Pala di MonteluceRond 1503-04 schilderde Rafaël het Oddi-retabel. Een tweede versie van de Kroning van Maria heeft een meer gecompliceerde geschiedenis.De Memoriale di Santa Maria di Monteluce vermeldt dat de clarissen van Santa Maria di Monteluce besloten om in 1503 een nieuw retabel te bestellen voor het hoogaltaar van hun kerk. Ze vroegen de broeders van het Convento di Monteripido om il maestro il migliore, de beste meester, aan te bevelen bij wie ze het konden bestellen. De broeders raadden Rafaël aan. Deze nonnen tekenden daarom in 1505 een contract met Rafaël voor een altaarstuk van de Kroning van de Maagd Maria dat binnen twee jaar geleverd zou worden. Zuster Battista noemt in dit contract de Tenhemelopneming als onderwerp. Berto di Giovanni, evenals Rafaël een leerling van Perugino, was ook partij bij dit contract, hoewel het Rafaël als Maestro aanduidde en specificeerde dat hij de figuren persoonlijk zou schilderen. Het contract voorzag in de kosten van het transport van het hoofdpaneel naar Perugia. Dit maakt duidelijk dat Rafaël het ergens anders zou schilderen. Het lijkt erop dat de rol van Di Giovanni betrekking zou hebben op de coördinatie van het project als geheel en het schilderen van de deelpanelen. Het project bleef liggen omdat Rafaël andere opdrachten had aanvaard. In 1516 stuurden de clarissen Di Giovanni naar Rome, vermoedelijk om Rafaël onder druk te zetten met het werk te beginnen. Het contract werd heronderhandeld en specificeerde nu slechts één jaar voor de levering, want het moest klaar zijn voor het feest van Maria Tenhemlopneming in 1517. Het contract maakte ook een specifieke verdeling tussen het werk dat van de twee kunstenaars werd verwacht. Rafaël zou het hoofdpaneel in Rome schilderen en Berto zou in Perugia het frame en drie predella-panelen schilderen, waarop zou staan afgebeeld de geboorte van Maria (1), haar verloving (3) en haar ontslaping (4). Berto di Giovanni leverde in 1518 een timmerman om het frame van het altaarstuk te maken en een cassa, waarschijnlijk een afdekking die het altaarstuk beschermde wanneer het niet in gebruik was. Het altaarstuk was echter nog niet voltooid toen Rafaël in 1520 stierf. In 1523 sloten de nonnen een nieuw contract met twee van Rafaëls medewerkers in Rome: Giulio Romano en Giovan Francesco Penni voor het schilderen van het hoofdpaneel. De lijst was in 1524 aan Berto di Giovanni geleverd om te beschilderen. Hij begon vermoedelijk op dat moment aan de drie predellapanelen. Hij stemde er ook mee in om een vierde predellapaneel toe te voegen, met de Presentatie in de tempel van Maria (2), en - nu verloren geraakte - panelen met Franciscus en Clara van Assisi voor de pilasters van de lijst. Dit werk werd vermoedelijk voltooid in 1525, de datum die op het predellapaneel staat van de geboorte van de Maagd. Op 25 juni 1525 vermeldt de Memoriale di Santa Maria di Monteluce dat 'de Madonna, ons voltooide schilderij, uit Rome werd geleverd'. Het altaarstuk werd in 1750 ontmanteld, toen het hoofdpaneel in een nieuw frame werd geplaatst en de andere panelen naar de sacristie verhuisden. Het originele frame werd vermoedelijk vernietigd. De overgebleven panelen werden nooit herenigd. Het altaarstuk dat nu in bezit is van de Pinacoteca Vaticana is samengesteld uit twee insteekbare helften met verschillende aantallen planken. Elke helft is met verschillende technieken beschilderd. Dit heeft geleid tot de hypothese dat Rafaël de bovenste helft heeft geschilderd en Romano en Penni de onderkant. |
CompositieEen wolkenbank verdeelt de rondboogvormige beeldruimte in twee registers. De hemelse sfeer toont de kroning van de Maagd. Jezus houdt de gekartelde gouden ronde kroon in zijn rechterhand en tilt deze boven het hoofd van de Madonna, in zijn linkerhand bevindt zich een glazen bol. De Madonna helt nederig naar voren om deze eer in ontvangst te nemen. De achtergrond bestaat uit goudgeel licht dat overgaat in een menigte nauwelijks zichtbare hoofdjes van putti. Daarboven verschijnt de heilige Geest in de gedaante van een duif.In het onderste register reageren de apostelen, verzameld rond de lege tombe van Maria, met opgewonden gebaren. In tegnstelling tot het eerder vervaardige Oddi-retabel is de sarcofaag verticaal gecentreerd recht de ruimtelijke diepte in. Petrus (met sleutel) en Paulus (met boek) knielen elk aan een kant. Achter hen staan de andere apostelen dicht op elkaar. Op de achtergrond zien we een schemerig landschap met architectonisch uitzicht onder een blauwgrijs hemel; de contouren van het uitzicht lokaliseren het tafereel in een grot. In verhouding zijn de figuren in de bovenste helft iets groter dan in de onderste helft. Beide niveaus worden verlicht door licht dat van links binnenkomt, evenwijdig aan het beeldvlak, dat in de hemelsfeer zachter lijkt. De totaalindruk wordt gekenmerkt door uitgestrekte vlakken met krachtige en gevarieerde kleuren. Het lijkt erop dat de kunstenaars hier minder zorgvuldig te werk zijn gegaan. |
Panelen van de predella |
Raffaello Sanzio (1483-1520), Giulio Romano (±1499-1546) en Giovan Francesco Penni (1488-1528)
Pala di Monteluce (1516-1525) Olieverf op paneel, 354 x 230 cm Vaticaanse musea - Pinacoteca Berto di Giovanni (actief van circa 1497 tot 1529) Scènes uit het leven van Maria (1516 en 1523) Olieverf op vier panelen Perugia - Galleria Nazionale di Umbria |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |