Paul Verheijen

ALLERHEILIGEN

Ontstaan - Legenda Aurea - Allerzielen - Halloween

Ontstaan

Het ontstaan van het feest van Allerheiligen op 1 november hangt samen met de wijding van het Pantheon in Rome tot de kerk Santa Maria ad Martyres.
Het Roomse Martelaarsboek schrijft ter gedachtenis hiervan voor op 13 mei:
Te Rome de wijding van de kerk Maria-ter-Martelaren. De zalige paus Bonifatius IV heeft namelijk ten tijde van keizer Phocas de voormalige tempel van alle goden, het zogenaamde Pantheon, eerst gezuiverd en dan ter ere van de zalige, altijd maagdelijke Maria en van alle martelaren gewijd. Later echter bepaalde paus Gregorius IV wederom, dat het jaarlijkse feest van deze wijding door de gehele Kerk op 1 november zou worden gevierd en wel ter ere van alle heiligen.
De benedictijn Bonifatius IV (paus van 608-615, feestdag 8 mei) liet naar men zegt 28 wagens vol relieken overbrengen naar het Pantheon.
De verplaatsing van het feest naar 1 november was mogelijk het gevolg van het feit dat er op 13 mei eens zoveel pelgrims in Rome waren dat er voedseltekort was.
De nieuwe datum valt na de oogsttijd.

De rooms-katholieke liturgie kent de zogenaamde Litanie van Allerheiligen.
In deze litanie wordt eerst God aangeroepen en vervolgens een groot aantal heiligen, om voor de gelovigen te bidden tot God.
Zoals elke litanie heeft ook deze de vorm van een 'vraag-antwoord-structuur': de voorzanger bidt of zingt eerst een regel en de gelovigen de volgende vaak eenvoudige en repeterende regel.
Hoewel de naam van de litanie doet vermoeden dat alle heiligen worden aangeroepen, is het in werkelijkheid een selectie van de belangrijkste heiligen uit alle rangordes (zie onder).
Voor de litanie is ook een liturgische gedenkdag vastgesteld en wel op 25 april.

Voorstellingen van Allerheiligen zijn vooral te vinden in het zogenaamde Breviarium Romanum, een misboek (brevier) met gebeden, psalmen en liederen voor dagelijks gebruik.
Gewoonlijk staat Christus (of symbolen van hem, bijvoorbeeld als Lam) in het centrum van de verering en is de rangorde om hem als volgt:
  • engelen
  • koningen uit het Eerste Testament
  • profeten en voorvaderen
  • apostelen
  • hiërarchen
  • kerkvaders
  • bisschoppen
  • martelaren
  • monniken en kluizenaars
  • rechtvaardige koningen en koninginnen
  • heilige vrouwen

Legenda Aurea

Jacobus de Voragine beschrijft in zijn verhandeling in hoofdstuk 158 over Allerheiligen een visioen waaruit blijkt dat alle heiligen op 1 november samenkomen om te bidden voor ons.
Dat op deze dag alle heiligen bijeenkomen om gezamenlijk voor ons ten beste te spreken, blijkt uit een visioen dat, naar verteld wordt, plaatsvond in het jaar na de instelling van dit feest. Op die dag had de koster van de kerk van sint Petrus uit godsvrucht een rondgang gemaakt langs alle altaren en de voorspraak ingeroepen van alle heiligen, en was ten slotte bij het altaar van sint Petrus teruggekeerd. Daar rustte hij even uit. En hij werd aan zichzelf ontrukt en zie, daar zag hij de Koning der koningen op een hoge troon en alle engelen omringden Hem. Toen kwam de Maagd der maagden met een schitterend stralende diadeem, en een ontelbare menigte van maagden en in onthouding levenden volgde haar. De Koning rees dadelijk voor haar op en liet haar plaatsnemen op een troon naast de zijne. Hierna kwam iemand die gekleed was in kameelhaar, en hem volgde een menigte van eerbiedwaardige grijsaards. Vervolgens kwam er een ander, met een bisschopsgewaad getooid, gevolgd door een groep mensen in eenzelfde gewaad. Daarna naderde een ontelbare menigte soldaten. Na dezen kwam er een eindeloze massa van verschillende volkeren. Allen kwamen voor de troon van de Koning, knielden neer en aanbaden Hem. Degene die gekleed was in het bisschopsgewaad, zette de metten in en de anderen sloten zich aan. De engel die de koster leidde, verklaarde hem het visioen: hij zei dat de maagd in de voorste rij de Moeder Gods was, de man in het kameelhaar Johannes de Doper samen met de aartsvaders en de profeten. Die in het bisschopsgewaad was Petrus met de andere apostelen, de soldaten waren de martelaren en de rest van de massa de belijders. Zij kwamen allen voor de Koning getreden om Hem dank te brengen voor de eer hun op deze dag door de stervelingen bewezen en om te bidden voor de hele wereld. Daarna leidde hij hem naar een andere plaats en toonde hem mensen van beiderlei kunne, sommigen op gouden bedden, anderen aan tafels, genietend van allerlei heerlijkheden, en weer anderen naakt en haveloos, bedelend om hulp. En hij zei dat dit de louteringsplaats was, dat degenen die in weelde verkeerden de zielen waren die door hun vrienden in overvloedige mate met vele suffragiën geholpen werden, maar dat de behoeftigen degenen waren om wie niemand zich bekommerde. Hij gebood hem de paus van alles op de hoogte te stellen, opdat deze de dag na het feest van alle heiligen zou bestemmen als dag van de zielen, zodat tenminste op die dag algemene suffragiën zouden worden verricht voor diegenen die er geen voor zich persoonlijk konden krijgen.
(Legenda Aurea 158,187-201)

Allerzielen

De invoering van Allerzielen gaat terug op Odilo van Cluny (961/2-1049; feestdag 1 januari).
Nadat deze abt had gehoord dat op het vulkanische eiland Vulcano herhaaldelijk stemmen en gehuil van demonen werden gehoord die jammerden dat hun de zielen van de overledenen door aalmoezen en gebeden uit handen werden gerukt, schreef hij al zijn kloosters voor op 1 november na de vespers het dodenofficie te houden voor alle gestorven gelovigen die niet heilig verklaard zijn.
Dit gebruik werd tenslotte vanaf de 13e eeuw door de hele kerk overgenomen met het houden van een requiemmis op 2 november en kreeg het de naam Allerzielen.

Nauw verbonden met Allerzielen zijn de suffragiën, van het Latijnse suffragium, 'stem'.
Bedoeld hiermee zijn alle goede werken als gebeden, aalmoezen, misoffers en vasten ten bate van de zielen in het vagevuur.
Soms wordt ook een prentje van een heilige met een gebedstekst een 'suffragie' genoemd.
De Legenda Aurea geeft hier een merkwaardig voorbeeld van.
Zo leest men dat vissers van de heilige Theobald in de herfst in plaats van vis een groot blok ijs hadden gevangen. Daar waren zij blij mee, nog meer dan met vis, vooral omdat hun bisschop veel pijn leed aan zijn voeten. Zij legden het ijs onder zijn voeten en dat bracht hem grote verlichting. Maar op een keer hoorde de bisschop de stem van een mens uit het ijs. De bisschop bezwoer hem te zeggen wie hij was, waarop hij sprak: 'Ik ben een ziel die in dit ijsblok wordt gestraft voor mijn zonden. Ik zou bevrijd kunnen worden als u dertig missen zou lezen, op dertig dagen achter elkaar.' Toen hij de helft van de missen had gelezen en zich al had voorbereid op de volgende, gebeurde het door het stoken van de duivel dat bijna alle mensen van die stad ruzie met elkaar kregen. De bisschop werd geroepen om de tweespalt tot bedaren te brengen. Hij legde zijn liturgische gewaden af en liet de mis die dag achterwege. Toen hij weer van voor af aan begonnen was en al voor twee derde klaar was, sloeg een groot leger, naar het scheen, het beleg om de stad en onderbrak hij noodgedwongen het lezen van missen. Daarna begon hij weer opnieuw, en toen hij alle missen op een na had gelezen en met de laatste wilde beginnen, werden de hele stad en het huis van de bisschop in brand gestoken. Zijn dienaren wilden dat hij de mis achterwege zou laten, maar hij zei: 'Al zou de hele stad afbranden, ik ga door met de mis.' Toen de mis was afgelopen, smolt het ijs onmiddellijk en het vuur dat ze hadden menen te zien, verdween als een spookbeeld, zonder enige schade aan te richten.
(Legenda Aurea 159,53-63)
De 'suffragiën' hebben in de kerkgeschiedenis ook geleid tot de door Luther verafschuwde praktijk van de handel in aflaten, vooral voor het eigen zieleheil.
Oudere rooms-katholieken zullen zich misschien het gebruik van het 'zieltjes winnen' kunnen herinneren.
De van oorsprong in Mexico gevierde Dia de Muertos, de dag van de doden, werd door de conquistadores geassimileerd binnen het christendom.

Halloween

Nauw verbonden met Allerheiligen en Allerzielen is Halloween, een naar men aanneemt van oorsprong Keltisch feest. De naam is afgeleid van Hallow-e'en, oftewel All Hallows Eve, Allerheiligenavond, de avond vóór Allerheiligen. In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was dan binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain. Er zijn geen aanwijzingen dat er aan dit feest aan het einde van de zomer bepaalde cultische of rituele gebruiken waren verbonden.

In de 9e eeuw vierden Frankische en Engelse christenen Allerheiligen op 1 november, terwijl men in Ierland Allerheiligen op 20 april vierde. In de loop van de tijd ontstonden er allerlei christelijke gewoontes. Op Allerzielen gingen in lompen gehulde christenen bijvoorbeeld in de dorpen rond en bedelden om zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen.

Halloween wordt vooral gevierd in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada, maar inmiddels heeft dit feest(?) - en dan vooral de pas later toegevoegde schrikeffecten - sterk aan populariteit gewonnen in andere delen van de wereld, ook in Nederland.
Maar hier is daar ook kritiek op, omdat het ontdekt zou zijn door de commercie als geschikte aanleiding om klanten tot wat ruimer vertier aan te zetten in de 'slappe' periode tussen de zomervakantie en het Sinterklaas-feest, zoals ook Valentijnsdag onder vuur ligt omdat dit eveneens de bedoeling heeft om mensen tot meer aankopen te bewegen, met Valentijn vooral voor een al dan niet geheime geliefde.
Het protestantisme maakt, vanwege de afwijzing van Allerheiligen, Allerzielen en het vagevuur, bezwaar tegen elke uiting van het 'heidense' Halloween. Bovendien is 31 oktober Hervormingsdag die gezien wordt als het begin van de reformatie. Op 31 oktober 1517 maakte Luther zijn 95 stellingen tegen de aflaat publiekelijk bekend, een samenvatting in het Latijn van zijn kritiek op de kerkelijke aflaatpraktijk.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen