Paul Verheijen

JHERONYMUS BOSCH

Wilgefortistriptiek

Julia van Corsica

Lange tijd bestond onzekerheid welke martelares op het middenpaneel van dit drieluik van Jheronimus Bosch is afgebeeld. Is het Julia van Corsica (feestdag 22 mei soms ook 23 mei)? Volgens het Roomse Martelaarsboek verwierf zij op Corsica 'door de kruisdood de martelaarskroon.'
Het waarheidsgehalte van het leven van deze Julia is discutabel. Sommige bronnen melden dat zij in de 6e of 7e eeuw door Saraceense piraten is vermoord.
De 'standaardlegende' verhaalt echter dat zij een maagd was uit Carthago van hoge, christelijke komaf. Toen die stad in 439 werd ingenomen door de Vandaal Genseric werd ze als slavin werd verkocht aan de heidense handelaar Eusebius uit Syrië. Onder de meest vernederende slavenarbeid vond ze door opgewekt en geduldig te blijven ook in deze situatie geluk en tevredenheid. Ze wijdde zoveel mogelijk tijd aan gebed en het lezen van vrome boeken. Ze vastte elke dag op zondag na, en noch de smeekbeden van Eusebius noch de ontberingen van haar sitiatie brachten haar ertoe zichzelf te ontzien. Die vond het gepast haar op een van zijn reizen naar Gallië mee te nemen. Toen ze Kaap Corso, het noordelijk gedeelte van Corsica bereikt hadden, wierp hij het anker uit en ging aan wal om deel te nemen aan een plaatsewlijk heidens feest. Julia bleef op de boot achter, omdat ze niet bezoedeld wilde worden door de rituelen. Felix, de gouverneur van Corsica, vroeg Eusebius wie deze vrouw was, die de goden durfde te beledigen. Eusebius vertelde Felix dat Julia een christin was en dat al zijn gezag over haar niet in staat was haar van dat geloof af te brengen, maar ook dat hij Julia had leren kennen als een zo ijverig en trouw persoontje, dat hij niet van haar scheiden. Felix bood Eusebius daarop vier van zijn beste slavinnen aan in ruil voor Julia. Eusebius weigerde dat en dronk zich vervolgens laveloos. Felix liet daarop Julia van boord halen en dwong haar aan zijn goden te offeren zodat zij haar vrijheid terug kon krijgen. Volgens het vaste sjabloon in soortgelijke legendes weigerde Julia natuurlijk. Felix vond dat hij voor schut was gezet door Julia's onverschrokken en standvastige houding en liet haar in een vlaag van woede in het gezicht slaan en het haar van haar hoofd rukken. Uiteindelijk gaf hij het bevel haar te kruisigen, de traditionele doodstraf voor slaven.
Monniken van het eiland La Gorgona tussen Corsica en Livorno brachten haar lichaam weg. Haar gebeente rust nu deels in Nonza op Corsica en werd doel van pelgrimstochten. Maar ook in Brescia worden relieken van haar vereerd.

Baardheilige

Bij een restauratie van de triptiek in 2013-15 kwam aan het licht dat de gekruisigde een lichte baardgroei had van kin tot slaap. Toen werd ook duidelijk dat de afgebeelde heilige niet Julia van Corsica moest voorstellen, maar Wilgefortis de Baardheilige.
Wilgefortis was - ook weer volgens de 'standaardlegende' - een tot het christendom bekeerde mooie dochter van een heidense, Portugese koning, die haar met de heidense koning van Sicilië wilde laten trouwen. Zij had haar hart echter al aan Jezus als haar hemelse bruidegom verpand, een legendarisch gegeven dat zij gemeen heeft met vele heilige maagden. Vanwege haar weigering liet haar vader haar geselen en in een donkere kerker werpen. Aldaar bad zij met grote devotie dat God haar gezicht zodanig zou veranderen dat zij totaal onaantrekkelijk voor mannen zou worden. God verhoorde haar gebed en liet een grote zwarte baard op haar gezicht groeien. In blinde woede liet de vader zijn dochter vervolgens kruisigen, niet met spijkers maar met koorden. Aan een arme speelman schonk zij vanaf het kruis haar gouden muil en drie dagen lang bad ze voor de lijdende mensheid alvoor ze stierf. Nadat ze door engelen naar de hemel was gebracht, ging het paleis van de koning in vlammen op en barstte een hevige storm los. Volgens enkele versies van de legende bekeerde de koning zich daarop ook tot tot het christendom.

Tot in de 19e eeuw was Wilgefortis geliefd en werd ze vooral door vrouwen te hulp geroepen in alle mogelijke noden. In Noord-Frankrijk en Vlaanderen vroegen vrouwen haar verlost te worden van een slechte echtgenoot.
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt haar op 20 juli als volgt:
In Portugal de heilige maagd Wilgefortis, martelares. Zij moest strijden voor het christelijk geloof en voor haar zuiverheid en verdiende op het kruis een roemvolle zegepraal te behalen.
Zijnde té legendarisch is ook zij in 1969 van de canon geschrapt.

Op afbeeldingen is het onderscheid tussen een gekruisigde Jezus of Wilgefortis niet altijd duidelijk. De naam Wilgefortis is vermoedelijk afgeleid van het Latijnse virgo fortis, 'sterke maagd'. Ze is in Nederland ook bekend de namen:
  • Ontcommer(e), Omcomnia, Ontcomena, Ontkomene, Ontkommernis, Komkommer of Kumerana omdat ze 'kommer en kwel' wegneemt bij hen die tot haar bidden
  • Adjutor, Helper of Hulpe
  • Dappere Maagd
  • Hellebrecht
  • Liberata (niet te verwarren met Liberata van Como die als feestdag 18 januari heeft)
  • Regenfledis

Volto Santo

De Wilgefortislegende heeft vermoedelijk te maken met een tot in de 6e eeuw teruggaande afbeelding van het Volto Santo.
Naar Byzanthijns gebruik zien we een gekruisigde Christus met een lang gewaad afgebeeld in bijvoorbeeld het 'Heilig Gelaat van Lucca', een 2,4 meter hoog, oud houten beeldhouwwerk van de gekruisigde Jezus in de kathedraal van San Martino in Lucca , Italië. Middeleeuwse legendes beweren dat het werd gebeeldhouwd door Nikodemus. Dezelfde legendes plaatsen de wonderbaarlijke aankomst van het beeld in Lucca in het jaar 782.

Men was gewend aan een zo goed als naakte gekruisigde.
Deze volledig geklede gehangene werd daarom aangezien voor een vrouw.
Van deze interpretatie is de legendevorming hoogstwaarschijnlijk uitgegaan.

Triomf

In de Sint Jan in Den Bosch had Wilgefortis haar eigen altaar waarboven volgens een 16de eeuwse kroniek een Oncummera barbata te zien was. Hier ligt dus mogelijk de oorsprong van of de aanleiding tot het vervaardigen van dit drieluik van Jheronimus Bosch.
Op het middenpaneel torent Wilgefortis als een prinses hoog uit boven een grote mensenmenigte. Met touwen is ze aan een zogenaamd Tau-kruis of Antoniuskruis gebonden. Ook haar voeten zijn samen met het blauwe onderkleed vastgebonden. De heilige zelf is geschilderd in triomfantelijke houding; ze belichaamt verlossing en verrijzenis, geaccentueerd door de pauweogen op haar blauwe onderkleed.

De traditionele iconografie van een kruisigingsscène schrijft voor dat de twee zijden links en rechts het 'slechte' en het 'goede' symboliseren. Rechts staat een groep mannen die allen met hun gezicht richting kruis kijken. We zien een dikbuikige man die wijst naar zijn gordel waarop een confrontatie tussen een beer en een aap is te zien. Moeten we dit zien als een toespeling op de ongelijke strijd tussen de beoogde bruid en bruidegom?
Geheel anders is de groep aan de andere kant: zij kijken van het kruis weg. Maar welke zijde is nu de goede en de slechte kant?

Wie is de in dure kleding (let op mantelspeld van edelmetaal) gehulde man die aan de voet van het kruis in katzwijm is gevallen en door twee monniken wordt opgevangen? Iconografisch neemt hij de plaats in van Maria op kruisigingsafbeeldingen van Jezus. Op zijn modieuze strakke maillot is het bekende nachtuiltje op een tak geborduurd dat vaak voorkomt op Bosch' schilderijen en dwaasheid en verblinding symboliseert. Voor hem is een schop in de aarde gestoken: betreft het hier 'wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in' uit Psalm 7,16? Is het de koning van Sicilië die zijn gewenste huwelijk verloren ziet gaan?

Bosch paste opvallend veel rood toe, de kleur van het martelaarschap. Moest de baardgroei slechts licht zijn, omdat de heilige voor Bosch (of opdrachtgever?) toch een aantrekkelijke prinses was?

Zijpanelen vroeger en nu

Röntgenfoto's hebben aangetoond dat oorspronkelijk op elk zijpaneel een man geschilderd was, knielend en gehuld in vrij weelderige bontgekleurde kleding en veel groter afgebeeld dan de mannen op het middenpaneel. Het betreft hier waarschijnlijk twee schenkers uit de beschaafde stadselite die met samengevouwen handen elk vanuit zijn eigen paneel naar de centrale voorstelling kijken.

Op de achtergrond waren de twee rampen geschilderd die na Wilgefortis' dood plaatsvonden: links de paleisbrand (over de brug worden goederen in veiligheid gebracht) en rechts de storm (een reusachtige vis wordt weggesleept en drie schepen zijn gekapseisd).
Waarom alleen de schenkers in de werkplaats van Bosch al snel werden overgeschilderd en de achtergrond niet blijft giswerk. Waren zij overleden of misschien in diskrediet geraakt?

Op het linkerluik verscheen nu Antonius Abt en op het rechterpaneel kwamen twee figuren (een priester en een beulsknecht?) die vermoedelijk waren bedoeld als voortzetting van de groep mannen onder het kruis.

De schilderingen aan de achterzijde zijn eeuwen geleden al verloren gegaan.
Jheronimus Bosch (circa 1450-1516)
Wilgefortistriptiek (1495-1505)
Olieverf op eiken, 105 x 63 cm (middenpaneel), 105 x 28 cm (zijpanelen)
Venetië - Gallerie dell'Accademia
2016 Paul Verheijen / Nijmegen