Paul Verheijen

QUIRINUS VAN NEUSS

Ridder met negen kogels

De hagiografie van Quirinus van Neuss, ook Quirinus van Rome genoemd, is praktisch geheel gebaseerd op de Legenda Aurea. Jacobus de Voragine neemt het verhaal op in hoofdstuk 106 bij het feest van Petrus' Banden (zie onder de knop).


De tweede reden om dit feest in te stellen, was de volgende. Paus Alexander, die als zesde na de heilige Petrus de Kerk bestuurde, en Hermes, de prefect van de stad Rome, die door Alexander tot het geloof was bekeerd, werden op verschillende plaatsen door de tribuun Quirinus in verzekerde bewaring gehouden. De tribuun zei tegen Hermes, de prefect: 'Het verbaast me dat u, een verstandig man, afstand doet van de eer prefect te zijn en droomt van een ander leven.' Daarop zei Hermes: 'Ook ik dreef een paar jaar geleden de spot met dit alles en dacht dat dit leven het enige was.' Quirinus antwoordde: 'Bewijs me dat u zeker weet dat er een ander leven is en u zult in mij onmiddellijk een leerling van uw geloof hebben.' Hermes weer: 'Sint Alexander, die door u gevangengehouden wordt, kan u dit beter uitleggen.' Maar Quirinus schimpte op Alexander en zei: 'Ik zei tegen u dat u me dit moest bewijzen en nu stuurt u me naar Alexander, die ik om zijn misdrijven in de boeien houd. Maar goed. Ik zal u en Alexander dubbel laten bewaken. Tref ik hem desondanks bij u of u bij hem aan, dan zal ik ten volle geloof hechten aan uw en zijn woorden.' Hij deed wat hij gezegd had en stelde Alexander hiervan meteen op de hoogte. Terwijl sint Alexander bad, kwam er een engel naar hem toe en bracht hem naar Hermes in diens kerker. Quirinus trof hen samen aan en was hoogst verbaasd. Maar toen Hermes aan Quirinus vertelde hoe Alexander zijn zoon die gestorven was tot leven had gewekt, zei Quirinus tegen Alexander: 'Ik heb een dochter die aan struma lijdt. Ze heet Balbina. Ik beloof dat ik uw geloof zal aannemen als u voor mijn dochter gezondheid kunt verkrijgen.' Alexander antwoordde: 'Ga snel haar haar toe en breng haar naar mijn kerker.' Toen zei Quirinus tegen hem: 'U bent toch hier? Hoe kan ik u dan in uw eigen kerker vinden?' Alexander: 'Ga nu want die mij hier heeft gebracht, zal me snel daarheen terugbrengen' Quirinus bracht zijn dochter naar de kerker van Alexander. Toen hij hem inderdaad daar aantrof, wierp hij zich aan zijn voeten neer. Daarop kuste zijn dochter eerbiedig de boeien van sint Alexander om weer beter te worden. Alexander zei tegen haar: 'Kus niet deze ketenen van mij, dochter, maar zoek ijverig naar de kluisters van sint Petrus, kus die eerbiedig en je zult je gezondheid terugkrijgen.' Quirinus liet daarop in de kerker waar Petrus gevangen had gezeten zorgvuldig naar de kluisters zoeken en toen hij ze had gevonden, reikte hij ze aan zijn dochter om ze te kussen. Zodra zij de boeien had gekust, verkreeg zij de weldaad van een volledige beterschap. Toen vroeg Quirinus om vergeving. Hij ontsloeg Alexander uit de gevangenis en ontving het doopsel met zijn hele huis en met nog vele anderen. Sint Alexander stelde toen in dat dit feest op de eerste augustus gevierd moest worden en liet ter ere van de apostel Petrus een kerk bouwen waarin hij de boeien plaatste. De kerk gaf hij de naam 'Sint Petrus' Banden.' Op deze feestdag is er altijd een grote toeloop van mensen naar die kerk en daar kussen zij de boeien.
(Legenda Aurea 106,31-60)

Quirinus heeft zijn feestdag op 30 maart en 30 april (translatie)
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt deze heilige uit de tweede eeuw alleen op 30 maart:
Te Rome aan de Via Appia de marteldood van de zalige tribuun Quirinus, de vader van de heilige maagd Balbina. Door de zalige paus Alexander, die hij gevangen moest houden, werd hij met zijn gehele gezin gedoopt. Onder keizer Hadrianus leverde men hem over aan de rechter Aurelianus, en daar hij nu in zijn geloofsbelijdenis volhardde, sneed men de onoverwinnelijke strijder van Christus de tong af, hing hem in het folterrek en hieuw hem, handen en voeten af, waarna hij zijn martelaarschap onder het zwaard voltooide.
Quirinus werd bijgezet in de catacomben van Praetextatus. Hij wordt vooral vereerd in het Rijnland sinds zijn relieken op 30 april 1050 door Leo IX (paus van 1049-1054, feestdag 19 april) aan zijn zus Gepa van de benedictinessenabdij van Neuss werden geschonken. Hierboven werd de romaans-gotische dom Quirinusmunster van Neuss gebouwd.

In de St-Cunibertuskerk in Wahlwiller staat een kruik waaruit men water ter ere van Quirinus kan tappen en in Halsteren bevindt zich het Sinte-Krijnsputje waar het water ontstoken ogen geneest.
Samen met Antonius Abt, Cornelius en Hubertus van Luik behoort hij tot de zogenaamde vier veeheiligen, stalmeesters of maarschalken. Het waren juist deze vier, omdat ze de patroonheiligen waren van een kwartet bedevaartplaatsen die men vaak op één en dezelfde rondgang bezocht: Antonius in Wesel, Cornelis in Kornelimünster, Hubertus in Luik en Quirinus in Neuss.

Quirinus wordt vanwege zijn martelingen onder andere aangeroepen tegen beenkwalen en wordt gewoonlijk afgebeeld als ridder en draagt een banier of schild met negen ronde kogels, omdat Novesia (de Latijnse naam voor Neuss) in verband werd gebracht met novem, negen.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen