Paul Verheijen

MATTHIAS STOM

Jezus en Nikodemus

In gesprek met Jezus

Nikodemus treedt drie keer op in het Evangelie volgens Johannes, de synoptici noemen hem nergens.
Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten die U verricht.’ Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, alleen wie opnieuw45 wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot in gaan en weer geboren worden?’ Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ ‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. ‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? Werkelijk, Ik verzeker u, wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. Wanneer jullie Me niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie Me dan geloven als Ik over hemelse dingen spreek? Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?
(Johannes 3:1-13)

Verdediger van Jezus

Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in Hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.
Toen de mensen in de menigte dit hoorden, zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’ Anderen beweerden: ‘Het is de messias,’ maar er werd ook gezegd: ‘De messias komt toch niet uit Galilea? De Schrift zegt toch dat de messias uit het nageslacht van David komt en uit Betlehem, waar David woonde?’ Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, en sommigen wilden Hem grijpen, maar niemand deed Hem iets.
De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie Hem niet meegebracht?’ antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in Hem gekomen? Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Kijk het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’

(Johannes 7:37-52)

Bij graflegging Jezus

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef van Arimatea – die een leerling van Jezus was, maar uit angst voor de Joden in het geheim – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. Bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een tuin, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.
(Johannes 19:38-42)

Volto Santo

De rol van Nikodemus is in de latere christelijke legendevorming sterk toegenomen. Hij draagt een duidelijk Griekse naam die letterlijk ‘overwinnaar van het volk’ betekent.
Het apocriefe evangelie uit de vijfde eeuw dat zijn naam draagt is een compilatie van oudere geschriften en vult de karige informatie uit het Evangelie volgens Johannes aan tot grote proporties, bijvoorbeeld in zijn verdediging van Jezus. In dit geschrift wordt Nikodemus ook werkelijk leerling van Jezus.
Later zou hij met Josef van Arimatea de gemeente van Lydda hebben gesticht.
De Legenda Aurea vertelt van zijn doop door Petrus en Johannes, dat hij neef was van Gamaliël, dat hij hulp bood bij de begrafenis van de eerste christelijke martelaar Stefanus en zelf werd gedood door de hogepriesters.

Een lokale legende uit het Italiaanse Lucca meent te weten dat het cederhouten kruisbeeld Volto Santo, 'heilig gelaat', met Jezus’ opvallende lange Byzanthijnse gewaad - bewaard in een achthoekig tempeltje in het linkerschip van de dom San Martino aldaar - door Nikodemus is gesneden en dat hij daarin resten van Jezus’ bloed en de doornenkroon zou hebben verborgen.
De legende vertelt dat Nikodemus werd geroemd om zijn talent als beeldhouwer en de taak kreeg toevertrouwd om een beeld te maken van Jezus die aan het kruis hangt, zoals hij zelf de vreselijke gebeurtenis nog kon herinneren.
Terwijl Nikodemus werkte aan het houten beeld maakte hij alleen de algemene vormen van het gezicht toen de angst hem overviel dat hij niet goed genoeg was het gelaat van Christus vorm te geven.
Nadat hij in slaap was gevallen daalden engelen neer en voltooiden het werk van Nikodemus.
Dit beeld leidde overigens tot het ontstaan van de legende van Sint Wilgefortis.

In de iconografie wordt Nikodemus bij de kruisafname vaak afgebeeld samen met (een oudere) Josef van Arimatea.
Hij bevindt zich dan bij Jezus’ voeten en trekt hier de spijker(s) uit, terwijl Josef van Arimatea het lichaam opvangt.
Spijkers werden het vaste attribuut van Nikodemus.
Zijn feestdag als heilige werd 3 augustus, de dag dat zijn lichaam op wonderbaarlijke wijze werd gevonden, samen met dat van Gamaliël en diens zoon Abibas, en dat van Stefanus.

Caravaggist Stom

Het hier afgebeelde schilderij van Matthias Stom is een voorbeeld van de Noord-Nederlandse caravaggistische schilderkunst uit de eerste helft van de 17e eeuw. Stom, geboren in Amersfoort of Utrecht, ontwikkelde zijn stijl in Italië, waar hij intensief werd beïnvloed door het werk van Caravaggio en diens volgelingen. Dit schilderij illustreert Stoms vermogen om religieuze thema’s te verbeelden met dramatische licht-donkercontrasten en ingehouden psychologische spanning.
De nachtelijke ontmoeting tussen Jezus en Nikodemus biedt Stom de ideale gelegenheid om gebruik te maken van zijn kenmerkende clair-obscur: de compositie is verlicht door een enkele kaars – al lijkt het licht hier bijna bovennatuurlijk uit Jezus zelf te stralen.
In de uitdrukking van de figuren focust Stom niet op uiterlijk drama, maar op een innerlijke dialoog. Jezus’ rustige, vaste blik en opgestoken hand verbeelden zijn goddelijke autoriteit, terwijl Nikodemus naar voren leunt, met gefronste wenkbrauwen en de handen haast vragend gesloten. Zijn houding drukt zowel respect als intellectuele verwarring uit. Daarbij gebruikt Stom een warme, aardse kleurstelling en zware schaduwen om de intieme sfeer te benadrukken, wat de kijker als het ware tot getuige van dit vertrouwelijke gesprek maakt.
Matthias Stom (±1600-na 1645)
Jezus in gesprek met Nikodemus (1640-50)
Olieverf op doek, 115 x 164 cm
Darmstadt - Hessisches Landesmuseum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen