Hemelse bevolking - Negen koren - Aartsengelen - Cherubijnen - Putto - Serafijnen - Engelbewaarders |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hemelse bevolkingEngelen komen zowel in de bijbel voor als in latere deuterocanonieke en apocriefe boeken. Naar de letterlijke betekenis van hun naam zijn zij boodschappers, namelijk van God naar de mensen. Zij zijn de ‘buitenkant van God’, bemiddelaars bij zijn handelen met mensen, brandpunten van zijn alomtegenwoordigheid. Hun wezen is Gods bode te zijn in concrete situaties. Engelen komen en gaan, maar waar zij geweest zijn is alles veranderd. Intussen verhullen zij de heerlijkheid van God. Lovend en dienstbaar vormen zij zijn hofhouding, prototype van elk aards hof, beeld voor elke liturgie, ideaal voor iedere macht op aarde. Tot aan de Babylonische ballingschap (586-38 VGJ) was de joodse voorstelling van engelen sober, verklaarbaar uit de opvatting dat de engel van God diens zichtbare vorm was. Daarna werd het buitenaardse wezen een zelfstandiger persoon en de voorstelling rijker en rijker. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Negen korenDe indeling van de hemel in negen koren wordt voor het eerst beschreven in de 4e eeuw en werd aangehouden tot ongeveer 1500, toen humanisten deze indeling betwistten. De merkwaardige hiërarchische indeling van alle engelen bestaat uit negen koren in drie triades of orden.
Zie bijvoorbeeld op het schilderij van Maria Tenhemelopneming van Botticini. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
AartsengelenHoewel de aartsengelen in bovenstaande verdeling behoren tot het een na laagste koor, zijn zij in de iconografie het meest uitgebeeld.Uit apocriefe boeken blijkt dat de joden kennelijk geloofden in het bestaan van zeven aartsengelen. Deze zijn waarschijnlijk afgeleid van de Perzische zeven amsjaspands / amesja spentas, de zeven goddelijke wezens die tot het gevolg van de hoogste god Ahoera Mazda behoorden of de Babylonische ighigs / igigi, de zeven planetengeesten. Alle zeven hebben in de roomskatholieke kerk een gezamenlijke liturgische feestdag op 20 april. De namen van de aartsengelen werden overigens ook gewantrouwd. Zo moesten de namen bij de zeven afgebeelde engelen in de Santa Maria dei Angeli te Rome (zie afbeelding) op last van Pius IV verwijderd worden uit hun banderol en vervangen door zeven taken die aartsengelen kunnen hebben, gewoonlijk afgeleid van de betekenis van hun naam. Afbeelding: Lorenzo Lotto (toegeschreven) - Madonna met de zeven aartsengelen (1543), Rome - Santa Maria degli Angeli |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een bijzondere engel is LUCIFER (lichtdrager) die opstandig werd tegen God en daarom verstoten door God tot SATAN.
Voor de overige drie van de zeven aartsengelen worden maar liefst 14 verschillende alernatieven genoemd in diverse bronnen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
CherubijnenHet Nederlandse woord cherubijn stamt af van het Hebreeuwse woord kerub dat mogelijk samenhangt met een Akkadisch werkwoord dat 'zegenen' betekent. In Mesopotamië werd daarmee een godheid van de tweede rang aangeduid die als middelaar optreedt tussen de mensen en hogere goden.In het Eerste Testament worden cherubijnen (cherubsen / kerubsen) bij verschillende gelegenheden genoemd. Bij de tuin van Eden bijvoorbeeld staat een cherubs na de zondeval met een heen en weer flitsend vlammend zwaard de weg naar de levensboom te bewaken (Genesis 3:24). De cherub kon ook dienen als decoratie: voor de Ark van het Verbond moest het joodse volk bijvoorbeeld aan weerszijden een gouden cherubs vervaardigen (Exodus 25:18-19). De enige keer dat het woord cherubs voorkomt in het Tweede Testament wordt hiernaar verwezen (Hebreeën 9:5). Over JHWH wordt dikwijls gezegd dat hij troont op cherubsen. Cherubsen wijzen op de nabijheid of aanwezigheid van een godheid die ze moeten behoeden voor profaan contact. Hoewel ze oorspronkelijk geen engelen waren, zijn ze sinds de joodse apokalyptiek daarmee wel gelijkgesteld. In de meeste christelijke afbeeldingen van cherubs verschillen ze niet van 'gewone' engelen en worden ze afgebeeld als mensen met vleugels. Soms ook - zie bijvoorbeeld de detailafbeelding van de Annunciatie van Simone Martini - met vier vleugels. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
