Paul Verheijen

GODELIEVE VAN GISTEL

Vlaamse volksheilige


Vita Godeliph

Vooral de talrijke Belgische vrouwen die Godelieve of Godelaine heten zullen deze 11e-eeuwse heilige herdenken.
Haar leven kennen we door de Vita Godeliph, een decennium na haar dood geschreven hagiografie door de monnik Drogo van Sint-Winoksbergen.
Door deze Vita verklaarde de bisschop van Doornik haar heilig in 1084.
In latere tijd werd deze Vita met tal van toegevoegde bijzonderheden en wonderen naverteld door de zogeheten Anonymus Ghistellenis, vermoedelijk een monnik uit de Brugse Sint-Andriesabdij.
Meest opmerkelijk in deze latere versie is de toevoeging van verschillende wonderbare verhalen tijdens en na haar dood (zie verder).

Rond 1045 werd ze geboren in Wierre-Effroy ten noorden van Boulogne als derde dochter van de adelijke Heinfried en Odgive en zus van Ogena en Adèle die hadden gekozen voor het klooster.
We lezen het obligate beeld van een vroom en gehoorzaam meisje die later een stoet van huwelijkskandidaten op zich af zag komen, 'omdat ze zo eerbaar was, zo zacht en bescheiden in haar omgang, zo lief, beminnelijk en wijs in haar spreken.'
Ze had zwart haar, zwarte wenkbrauwen en een witte huidskleur, wat haar lief maakte.
Bertolf van Gistel muntte uit door zijn hoge geboorte en de grootte van de huwelijksschat en dus koos Heinfried hem uit met zijn dochter Godelieve te trouwen, maar op de dag van de huwelijksvoltrekking vrat Iselinde, de moeder van Bertolf, zich al op van jaloezie.
'Lieve zoon kon je dan geen kraaien vinden in uw eigen land, dat je die éne kraai uit een vreemd land moest gaan halen?'
Ze stookte haar zoon op Godelieve te haten, waarop Bertolf het hazepad koos.
Drie dagen later keerde hij terug, maar wilde zijn vrouw niet zien.
Godelieve deed getrouw het huishouden, zocht troost bij het spinnen en weven en huilde 's nachts haar kussen nat, terwijl ze God smeekte haar man tot inkeer te brengen.
Bertolf begon haar op afstand op alle mogelijke manieren te treiteren.
Toen Bertolfs krenkingen haar teveel werden, vluchtte zij blootsvoets en als bedelares naar haar ouders.
Vader Heinfried beklaagde zich bij graaf Boudewijn van Vlaanderen en de bisschop van Doornik die Bertolf verplichtten Godelieve in huis op te nemen.
Bertolf beloofde beterschap, maar na korte tijd was het weer hetzelfde liedje dat zelfs uitmondde in een moordplan.
Op een juli-avond in het jaar 1070 stelde hij voor samen bij een bijzonder begaafde vrouw bemiddeling te zoeken voor hun huwelijksprobleem.
Midden in de nacht werd Godelieve vervolgens gewekt door twee knechten van Bertolf om naar deze vrouw te gaan.
Godelieve sloeg een kruisteken en volgde haar belagers die haar met haar eigen sjaal om de hals wurgden en om er zeker van te zijn dat ze de geest had gegeven ook nog in een waterput gooiden.
Daarna legden ze het dode lichaam terug in haar bed.
Bij haar begrafenis deden zich allerlei wonderen voor: op de plaats waar ze was gewurgd veranderde de aarde in kostbare witte steen en het water uit de put bleek geneeskrachtige werking te hebben.

Het Putje

In Gistel verrees daarom een abdij die in de volksmond 'Het Putje' wordt genoemd en tot op de dag van vandaag een pelgrimsoord is gebleven.
De feestdag van Godelieve wordt gevierd op 6 juli.
Elk jaar is er in de abdij Ten Putte in Gistel de 25-daagse plechtigheid ter ere van haar van 6 tot 30 juli.
Godelieve wordt traditioneel aangeroepen tegen keel- en oogziekten, bij huwelijksproblemen of familiale moeilijkheden, zoals boosaardige schoonmoeders.
Ze behoort tot de zogenaamde regenheiligen.

Wonderen

  • Houtspaanders
    Zonder medeweten van haar ouders deelde Godelieve voedsel uit aan de armen, maar op zekere dag toen ze weer met etensvoorraad in haar voorschoot verborgen naar de slotpoort trok, werd zij betrapt door haar vaders hofmeester die haar dwong haar voorschoot te openen maar in plaats van voedsel kreeg hij slechts houtspaanders te zien.
  • Wonderbare maaltijd
    Naar aanleiding van een bezoek van de graaf Eustachius II en gravin Ida van Boulogne aan het ouderlijk huis van Godelieve was een groot feestmaal voorbereid en Godelieve wist ongemerkt de spijzen uit de keuken weg te nemen om aan de armen uit te delen, waarop grote paniek in de keuken ontstond toen dit ontdekt werd en Godelieve, - berispt door haar vader - ging naar haar kamer om er te bidden en meteen brachten de dienaren heerlijke gerechten in overvloed op tafel zodat de graaf vol lof was over het onthaal.
  • Kraaien
    Godelieve moest van Bertolf samen met een dienstmeisje de kraaien van het bezaaide korenveld wegjagen en verrichtte dit vernederende werk zonder tegenspraak, maar toen zij het klokje van het kerkje in Snipgate hoorde luiden voor de mis, vlogen op haar bede alle kraaien in de schuur, zodat Godelieve de mis kon bijwonen en na de mis de kraaien terug kon laten rondvliegen zodat zij getrouw haar taak kon vervullen; toen het dienstmeisje dit vertelde aan Iselinde, de moeder van Bertolf, werd Godelieve beschuldigd van hekserij.
  • Genezing van Edith
    Bertolf had uit zijn tweede huwelijk een dochtertje Edith dat blindgeboren was en op een nacht verscheen Godelieve aan haar met de opdracht dat ze haar ogen moest wassen met het water uit de wonderput; het kind deed zoals haar werd gezegd en ze zag waarop ze later op deze plaats een abdij zou stichten.
  • Hemden
    Na de dood van zijn tweede vrouw bleef Bertolf met zijn dochtertje achter en op zekere dag stuurde hij een knecht naar Gistel met een pak lijnwaad om er hemden van te maken; onderweg ontmoette hij een een mooie vriendelijke vrouw onder een boom; zij sprak hem aan en vroeg het pak lijnwaad aan haar te geven met de verzekering dat zij die hemden zou maken; de knecht gaf haar de stof en keerde terug naar de burcht; toen zijn dienstknecht hem dit vertelde werd Bertolf boos en stuurde hem terug om de stof op te halen; de knecht kreeg echter de reeds gemaakte hemden en bracht ze bij zijn meester en Bertolf herkende de hand van Godelieve in dit fijne naaiwerk; zij was de mooie vriendelijke vrouw onder de boom.

Het veelluik

Het hier afgebeelde volledig intacte altaarstuk gemaakt door een anonieme schilder, werd misschien in opdracht van het Gilde van de Lastdragers in Brugge voor hun kapel in de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebouwd.
Gesloten zijn vier heiligen – Jodocus, Nicolaas van Bari, Quirinus van Neuss en Johannes de Doper – en twee knielende donoren zichtbaar.
Geopend zijn maar liefst 31 scènes uit het leven en de wonderen van de Godelieve te zien, samengevat in zeven taferelen (van links naar rechts):
  • Met haar ouders Heinfried en Odgive en haar twee zussen Ogena en Adèle.
  • Voedt de armen met het halve broodje
  • Geeft een deel van het feestmaal voor de graaf van Boulogne aan de armen
  • Huwelijk met Bertolf
  • Schoonmoeder Iselinde en Bertolf spannen samen (op de achtergrond o.a. het kraaienwonder)
  • Bertolf en twee knechten lokken haar uit huis weg en de wurging
  • In waterput geworpen en teruggelegd in bed (op de achtergrond o.a. de beide postume wonderen van de genezing van Edith en de hemden)
Meester van Sint Goedele (actief 1475-1500)
Leven en wonderen van Sint Godelieve
Olieverf op paneel, 125 x 311 cm (open), 125 x 161 cm (gesloten)
New York - MET (kopie in Gruuthuse Museum Brugge)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen