Paul Verheijen

FRANÇOIS DUQUESNOY

Susanna van Rome

Patrones van Rome

Volgens onbetrouwbare bronnen was Susanna van Rome de nicht van Cajus (paus van 283-296; 22 april) en een zus van Gabinus (19 februari). Ze stond te boek als een welopgevoede en - net als de Susanna uit het Eerste Testament - mooie dame. Door de zoon van Diocletianus werd ze ten huwelijk gevraagd. Dat weigerde ze omdat ze maagd voor Christus wilde blijven, een gegeven dat we vaker bij legendarische heilige maagden aantreffen. Ze werd vanwege die weigering in haar huis onthoofd.

Ze werd begraven in de catacomben van Jordanus. Later werd haar gebeente overgebracht naar de naar haar genoemde kerk Susanna ad duos domos, 'boven de twee huizen', namelijk dat van Cajus en dat van Susanna. De Santa Susanna (alle Terme di Diocleziano / al Quirinale) bevat ook zes fresco's met scènes uit het leven van de bijbelse Susanna gemaakt door Baladassare Croce rond 1595.
Haar kerkelijke feestdag valt op 11 augustus.

Terug naar de oude Grieken

Het marmeren beeld van François Duquesnoy is een van de vier sculpturen van Romeinse maagdelijke martelaren die in opdracht van het bakkersgilde werden gemaakt om de kerk van Santa Maria di Loreto in Rome te versieren. De andere drie beelden zijn Caecilia, Agnes en Flavia Domitilla. Het beeld van Susanna wordt beschouwd als een voorbeeld van de maniera greca die doet denken aan antieke beelden van maagdelijke godinnen als Diana en Artemis, die Duquesnoy gebruikte als prototypen voor de maagdelijke martelares Susanna. Met zijn klevende draperie in contrast met haar bescheiden blik en kleding, werd Duquesnoys Santa Susanna door tijdgenoten beschouwd als een mengsel van erotiek en bescheidenheid. Susanna kijkt niet omhoog naar de hemel, maar naar beneden, naar de mensheid.
Susanna werd, net als de andere heiligen in San Maria di Loreto, gekozen als symbool van christelijke kuisheid, schoonheid, geloof en deugd, waardoor de jonge, ongehuwde Romeinse vrouwen werden geïnspireerd die werden bijgestaan door de broederschap, wier liefdadigheidswerk onder meer de jaarlijkse voorziening van bruidsschatten omvatte om de dochters van arme bakkers in staat te stellen te trouwen of in een klooster te treden.
De vorm van haar kleding is een religieuze imitatie van antieke beelden wat betreft het gebruik van draperieën die, hoewel bedekkend, openlijk het gehele naakt onthullen, maar niet op een vrije en losbandige manier. De draperie laat de vorm van de borsten goed onderscheiden, maar ze blijven bedekt.
De mantel speelt ook een rol bij het omlijnen van het lichaam, loopt in lange diagonale plooien over het lichaam en wordt dicht langs de zijde van de heilige getrokken. Susanna tilt haar linkerhand minimaal op van onder haar mantel, wijzend naar het altaar.

Ondanks de aanzienlijke impact het beeld op de kunstwereld in het hedendaagse Rome, was het beeld buiten de eeuwige stad weinig bekend. Pas in de 18e eeuw werd Susanna door een breder internationaal publiek ontdekt. In 1736 werd het beeld uit zijn nis gehaald om er kopieën van te maken. Tijdens een gietsel van het beeld, besteld door de Venetiaanse verzamelaar Filippo Farsetti werd, tot ontsteltenis van het bakkersgilde de wijsvinger van de linkerhand van Susanna gebroken en haar gezicht verkleurd. Een andere kopie in marmer van Guillaume Coustou werd in 1739 naar het Louvre in Parijs gestuurd. Dit gaf het beeld voor het eerst internationale erkenning. In 1763 maakte de Spaanse beeldhouwer Isidoro Carnicero een kopie op verkleinde schaal ervan, die nog steeds wordt bewaard in de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando.
François Duquesnoy (1597–1643)
St.-Susanna (1630-33)
Marmer, hoogte 200 cm
Rome - Santa Maria di Loreto
2016 Paul Verheijen / Nijmegen