Paul Verheijen

DANIËL

Bijbelboek - Leeuwenkuil - Verering

Bijbelboek

Daniël is de vierde 'grote profeet' op wiens naam een bijbelboek staat dat de enige bron van informatie over hem is.
Het boek bestaat - inclusief de latere deuterocanonieke toevoegingen grofweg uit drie delen:

  • Deel 1 (Hebreeuws en 2,4b - 6,29 Aramees)
    Hoofdstuk 1: Aan het Babylonische hof.
    De aankomst in Babylonische ballingschap en de lotgevallen van Daniël en zijn drie vrienden Chananja, Misaël en Azarja, die in Babylon respectievelijk de namen Beltesassar, Sadrak, Mesak en Abednego krijgen. Zij krijgen toestemming de Joodse spijswetten te handhaven en stellen het ondanks alles toch goed.
    Hoofdstuk 2: De droom van Nebukadnessar.
    Daniël legt deze droom uit waarin hij vier wereldrijken voorspelt. Na het gouden Babylonische rijk zal er een zilveren rijk komen, daarna een bronzen rijk en daarna een ijzeren rijk; dit ijzeren rijk raakt vermengd met leem en wordt ten val gebracht. Het rijk van God zal uiteindelijk alles overheersen.
    Hoofdstuk 3: Het gouden beeld.
    Omdat ze weigeren dit afgodsbeeld van Nebukadnessar te aanbidden komen de drie vrienden van Daniël in de vurige oven. Dat is hun straf, maar God stuurt een engel en beschermt ze tegen het vuur. In dit hoofdstuk komt Daniël niet voor.
    Hoofdstuk 4: Nebukadnessar dor de mensen verstoten.
    In Nebukadnessars tweede droom wordt zijn hoogmoed gestraft met een tijdelijke geestesziekte, waarbij hij gras eet als een rund.
    Hoofdstuk 5: Het feestmaal van Belsassar.
    Hoofdstuk 6: Daniël in de leeuwenkuil.
    Darius de Mediër laat zich verleiden gebed te verbieden. Daniël trekt zich hier niets van aan en wordt in de leeuwenkuil gegooid. De leeuwen doen Daniël echter niets, omdat God een engel stuurt die hem beschermt.
  • Deel 2 (Hebreeuws en hoofdstuk 7 Aramees)
    Door dit tweede deel van het boek wordt Daniël gerekend tot het genre apocalyptiek, waartoe ook bijvoorbeeld de Openbaring van Johannes uit het Tweede Testament behoort.
    Hoofdstuk 7: Het visioen van de vier dieren.
    Vier wereldrijken, culminerend in de beschrijving van het oordeel door de Mensenzoon (NBV21 omschrijft deze term: iemand die eruitzag als een mens).
    Hoofdstuk 8: Het visien van de ram en de geitenbok.
    Hoofdstuk 9: Openbaring aan Daniël over de zeventig weken.
    Daniël krijgt inzicht hoe de tijd zal verlopen. Er is sprake van een 'gezalfde' (messias), die zal worden vermoord.
    Hoofdstuk 10-12: De eindtijd
  • Deel 3 - hoofdstuk A - C
    Er zijn twee Griekse vertalingen van het boek Daniël in omloop: de Septuagint en de vertaling van Theodotion. In beide versies zijn drie hoofdstukken toegevoegd, maar de tekst verschilt op onderdelen. Ook verschilt de plaats waar de drie toevoegingen in het boek zijn opgenomen. Deze toevoegingen zijn in de NBV21 opgenomen - geletterd A, B en C - bij de zogenaamde deuterocanonieke boeken.
    Hoofdstuk A (of Daniël 3,24-100): Het gebed van Azarja
    Hoofdstuk B (of Daniël 13): Susanna
    Hoofdstuk C (of Daniël 14): Bel en de draak

Leeuwenkuil

Het Noordrijk Israël was al in het jaar 721 VGJ door de Assyriërs veroverd en in 587 was het Zuidrijk Juda aan de beurt toen dit land door de Babyloniërs onder de voet werd gelopen.
Alle mannen en vrouwen, jongens en meisjes die in het verre Babylon als goedkope slaaf konden dienen, werden op sleeptouw genomen, achter kamelen, aan de woestijn door: duizenden kilometers aan een stuk.
Onder hen bevond zich Daniël.
Maar koning Nebukadnessar van Babylon wilde uit alle volken en rassen die hij veroverd had, personeel hebben om hem in zijn paleis van dienst te zijn.
Er werden drie Joodse jongens uitgekozen; één ervan was Daniël.
Hij stak in wijsheid en inzicht niet alleen boven zijn landgenoten uit, maar boven alle anderen die Nebukadnessar om zich heen had verzameld.
Dat kwam omdat hij ondanks alles toch vasthield aan de wetten van JHWH.
Zo was hij de enige die een indrukwekkende droom van Nebukadnessar kon weergeven en uitleggen.
Als beloning kreeg hij een hoge functie aan het hof, maar bleef zijn eigen God trouw.

Nebukadnessars zoon en opvolger Belsassar liet het uit Jeruzalem geroofde tempelgerei ophalen tijdens een feest waarbij een hand op de muur de woorden Menee menee tekeel oefarsien schreef.
Daniël verklaarde het schrift en diezelfde nacht werd Belsassar gedood.
Darius de Mediër verkreeg vervolgens het koningschap.

De hovelingen werden steeds jaloerser op Daniël en verzonnen een list om hem ten val te brengen.
Zij vaardigden een wet uit dat alle bewoners van het Babylonische Rijk gedurende dertig dagen alleen maar aan de goden van Babylon mochten offeren.
Daniël verborg zich in zijn huis om ongezien toch eer te kunnen brengen aan zijn eigen God.
De overheidsdienaars deden een inval bij hem thuis, betrapten hem op heterdaad en was de dood schuldig.
Darius probeerde nog aan vriendjespolitiek te doen en zijn geliefde Daniël eronderuit te krijgen, maar zijn adviseurs beloofden hem dat er dan chaos in het land zou uitbreken.
Dus ging hij overstag en liet Daniël in een leeuwenkuil werpen waarin de dieren voor die gelegenheid juist een paar dagen al niet meer werden gevoederd.
Toen Darius 's avonds kwam kijken om te treuren over Daniël, bemerkte hij dat de leeuwen zich als makke lammetjes aan zijn voeten hadden neergevlijd, waarop hij zich bekeerde tot de God van Daniël.

Bij een andere gelegenheid redde Daniël de rechtschapen Susanna van een onterechte doodstraf.

Verering

Volgens de overlevering kwamen de relieken van Daniël enige eeuwen na zijn dood in de Egyptische stad Alexandrië terecht, waarvandaan ze werden overgebracht naar Venetië.
In de catacomben, de begraafplaatsen van de christenen uit de eerste eeuwen, treffen we herhaaldelijk de afbeelding aan van Daniël temidden van de leeuwen.
De eerste christenen zagen in hem een voorafbeelding van Christus, want zoals Daniël aan de ondergang was ontsnapt en heelhuids uit de krochten van de onderwereld tevoorschijn was gekomen, zo was Jezus aan de macht van de duivel, het kwaad, ontkomen en uit de onderwereld, de plaats van de dood, tevoorschijn getreden.
Daniël wordt gewoonlijk afgebeeld als jongeman met frygische muts, een puntmuts waarvan de ronde punt iets voorover valt.
Hij is patroon van bergbeklimmers en mijnwerkers, zijnde riskante beroepen, waar de de dood altijd op de loer ligt, zoals bij Daniël in de kuil (mijn) met de leeuwen.
Zijn feest wordt door de kerk gevierd op 19 maart (ethiopische kerk), of 21 juli (westerse kerk), of 17 december (byzantijnse kerk).
2016 Paul Verheijen / Nijmegen