licht over, binnenvallend van links waar Jezus het vertrek betreedt (bij Caravaggio van rechts).
In beide schilderijen is Jezus' gezicht half in schaduw gehuld.
De jongeling die bij Caravaggio geheel verdiept is in het tellen van munten, is ook bij Preti aanwezig, maar oogt een stuk jonger.
De op de rug geziene man in harnas is een citaat van Caravaggio's Doornenkroning en wil de toeschouwer mogelijk attent maken op de (Romeinse?) gevaren die het volgen van Jezus met zich meebrengt.
De handgebaren van Jezus en Matteüs verschillen opmerkelijk: bij Caravaggio wijst Jezus richting Matteüs en Matteüs zelf ook weer naar een ander, bij Preti wijzen beiden naar zichzelf.
Ook bij Preti wordt Jezus vergezeld van één apostel die iconografische trekken van Petrus vertoont.
Zelden vookomend bij deze roepingsscène is een vrouw.
Zij houdt Matteüs een parelketting voor waarmee zij blijkbaar haar tol wil betalen.
Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610)
Vocazione di San Matteo (1599-1600)
Olieverf op doek, 322 x 340 cm
San Matteo e l'angelo (1602)
Olieverf op doek, 297 x 195 cm
Martirio di San Matteo (1599-1600)
Olieverf op doek, 323 x 343 cm
Rome - San Luigi dei Francesi (Contarelli-kapel)

San Matteo e l'angelo (1602)
Olieverf op doek, 223 x 183 cm
Vernietigd (v/h Berlijn - Gemäldegalerie)

Hendrick ter Brugghen (1588-1629)
Versie A: olieverf op doek, 152 x 195 cm (1618-19)
Le Havre - Musée d'art moderne André Malraux
Versie B: olieverf op doek, 102 x 137 cm (1621)
Utrecht - Centraal Museum

Mattia Preti (1613-1699)
Olieverf op doek, 104 x 164 cm (±1635)
Wenen - Kunsthistorisches Museum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen