WonderkindJan Lievens werd in zijn tijd in Leiden als een wonderkind beschouwd. Hij was in zijn geboortestad duidelijk populairder dan Rembrandt. Ook in de autobiografie De vita propria, sermonum inter liberos, Over het eigen leven, gesprekken tussen kinderen, van Constantijn Huygens (1596-1687) is een zekere voorkeur voor Lievens merkbaar. Deze secretaris van stadhouder Frederik Hendrik bezocht Lievens en Rembrandt te Leiden in 1628. Hij heeft die ontmoeting beschreven en hun werk vergeleken. Lievens toonde originaliteit en durf, Rembrandt meer diepte en inzicht. Beide jongemannen waren koppig - volgens Huygens - omdat ze weigerden naar Italië te gaan om hun stijl te verbeteren.De grotere populariteit van Lievens wordt bevestigd door de Beschryvinge der stad Leyden van de burgemeester van die stad, Jan Janszoon Orlers, uit 1641. Zijn tekst over Lievens is bijna twee keer zo lang als die over Rembrandt. Orlers hield op met schrijven over Rembrandt toen deze Leiden verliet, terwijl hij over Lievens nog uitgebreide informatie geeft tot aan 1640, kort voordat zijn boek verschijnt. Ook in het traktaat Lof der Schilder-konst van kunstschilder en etser Philips Angel, dat in 1642 verscheen, krijgt Lievens veel meer aandacht dan Rembrandt. Deze levensgrote afbeelding van Christus bij de geselpaal is een van de vroegste werken van Jan Lievens. Rembrandt en Lievens waren in de jaren 1624/25-31 goede vrienden, maar ze concurreerden ook met elkaar in hun streven naar stilistische en technische vernieuwing. Het schilderij is rond 1625 gemaakt in een tijd waarin Lievens' werk als voorbeeld diende voor de minder ervaren Rembrandt. Het schilderij toont de invloed van het Utrechtse caravaggisme in het chiaroscuro-effect en een figuur in halve lengte. Over de vriendschap, c.q. concurrentie tussen Lievens en Rembrandt zie ook: |
Jan Lievens (1607-1674)
Christus aan de geselkolom (±1625) Olieverf op paneel, 107 x 74 cm Kremer Collectie (Alkmaar - Stedelijk Museum) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |