Synopsis - Verrijzenis - Oorsprong - Gebruiken - Paasdatum |
||||||||
Synopsis
|
||||||||
VerrijzenisIn de kunst is de verrijzenis - opstanding uit de dood - van Christus eindeloos vaak afgebeeld in verschillende tijden en stijlen. Het is eigenlijk heel vreemd dat dit zo’n veelvoorkomend thema is binnen de christelijke iconografie, omdat er geen enkel verhaal in het Tweede Testament bestaat waarin de gebeurtenis zelf beschreven staat. Volgens de bijbelverhalen wordt het graf van Jezus leeg aangetroffen (zie de synopsis hierboven).In tegenstelling tot de daadwerkelijke verrijzenis uit het graf lezen we wel over verschijningen van Christus na zijn dood. In de christelijke traditie ontstonden daarbuiten ook geloofsopvattingen over de periode van drie dagen tussen Jezus' dood en zijn verrijzenis, zoals Christus en de engelen die hem verzorgen en zijn nederdaling ter helle. Hoewel het moment dat Jezus uit de dood opstaat zoals gezegd in het Tweede Testament nergens is beschreven, zijn er al vanaf de middeleeuwen afbeeldingen bekend van Jezus die uit zijn graf komt, als symbool voor zijn onsterfelijkheid. Het verlangen om de daadwerkelijke opstanding uit de dood uit te beelden is ongetwijfeld het gevolg van het feit dat de verrijzenis een belangrijk - misschien wel het belangrijkste - geloofspunt van het christendom is. In afbeeldingen ervan zien we Christus gewoonlijk uit zijn graf komen, omringd door soldaten die zijn graf moesten bewaken. De soldaten worden afgebeeld als slapend, ofwel worden ze verschrikt wakker en kijken ze bang om zich heen. In de vroege christelijke kunst werd het tafereel meestal getoond met een grafsteen, een sarcofaag of een rotsgraf, waaruit Jezus opstaat. Christus draagt vaak een kruisstaf, een vaandel of een vlag. Dit symboliseert de triomf van Christus over de dood. Soms wordt ook een banier met een (rood) kruis of een afbeelding van een lam gebruikt, dat verwijst naar Jezus als het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt. |
||||||||
OorsprongIn de oudheid circuleerden diverse verhalen over goden of mensen die terugkwamen uit de onderwereld.
Seneca (4 VGJ - 65) in zijn Apocolocyntosis (divi) Claudii, 'Pompoenificatie van (de goddelijke) Claudius', en Lucianus (±125-180) in zijn Peri tès Peregrinou teleutès, 'Over de dood van Peregrinus' dreven al de spot met de neiging aan belangrijke personen een hemelvaart toe te schrijven. |
||||||||
GebruikenHet christelijke Pasen is nauw verbonden met het joodse Pesach, dat over twee dagen wordt gevierd, het indrukwekkende joodse feest waarop de bevrijding van het volk Israël uit het doodsland Egypte wordt herdacht onder leiding van Mozes.Het Griekse Pascha is net als het Nederlandse Pasen verwant aan dit Hebreeuwse Pesach, het Duitse Ostern is - evenals het Engelse Easter - waarschijnlijk afkomstig van de naam van de Germaanse lente- en vruchtbaarheidsgodin Ostara of Eostre. Pasen is de kern van de kerkelijke paastijd. In ouder (godsdienst)historisch onderzoek en in pseudowetenschappelijke lectuur wordt vaak een pre-christelijke oorsprong van diverse gebruiken rond Pasen verondersteld. De gangbare wetenschappelijke theorie is dat men over de voorchristelijke periode in Noordwest-Europa nauwelijks iets weet, omdat er weinig van is overgeleverd. Mogelijk heeft de viering van Pasen in de loop van de tijd elementen van oude lentefeesten in zich opgenomen, maar dat blijft speculatief.
|
||||||||
PaasdatumDit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren, elk op de aangewezen tijd: Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer. En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.De christelijke quartodecimanen hielden zich aan deze datum van het joodse Pesach, namelijk de 14de (vandaar hun Latijnse naam) dag van de eerste maand in de joodse kalender, Nisan. Pasen kon dus op iedere dag van de week vallen. Binnen het vroege christendom ontstond echter een heftig geschil met betrekking tot de berekening van de paasdatum. Hoewel de quartodecimanen op het concilie van Nicea in 325 werden veroordeeld en geëxcommuniceerd, ging de paasdatumstrijd nog eeuwenlang door. De Getuigen van Jehova gebruiken de oude methode van berekenen ook nu nog steeds. Genoemd concilie van Nicea bepaalde dat Pasen wordt gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Voor een probleem zorgde de vraag wanneer de lente precies begint. De kerkvaders waren zich destijds niet bewust van het feit dat de astronomische lente niet altijd valt op 21 maart en dat ook het exact bepalen van het moment van volle maan niet altijd even makkelijk is. Daarom werd afgesproken dat voor de kerk de lente altijd begint op 21 maart, en dat de maanfasen zich herhalen om de 19 jaar. De monnik Dionysius Exiguus stelde een formule op om de paasdatum te berekenen, die redelijk overeenkwam met de werkelijke maan. Als je informatie zoekt over de paasdatum zul je bijna onvermijdelijk geconfronteerd worden met de Duitse wiskundige Karl Friedrich Gauss (1777-1855) die een tien stappen tellende formule opstelde om de paasdatum te berekenen en met deze formule kan Pasen vallen van 22 maart tot 25 april. In 2024 valt Pasen op 31 maart en in 2025 wordt een 'late Pasen' gevierd op 20 april. Omdat Jezus op het noordelijk halfrond geleefd heeft, werd bepaald dat christenen op het zuidelijk halfrond zich moeten houden aan de noordelijke lente. De Oosters-Orthodoxe kerk viert Pasen op een andere datum, omdat zij voor de berekening van de paasdatum gebruik maken van de oude Juliaanse kalender in plaats van de Gregoriaanse kalender. Verscheidene kerken proberen de verschillen in paasdatum te overbruggen en terug te keren naar één berekening voor het gehele christendom. Mede in het kader van de oecumene stelde paus Franciscus in juni 2015 voor om met alle christenen te komen tot een gezamenlijke paasdatum. Daartoe is vooral nader overleg nodig met de orthodoxe kerken. De paus maakte in dit verband een grap over een katholiek die tegen een orthodox zegt: 'Is jouw Christus al opgestaan?, de mijne staat pas volgende week op'. |
||||||||
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |