MasjalEen parabel, van het Griekse parabolè, 'vergelijking/gelijkenis' is een kort verhaal, gewoonlijk gesitueerd in het dagelijks leven, dat dient om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren. Een van de manieren waarop Jezus onderrichtte was door middel van parabels. Het uitleggen ervan is minder eenvoudig dan het lijkt. Een parabel ziet er op het eerste gezicht uit als een toelichting op een prediking of een vraag. Eeuwenlang hebben mensen aangenomen dat een parabel bedoeld was als allegorie op alle erin voorkomende elementen.Als antwoord op de meestal kunstmatige overeenkomsten meende men vervolgens dat een parabel slechts één ding moest verduidelijken, maar dat was misschien weer een overreactie. Als derde mogelijkheid nam men tenslotte aan dat een parabel een verhaal is met een moraal, waarin een voorbeeld van ideaal gedrag wordt gegeven. De parabels van Jezus staan in de traditie van de joodse masjal. Het spreken in de vorm van een gelijkenis was en is een joodse wijze van aanschouwelijk maken van waarheden. Het Hebreeuwse woord masjal slaat op alle vormen van overdrachtelijke gezegden, spreuken, symbolen, vergelijkingen en allegorieën. Wat men meestal 'verhalen' noemt zijn in feite langere beeldspraken. Al in het Eerste Testament blijkt dat parabels vaak bedoeld waren om mensen uit hun zelfvoldaanheid wakker te schudden. Zo wordt koning David na zijn verwerpelijke gedrag inzake Batseba door de profeet Natan met een parabel over een rijke en een arme man om de oren geslagen (2 Samuël hoofdstukken 11-12). Parabels waren shockerend voor mensen met vastgeroeste overtuigingen. Ze riepen morele verontwaardiging op. In het algemeen hebben Jezus' parabels drie kenmerken:
|
Overzicht01 - De zaaier - Marcus 4,3-9 Matteüs 13,3-9 Lucas 8,5-802 - Het mosterdzaadje - Marcus 4,30-32 Matteüs 13,31-32 Lucas 13,18-19 03 - De boze wijnbouwers - Marcus 12,1-11 Matteüs 21,33-44 Lucas 20,9-18 04 - De uitbottende vijgenboom - Marcus 13,28-29 Matteüs 24,32-33 Lucas 21,29-31 05 - Het vanzelfgroeiende zaad - Marcus 4,26-29 06 - De deurwachter - Marcus 13,34-36 07 - Op weg naar de rechter - Matteüs 5,25-26 Lucas 12,58-59 08 - De spelende kinderen - Matteüs 11,16-19 Lucas 7,31-35 09 - De terugkerende onreine geest - Matteüs 12,43-45 Lucas 11,24-26 10 - Het zuurdeeg - Matteüs 13,33 Lucas 13,20-21 11 - Het verloren schaap - Matteüs 18,12-14 Lucas 15,4-7 12 - De onwillige genodigden - Matteüs 22,2-14 Lucas 14,16-24 13 - De dief in de nacht - Matteüs 24,43-44 Lucas 12,39-40 14 - De goede of slechte dienaar - Matteüs 24,45-51 Lucas 12,42-46 15 - De talenten - Matteüs 25,14-30 Lucas 19,12-27 16 - Het onkruid tussen de tarwe - Matteüs 13,24-30 17 - De verborgen schat - Matteüs 13,44 18 - De kostbare parel - Matteüs 13,45-46 19 - Het visnet - Matteüs 13,47-50 20 - De onbarmhartige dienaar - Matteüs 18,23-35 21 - De werkers van het elfde uur - Matteüs 20,1-16 22 - Een vader en zijn twee zonen - Matteüs 21,28-32 23 - De wijze en dwaze maagden - Matteüs 25,1-13 24 - Het laatste oordeel - Matteüs 25,31-16 25 - De twee schuldenaars - Lucas 7,41-43 26 - De barmhartige Samaritaan - Lucas 10,30-37 27 - De lastige vriend - Lucas 11,5-8 28 - De vader en zijn kind - Lucas 11,11-13 29 - Over een hebzuchtige boer - Lucas 12,16-21 30 - De wakende dienaren - Lucas 12,35-38 31 - De onvruchtbare vijgenboom - Lucas 13,6-9 32 - De gesloten deur - Lucas 13,24-30 33 - Gelijkenissen bij een maaltijd - Lucas 14,8-11 34 - De uitnodiging der gasten - Lucas 14,12-14 35 - De torenbouw - Lucas 14,28-30 36 - Het oorlog voeren - Lucas 14,31-32 37 - De verloren drachme - Lucas 15,8-10 38 - De verloren zoon - Lucas 15,11-32 39 - De onrechtvaardige rentmeester - Lucas 16,1-8 40 - Lazarus en de rijke - Lucas 16,19-31 41 - De onnutte dienaar - Lucas 17,7-10 42 - De rechter en de weduwe - Lucas 18,1-8 43 - De Geest is als de wind - Johannes 3,8 44 - Velden rijp voor de oogst - Johannes 4,35-38 45 - De goede Herder - Johannes 10,11-18 (46 - De balk en de splinter - Matteüs 7,1-6) (47 - De blinde die de blinde leidt - Matteüs 15,1-20) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |