Paul Verheijen

EMIL NOLDE

Spot in hallucinerend rood, geel en groen

Op Die Verspottung Christi herkennen we de grove en dikke penseelstreken van Emil Nolde.
De drie centrale kleuren rood, geel en groen spelen een perfecte rol bij de uitbeelding van de dramatische scène waarin Jezus door de soldaten wordt bespot.
Met naakt bovenlichaam en gebonden handen zit Jezus in verhoogde positie frontaal tegenover de toeschouwer.
De doornenkroon zit al op zijn hoofd.
Zijn rode, samengeperste lippen en de blauwe ogen laten zien dat hij zijn lijden al overwonnen heeft.
De lange rode haren vormen een contrast met het geelgroen van zijn gezicht en bovenlichaam.
Alle figuren inclusief Jezus hebben deels rode contouren.
Dit overwegend rood roept een agressieve sfeer op en maakt de gezichten van de soldaten grotesk.
Ze herinneren aan werken van Jheronimus Bosch en navolgers.
Jezus kijkt in de verte, bewegingloos als een standbeeld, temidden van de bewegelijkheid van de grijnzende soldaten.
Zijn lichaam is in tegenstelling tot de rode sodaten in rustig groen geschilderd.
De compositie lijkt opzettelijk onoverzichtelijk gemaakt waardoor de dreiging door de spottende soldaten wordt versterkt.

Zelf schreef Nolde over dit werk:
Von dem Versinken in Religion und Ergriffenheit rettete ich mich wieder hoch am Bild Verspottung, wo die Kriegsknechte schreien, hauen, spotten, spucken.
Dit veelzeggende schilderij vervaardigde Nolde kort nadat hij leed aan een zware vergiftiging.
Zijn vrouw, de toneelspeelster Ada Vilstrup, die in allerijl teruggekeerd was uit Engeland om haar man te verplegen, kon weer vertrekken, omdat Nolde voor zijn werk alleen wilde zijn.
De eerste religieuze werken van Emil Nolde ontstonden zodoende in volledige eenzaamheid.
In zijn autobiografie vertelt Nolde hoe hallucinerend hij toen zijn werk realiseerde:
Ich malte und malte, kaum wissend, ob es Tag oder Nacht sei, ob ich Mensch oder Maler war.
Emil Nolde (1867-1956)
Die Verspottung Christi (1909)
Olieverf op doek, 88 x 106 cm
Berlijn (Dahlem) - Brücke Museum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen