HeiligencanonHet heiligen-duo Abdon en Sennen wordt op de liturgische kalender herdacht op 30 juli. Het wordt daarop al vanaf 354 vermeld en is daarmee een van de oudste van de Romeinse liturgie.De Legenda Aurea doet dat in een kort hoofdstuk als volgt: Abdon en Sennen stierven de marteldood onder keizer Decius. Toen namelijk keizer Decius Babylonië en nog andere gebieden had onderworpen, trof hij daar enige christenen aan. Hij voerde hen mee naar de stad Corduba en bracht hen daar door allerlei martelingen om het leven. Twee onderkoningen, Abdon en Sennen, haalden hen weg en begroeven hen. Ze werden daarvoor aangeklaagd en aan Decius voorgeleid, en geketend in zijn gevolg naar Rome meegevoerd. Ten overstaan van Decius en de senaat kregen ze het bevel ofwel te offeren en de vrije beschikking over hun bezit terug te krijgen ofwel door de kaken van wilde dieren verslonden te worden. Toen ze weigerden en op het afgodsbeeld spuwden, werden ze naar het theater gesleurd. Twee leeuwen en vier beren werden op hen losgelaten, maar dezen raakten de heiligen niet aan, ze beschermden hen zelfs. Daarop werden ze met het zwaard afgemaakt. Aan hun voeten vastgebonden werden ze weggesleept en neergegooid voor het beeld van de zon. Toen ze daar drie dagen hadden gelegen, nam de subdiaken Quirinus hen op en begroef hen in zijn eigen huis.En het Roomse Martelaarsboek schrijft op die dag: Te Rome de heilige martelaren Abdon en Sennen uit Perzië. Onder keizer Decius werden zij met ketenen geboeid nar Rome overgebracht en zijn daar om hun geloof in Christus eerst gegeseld met zwepen, waaraan loden kogels zaten, en vervolgens met het zwaard gedood.Andere legendarische bronnen melden dat hun relieken heimelijk werden meegenomen in twee tonnen door monniken van het klooster Arles-sur-Tech bij Perpignan. Daar toont men nog altijd de sainte tombe, de heilige doodskist, die in vroeger tijden relieken van de beide heiligen bevat zou hebben. Er zit water in dat nooit opraakt. Daarboven is ingemetseld in de muur het grafmonument van Guillaume Gaucelme: hij werd in 1304 op wonderbare wijze door het water genezen. Maar de San Marcokerk in Rome claimt ook relieken van hen te bezitten die door Gregorius IV daarheen zouden zijn gebracht. Afbeeldingen van het duo komen vooral voor in het westelijke Middellandse-Zeegebied, daarbuiten waren Abdon en Sennen minder populair. Duidelijk is dat hun legende bijna alle kenmerken vertoont die gebruikelijk zijn bij het martelaarschap van vele heiligen: de heilige wordt beoordeeld door een heidense autoriteit, ondergaat aanvallen die hem op wonderbaarlijke wijze geen kwaad doen en, met een meer krachtige marteling, sterft. |
RetabelEen belangrijk deel van het werk van Jaume Huguet is verloren gegaan door opstanden die de kerken verwoestten waarin ze stonden. De meeste bewaard gebleven werken zijn panelen van altaarstukken die werden ontmanteld. Het hier afgebeelde altaarstuk van Jaume Huguet is een van zijn best bewaarde altaarstukken, omdat het in al die jaren nauwelijks is verplaatst. De stijl ligt dicht bij de gotiek.Het altaarstuk bestaat uit zes panelen en een predella:
Een bijzondere aspect van dit retabel is de dubbele aanroeping van twee paar heilige martelaren. |
Cosmas & DamianusDe medische heiligen Cosmas en Damianus op de predella moesten de gevolgen van de 15e-eeuwse pest verzachten, waardoor het altaarstuk naast de liturgische functie ook een praktische waarde kreeg. Huguet schilderde drie scènes. Centraal staan de heiligen met hun attributen. Ze zijn nauw verbonden met Abdon en Sennen erboven, door dezelfde centrale locatie en dezelfde compositie in een vergelijkbare, zij het kleinere, setting.Links zien we hun executie en rechts het postume wonder van het zwarte been. |
Jaume Huguet (1412-1492)
Retaule dels sants Abdó i Senén (1459-60) Tempera op panelen Terrassa - Santa Maria |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |