Paul Verheijen

PIETER LASTMAN

David en Uria

Het bijbelse verhaal


Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw het leger eropuit, onder leiding van Joab en zijn bevelhebbers, om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria.’ David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. Vervolgens zei hij: ‘Ga naar huis en ontspan u wat.’ Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de manschappen van zijn heer. Toen men David ver-teld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: ‘U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ Uria antwoordde: ‘De ark en het leger van Israël en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naar huis gaan om te eten en te drinken, en te slapen met mijn vrouw? Zo waar u leeft, dat doe ik niet!’ David zei tegen Uria: ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria ’s avonds niet naar huis, maar hij legde zich opnieuw te slapen bij de manschappen van zijn heer.
De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ Joab onderzocht waar de verdediging het sterkst was, en stelde Uria juist daar op. De verdedigers van de stad deden een uitval naar Joab. Er vielen slachtoffers onder de soldaten van David, en ook Uria vond de dood. Joab liet aan David verslag uitbrengen van de strijd en beval de bode: ‘Als je de koning het hele verloop van de strijd hebt verteld, en als hij dan woedend aan je vraagt: “Waarom hebben jullie je zo dicht bij de stad gewaagd? Jullie konden toch weten dat ze vanaf de muur zouden schieten! Zijn jullie soms vergeten hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, in Tebes aan zijn einde is gekomen? Een vrouw heeft toen vanaf de stadsmuur een maalsteen op zijn hoofd gegooid, zodat hij stierf. Waarom hebben jullie je dan zo dicht bij de muur gewaagd?”, dan moet je zeggen: “Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.”’ De bode ging naar David en vertelde hem alles wat Joab hem had opgedragen. Hij zei tegen David: ‘Onze tegenstanders waren sterker dan wij en deden een uitval naar ons. We dreven ze terug tot voor de poort, maar toen namen de boogschut-ters ons vanaf de muur onder schot en sneuvelden er soldaten van de koning. Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.’ David droeg de bode op om tegen Joab te zeggen: ‘U moet er maar niet te slecht over oordelen; de oorlog eist nu eenmaal zijn tol. Houd moed! Heropen de aanval op de stad en maak haar met de grond gelijk.’
De vrouw van Uria kreeg bericht dat haar man was gesneuveld, en ze treurde om haar echtgenoot. Toen de rouwtijd voorbij was, nam David haar bij zich aan het hof. Zij werd zijn vrouw en baarde hem een zoon.
In de ogen van de HEER was het wel degelijk slecht wat David had gedaan.
(2 Samuël 11)

Verzegeld

Pieter Lastman verbeeldde dit voor Uria, de man van Batseba, cruciaal dramatisch noodlottige moment twee keer (gespiegeld) in expressieve gebaren en weelderige golvende draperieplooien. David heeft zijn scepter in de ene hand terwijl hij de brief met het rode lakzegel in de andere hand houdt. Uria kijkt recht op naar de koning en behoudt de perfecte, oprechte gestalte van een eerbaar man. Alleen de schrijver aan de zijkant kent de verraderlijke inhoud van de brief.
Uria's trouw aan de koning wordt in het tweede werk (rechterafbeelding) benadrukt door de hond die tussen de twee mannen zit en in de verte verzamelen de medesoldaten van Uria zich om het laatste bevel van de koning af te wachten.

Het onderwerp David en Uria werd zelden geïllustreerd in de kunst. Eerdere prenten en tekeningen tonen voornamelijk de ontmoeting van de twee mannen, niet de laatste transactie van de brief. Lastman heeft dit noodlottige moment echter zo weergegeven dat het de kijker eraan herinnert dat het Davids val uit Gods genade markeert.
Lastman baseerde zijn schilderijen op de versie van het verhaal zoals dat wordt verteld door Flavius Josephus die een extra detail toevoegt aan het bijbelverhaal:
Hij beval hem hem op te stellen tegenover het gevaarlijkste punt van de vijandelijke linies, op een plaats waar hij groot risico zou lopen als hij daar in zijn eentje zou moeten vechten. Hij beval hem namelijk om, zodra de strijd was begonnen, de andere soldaten, die hij daar samen met hem geposteerd had, terug te trekken. Dat schreef hij in zijn brief. Hij verzegelde de brief met zijn zegelring en gaf hem aan Uria, die hem aan Joab moest overhandigen.
(Flavius Josephus - Joodse Geschiedenis, Boek VII, 136)
Die verzegelde brief wordt duidelijk benadrukt en is pijnlijk ironisch. Roemer Visscher waarschuwde in 1614 in zijn embleemboek Sinnepoppen zijn lezers om elke officiële brief die geen zegel van echtheid had te wantrouwen. De brief van koning David heeft dan wel het juiste zegel, maar de inhoud ervan was zo'n eervolle verificatie zeker niet waard.

De koepel van de kerk op de achtergrond lijkt gebaseerd op de Sint Pieter in Rome, een detail dat je misschien van de katholieke Lastman mag verwachten.

Uitvoerige informatie over dit werk is te vinden op The Leiden Collection.
Pieter Lastman (1583-1633)
David overhandigt Uria de brief voor Joab
Olieverf op paneel, 51 x 61 cm (1611, linkerafbeelding)
Detroit - Institute of Arts
Olieverf op paneel, 43 x 63 cm (1619, rechterafbeelding)
The Leiden Collection
2016 Paul Verheijen / Nijmegen