Paul Verheijen

MONULPHUS & GONDULPHUS

Autochtoon

Monulphus wordt beschouwd als de eerste autochtone bisschop uit een plaatselijke familie van Maastricht in de tweede helft van de zesde en eerste helft van de zevende eeuw. Zijn legendarische Vita schrijft dat hij een zoon was van graaf Randas van Dinant, die gehuwd was met een dochter van de graaf van Osterne (het huidige Loon). Op het moment dat hij in 539 tot bisschop van de stad Maastricht werd gekozen, was hij voorzanger van het kapittel van de Sint-Servaaskerk. In 556 begon hij aan de bouw van de grote kerk op het graf van Servatius. Hij koos Bartolomeüs als patroonheilige en verbond er een kapittel aan van veertig kanunniken. Voor de relieken van Servatius liet hij een schrijn maken, die hij in de kerk plaatste op 9 juli 557.
Van hertog Guyon van de Ardennen kocht hij de steden Mechelen en Jupille alsmede de burcht Chèvremont. Op dat landgoed lagen twee kerkjes, het ene was toegewijd aan Onze Lieve Vrouw en het andere aan Sint Jan de Evangelist. Op de terugweg deed hij in Hoey het kapelletje aan, dat door zijn voorganger Domitianus ter ere van Cosmas en Damianus was gesticht. Toen hij daar in gebed lag neergeknield, kreeg hij een visioen. Hij zag hoe een brandend kruis uit de hemel neerdaalde, een hoe in een bos een nieuwe bron ontsprong en hij hoorde een stem zeggen: 'Aan de rivier de Legia zul je de heilige plaats vinden, die door God is uitgegozen tot heil van velen. Op die plaats zal na de marteldood van een dienaar Gods een van de edelste steden van de wereld gesticht worden.'
Nadat hij uit zijn gebed was opgestaan, vertelde Monulphus van zijn visioen aan zijn metgezellen. Hij beloofde, dat hij een Cosmas- en Damianuskapel zou stichten op de plaats, waar het brandende kruis was neergekomen. Hij kwam zijn belofte na en daarmee was de stichting van de latere stad Luik een feit.

Toen Monulphus eens werd gevraagd voor te gaan in de uitvaartplechtigheid van een belangrijk machthebber, leidde de heenweg door een bos, dat in het verleden door de heidense bewoners van de streek aan de duivel was toegewijd. Hij hoorde er angstaanjagende geluiden, zoals het hinniken van paarden, brullen van leeuwen en een huilende stem die riep: 'Help! Help!' Monulphus en zijn metgezellen verstijfden van angst. Toen verscheen er een jongeman, die hem zei: 'De ziel van de onreine man, die u gaat begraven, wordt vastgehouden en gefolterd. Ga snel naar de stad en laat het volk drie dagen lang vasten en bidden. Wanneer u dan weer hierlangs moet, en u hoort geen enkel geluid meer, dan zal dat een teken zijn, dat de ziel van die heer door God in genade is aangenomen.' Monulphus deed wat hem was opgedragen. Toen hij drie dagen later langs diezelfde plek kwam, heerste er stilte, vrede en rust. Die heer kreeg vervolgens een plechtige begrafenis.

In 568 stierf Monulphus' vader. Doordat hij verder geen kinderen had, vielen al zijn bezittingen toe aan Monulphus. Zo werd het bisdom Maastricht eigenaar van het graafschap Dinant.
Monulphus stierf in 578 en werd bijgezet in de door hem gebouwde Sint-Bartolomeuskerk, de huidige Sint-Servaas. Na zijn dood deed Monulphus nog één keer van zich spreken. Rond het jaar 800 stichtte Karel de Grote de domkerk van Aken. Hij was er zo trots op, dat hij 365 bisschoppen wenste bij de inwijding van de nieuwe kerk, voor elke dag van het jaar één. Maar toen ze er allemaal waren, bleek, dat hij er twee te kort kwam. Alle aanwezigen waren in grote verlegenheid. Dat was voor Monulphus en zijn opvolger Gondulphus het teken om op te staan uit hun graf en zich naar de wijdingsplechtigheid te begeven. Dit 'wonder' is vermoedelijk ontstaan na een foutieve lezing van een oudere tekst.

In zijn beschrijving van Servatius schrijft Gregorius van Tours over de bouw van een kerk gewijd aan Servatius:
Herhaaldelijk hebben gelovigen in hun ijver een kapelletje getimmerd van gladgeschaafde planken. Maar telkens waren de planken weer naar beneden gekomen vanwege de wind of door hun eigen gewicht. Ik heb gehoord, dat dat zo door is gegaan tot er iemand kwam, die er een gebouw neerzette, dat een eervolle bisschop waardig was. Na enige tijd werd Monulphus bisschop van Maastricht. Hij bouwde een grote kerk ter ere van Servatius, en bracht er rijke versieringen in aan. Daarop werd zijn stoffelijk overschot met groot vertoon van eerbied en plechtigheid naar die kerk overgebracht. Tot op de dag is die kerk beroemd vanwege de grote wonderen, die er gebeuren.

Relieken

In het Departementaal Archief van de Franse stad Chartres wordt een briefje bewaard uit de tweede helft van de zevende eeuw, waarop staat te lezen: Hyc sunt pignora de coberturio domno monulfo trejectinse episcopo, 'Dit zijn relieken van de kleding van Heer Monulphus, bisschop van Maastricht'. Hoe en waarom deze in Chartres terecht zijn gekomen, is niet duidelijk. Bijzonder is het dus dat in 1890 in de crypte van de Sint-Servaas wel zijn graf is teruggevonden en ook dat van Gondulphus.

Monulphus en Gondulphus worden gewoonlijk samen afgebeeld in bisschopsgewaad met een model van de Sint-Servaasbasiliek in hun handen.
Daan Wildschut (1913-1995)
Monulphus & Gondulphus (1952)
Gebrandschilderd raam
Maastricht - Basiliek OLV Tenhemelopneming

Jef Courtens (1923-2009)
Monulphus & Gondulphus (1993)
Bronzen standbeeld
Maastricht - Buitenmuur Basiliek Sint-Servaas
2016 Paul Verheijen / Nijmegen