PuttoWanneer een cherubijn wordt voorgesteld als een mollig naakt kinderfiguurtje met vleugels spreekt men lieflijk over een cherubijntje of putto, meervoud putti (zie de iconische putti op de Sixtijnse Madonna van Rafaël). Putto is Italiaans en was oorspronkelijk een (scheld)naam voor een kleine jongen, van het neutrale Latijn putus, 'knaap'. Vaak zien we alleen hun (kinder)hoofdje.Zonder vleugels beeldt een putto gewoonlijk de liefdesgod Cupido (Amor) of Eros uit. Men spreekt dan van een amorino of amoretto (niet te verwarren met de likeur amaretto). In de oudheid waren putti minnegodjes die bijvoorbeeld worden aangetroffen op kindersarcofagen, dansend, strijdend, musicerend of anderszins. In de middeleeuwen kwamen zij zelden voor, maar in de renaissance-, barok- en rococokunst was er een herleving van deze figuurtjes, afgebeeld als kinderen van zeer jeugdige leeftijd, speels en dartel, gewapend met pijl-en-boog, of bloemenkransen dragend. Veelal hadden zij kleine vleugels en waren ze geblinddoekt als symbool voor blinde liefde. De figuurtjes waren herhaaldelijk in gezelschap van Venus. Putti hadden behalve een decoratieve functie vaak ook een allegorische betekenis. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
SerafijnenIn het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven Hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: 'Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.'In de Openbaring van Johannes worden in het Tweede Testament ook zesvleugelige figuren genoemd die dit trisagion (in het Latijn sanctus, sanctus, sanctus) uitspreken, maar heten daar zooion, 'wezen' (Apokalyps 4,7-8). De omschrijving van hun uiterlijk duidt op cherubijnen, maar hun zes vleugels op serafijnen. In Numeri 21,6 worden slangen genoemd, saraf, 'giftige slang', die als straf door JHWH op het ongeduldig geworden volk worden afgestuurd. Op voorbede van Mozes beval JHWH hen een saraf te maken waarvan de aanblik genezend werkte. Jesaja 14,29 en 30,6 spreekt in de context van slangen over een saraf meofef dat de NBV21 vertaalt met 'vliegende gifslang'. Misschien duidt Jesaja hier op de buitengewoon giftige zwarthalscobra die in staat is bomen in te springen en dan van boom naar boom voort te bewegen, wat de voorstelling van vliegen kan hebben veroorzaakt, maar hij zou ook kunnen denken aan een fabelwezen als een griffioen. Zijn de serafijnen in het citaat hierboven ook gevleugelde brilslangen of griffioenen met de functie van troonwachter? De slangenwezens worden in elk geval met menselijke lichaamsdelen uitgerust. De betekenis van deze sfinx-achtige wezens is omstreden. Wordt door de brilslangen de heiligheid van JHWH tot in het onmetelijke verhoogd of passen ze binnen de strafcontext van het Laatste Oordeel? In het visioen van zijn stigmatisatie ziet Franciscus de gekruisigde Christus als een serafijn vanwege de zes vleugels. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
EngelbewaardersDe opvatting dat mensen onder de bescherming staan van een engel lezen we in het Eerste Testament bijvoorbeeld in het boek Exodus waar God een engel voor het joodse volk uitstuurt om het op hun woestijntocht te beschermen.(Exodus 23,20-23) In het boek Tobit is het de engel Rafaël die als reisgezel Tobias beschermt. In het Tweede Testament lezen we over Petrus dat hij - wonderbaarlijk uit de gevangenis bevrijd - aanklopt aan een poort en de bewoners menen met zijn beschermengel van doen te hebben. (Handelingen van de apostelen 12,12-17) Ook een tekst uit het evangelie volgens Matteüs spreekt in die richting. Waak ervoor ook maar een van deze geringe mensen te verachten. Want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader.Op grond hiervan nam men sinds de theoloog Honorius van Autun (±1080-1154) aan dat elke ziel is toevertrouwd aan een engel. Ook veel heiligen staan bekend om hun vertrouwelijk omgang met hun engelbewaarder. Een jaar na de dood van haar zoontje Evangelista verscheen deze aan Francesca Romana (1384-1440; feestdag 9 maart), samen met de aartsengel Michael. Deze laatste bleef vanaf dat moment zichtbaar bij haar aanwezig en hielp haar de zielen van de mensen te doorgronden, voorspellingen te doen en genezingen te laten gebeuren. Paulus V (paus van 1605-21) stelde het feest van de Engelbewaarders vast op 2 oktober als volgfeest op het feest van de aartsengelen op 29 september. Afbeeldingen van engelbewaarders vindt men vaak op tamelijk zoete devotionele prentjes die er vervolgens voor zorgden dat engelbewaarders werden beschouwd als religieuze sprookjesfiguren die redding brengen in allerlei moeilijkheden of als legendarische goede feeën en speelse elfjes die de dagelijkse sleur doorbreken. Op de devotieprentjes stond meestal het volgende rijmpje: ’s Avonds als ik slapen ga Kijken mij veertien engeltjes na: Twee aan mijn rechterzij Twee aan mijn linkerzij Twee aan mijn hoofdeind Twee aan mijn voeteneind Twee die mij dekken Twee die mij wekken Twee die mij wijzen Naar het hemels paradijze Afbeeldingen: - Antoniazzo Romano - Francesca Romana (detail fresco 1468 Rome - klooster Tor di Specchi) - Gian Lorenzo Bernini - Een kind met een beschermengel (schets 1660-65 - Haarlem - Museum Teylers) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |